Door de jaren heen is Cheb een vaste pleisterplaats geworden.
Cheb is leuk, maar erg Duits. Duur ook.
Wij kamperen dan telkens op camp Drenice, een erg drukke, volle, duitse en misschien soms ook ietwat ongezellige camping, maar dat ligt natuurlijk ook aan jezelf. Gezelligheid hoef je niet te kopen, die kun je zelf maken. Feit is, dat vuur maken verboden is, wat de pret voor ons althans ietwat drukt.
Enfin, wij gaan de laatste dagen van onze vakantie naar Cheb. Even bijkomen, niksdoen, wat Zwemmen(indien mogelijk) en dan... De boodschappen. Bij de Vietnamees, wel te verstaan.
We kennen alle marktjes en markten. Het liefst bezoeken we de Dragoun bazar in Cheb-stad. Hier hangt een sfeertje dat op Waldsassen ver te zoeken is. Oude, vervallen gebouwen, afbladderende kozijnen en deuren, een wirwar van straatjes en parkeerplaatsen en overal die boxen vol met kleding en hun Vietnamese verkopers. Hun interieur opgebouwd uit groentekratten, hun afdakjes van krathout en dekkleden.
Wat lijken ze op elkaar, deze mensen. De één is wat ouder, de ander wat jonger. En allemaal kijken ze naar je met dezelfde verwachtingsvolle grijns op hun gezicht. Is dit een onnozele hals die mij vandaag een hoop gaat betalen?...
Nee, helaas ben ik een nederlander en ken ik het spel van loven en bieden van haver tot gort.
Natuurlijk hebben wij ook verkeerde spullen gekocht, verkeerd gerekend en teveel betaald, domme aankopen gedaan.
Maar ook hebben wij daar ieder jaar, met veel plezier, onze wintergarderobe bij elkaar gekocht. Leuke mooie kleren, voor weinig geld.
Trieste mensen, deze handelaars. Een aantal van hen heeft het goed voor elkaar, rijdt Mercedes en heeft een eigen huis. Afkomstig van het geld dat verdiend wordt aan jonge mensen die in Tsjechie komen om een 'fortuin' te verdienen voor hun familie in Vietnam. Omdat ze in Vietnam al helemaal geen toekomstperspektief hebben.
Vergis je niet, sommige van deze mensen werken van 08.00 tot 22.00, zeven dagen per week, 52 weken per jaar. Eens in de twee of drie jaar gaan ze een paar maand naar hun Vietnam, om hun familie en zelfs kinderen te bezoeken.
In de loop van de jaren raakten wij bekend met een klein vietnameesje. Ik zie haar leeftijdloze, altijd lachende gezicht voor me. Nu lijken ze niet meer allemaal op elkaar... Deze meid herken ik uit duizend andere...
Zij en haar man runden een klein standje in de Asia Markt Halle. Zij had een zoontje, ik twee dochters. Zij zag die van mij ieder jaar groter worden, ik heb haar kind nooit gezien.
Op een gegeven moment hoefden wij niet meer af te dingen. Zij wist van ons prijsgevoel, en rekende het zelf wel uit. We betaalden iets meer dan we bij anderen gedaan zouden hebben, maar dat gunde ik haar van harte.
Toen mijn dochter eens kampte met een hardnekkige uitslag op haar wang, snelde haar man naar huis om een zalfje te halen, dat hielp. Ze wilden er niets voor terughebben. Dus kochten wij nog maar een tas...
Zij zag mij zwanger van mijn derde dochter, en feliciteerde me een jaar later met weer zo'n 'schone madchen'. Daar droomde zij ook van, een dochter.
Twee jaar later, haar zoon was toen vier, vertelde ze dat ze naar Vietnam ging, om het kind bij haar ouders onder te brengen. Hij moest naar school, en dat kon niet in Tsjechie. Zij zou hem dan elke drie jaar gaan bezoeken...
Wij wensten haar veel geluk, kochten nog een tas en namen weer afscheid.
Door omstandigheden kwam het er vorig jaar niet van in Cheb langs te gaan, dus togen wij dit jaar vol goede moed weer naar Cheb. Er was veel veranderd, en veel hetzelfde gebleven. De camping een tikje saai, half leeg zelfs, want de vakantie liep ten einde.
De Top Market bestond niet meer, en het aantal supermarkten was in twee jaar tijd verdubbeld.
Onze vriendin konden wij niet meer vinden, in haar hoekje van de Asia Markt Halle stond een vreemd gezicht. Wij togen naar Wldsassen, even kijken hoe het daar nu was. Nog veel groter en drukker! En alles nieuw! Maar de handelsgeest van vroeger was ook ver te zoeken. Dat zat daat maar een beetje, wilde niet toegeven, handel van niks. Oorzaak: Tientallen busladingen Duitsers die daar elke dag gedropt worden. En als Duitsers ergens niet goed in zijn, is het afdingen. Dus, volgende halte: Dragoun Bazar.
Gewldig om weer die unieke sfeer te proeven. Mijn dochters verheugen zich reeds bij de eerste aanblikken op een vet coole wintergarderobe.
Wij keken rond, loven en bieden, prijs leren kennen, en kochten hier en daar pachtige spullen, uiteraard voor de bodemprijs. En opeens zegt mijn man: 'Kijk wie we daar hebben.'
En dat was ons Vietnameeesje, geen spat veranderd, geen jaar ouder. Ze was erg belangstellend, wilde weten hoe het ging, en bewonderde de kinderen. Haar verhaal ging minder over rozen...
Haar man had haar verlaten tijdens de zwangerschap. Ze was naar Vietnam gegaan voor een jaar, had daar de baby gekregen, even aansterken en hup, terug naar de markt. Er moet brood op de plank komen.
De baby? Haar gezicht lichtte op 'een meisje'. Haar droom kwam uit, maar die roze wolk leeft nog immer aan de andere kant van de wereld, bij haar ouders in Vietnam. Een alleenstaande moeder kan niet 14 uur per dag werken en een kindje grootbrengen tegelijk.
Hoe reageer je dan? Ik was er kapot van.
Mijn man reageert praktisch. 'Wat heb je te koop meid?'
Drie paar sportschoenen, 3 truien, drie shirts en een vest later nemen wij afscheid, wij met een vracht kleding, zij met een goede dagopbrengst.
Misschien zie ik haar volgend jaar weer, dit dappere Vietnameesje, misschien ook niet. Wie zal het zeggen.
En ik weet niet eens haar naam...
Cheb is leuk, maar erg Duits. Duur ook.
Wij kamperen dan telkens op camp Drenice, een erg drukke, volle, duitse en misschien soms ook ietwat ongezellige camping, maar dat ligt natuurlijk ook aan jezelf. Gezelligheid hoef je niet te kopen, die kun je zelf maken. Feit is, dat vuur maken verboden is, wat de pret voor ons althans ietwat drukt.
Enfin, wij gaan de laatste dagen van onze vakantie naar Cheb. Even bijkomen, niksdoen, wat Zwemmen(indien mogelijk) en dan... De boodschappen. Bij de Vietnamees, wel te verstaan.
We kennen alle marktjes en markten. Het liefst bezoeken we de Dragoun bazar in Cheb-stad. Hier hangt een sfeertje dat op Waldsassen ver te zoeken is. Oude, vervallen gebouwen, afbladderende kozijnen en deuren, een wirwar van straatjes en parkeerplaatsen en overal die boxen vol met kleding en hun Vietnamese verkopers. Hun interieur opgebouwd uit groentekratten, hun afdakjes van krathout en dekkleden.
Wat lijken ze op elkaar, deze mensen. De één is wat ouder, de ander wat jonger. En allemaal kijken ze naar je met dezelfde verwachtingsvolle grijns op hun gezicht. Is dit een onnozele hals die mij vandaag een hoop gaat betalen?...
Nee, helaas ben ik een nederlander en ken ik het spel van loven en bieden van haver tot gort.
Natuurlijk hebben wij ook verkeerde spullen gekocht, verkeerd gerekend en teveel betaald, domme aankopen gedaan.
Maar ook hebben wij daar ieder jaar, met veel plezier, onze wintergarderobe bij elkaar gekocht. Leuke mooie kleren, voor weinig geld.
Trieste mensen, deze handelaars. Een aantal van hen heeft het goed voor elkaar, rijdt Mercedes en heeft een eigen huis. Afkomstig van het geld dat verdiend wordt aan jonge mensen die in Tsjechie komen om een 'fortuin' te verdienen voor hun familie in Vietnam. Omdat ze in Vietnam al helemaal geen toekomstperspektief hebben.
Vergis je niet, sommige van deze mensen werken van 08.00 tot 22.00, zeven dagen per week, 52 weken per jaar. Eens in de twee of drie jaar gaan ze een paar maand naar hun Vietnam, om hun familie en zelfs kinderen te bezoeken.
In de loop van de jaren raakten wij bekend met een klein vietnameesje. Ik zie haar leeftijdloze, altijd lachende gezicht voor me. Nu lijken ze niet meer allemaal op elkaar... Deze meid herken ik uit duizend andere...
Zij en haar man runden een klein standje in de Asia Markt Halle. Zij had een zoontje, ik twee dochters. Zij zag die van mij ieder jaar groter worden, ik heb haar kind nooit gezien.
Op een gegeven moment hoefden wij niet meer af te dingen. Zij wist van ons prijsgevoel, en rekende het zelf wel uit. We betaalden iets meer dan we bij anderen gedaan zouden hebben, maar dat gunde ik haar van harte.
Toen mijn dochter eens kampte met een hardnekkige uitslag op haar wang, snelde haar man naar huis om een zalfje te halen, dat hielp. Ze wilden er niets voor terughebben. Dus kochten wij nog maar een tas...
Zij zag mij zwanger van mijn derde dochter, en feliciteerde me een jaar later met weer zo'n 'schone madchen'. Daar droomde zij ook van, een dochter.
Twee jaar later, haar zoon was toen vier, vertelde ze dat ze naar Vietnam ging, om het kind bij haar ouders onder te brengen. Hij moest naar school, en dat kon niet in Tsjechie. Zij zou hem dan elke drie jaar gaan bezoeken...
Wij wensten haar veel geluk, kochten nog een tas en namen weer afscheid.
Door omstandigheden kwam het er vorig jaar niet van in Cheb langs te gaan, dus togen wij dit jaar vol goede moed weer naar Cheb. Er was veel veranderd, en veel hetzelfde gebleven. De camping een tikje saai, half leeg zelfs, want de vakantie liep ten einde.
De Top Market bestond niet meer, en het aantal supermarkten was in twee jaar tijd verdubbeld.
Onze vriendin konden wij niet meer vinden, in haar hoekje van de Asia Markt Halle stond een vreemd gezicht. Wij togen naar Wldsassen, even kijken hoe het daar nu was. Nog veel groter en drukker! En alles nieuw! Maar de handelsgeest van vroeger was ook ver te zoeken. Dat zat daat maar een beetje, wilde niet toegeven, handel van niks. Oorzaak: Tientallen busladingen Duitsers die daar elke dag gedropt worden. En als Duitsers ergens niet goed in zijn, is het afdingen. Dus, volgende halte: Dragoun Bazar.
Gewldig om weer die unieke sfeer te proeven. Mijn dochters verheugen zich reeds bij de eerste aanblikken op een vet coole wintergarderobe.
Wij keken rond, loven en bieden, prijs leren kennen, en kochten hier en daar pachtige spullen, uiteraard voor de bodemprijs. En opeens zegt mijn man: 'Kijk wie we daar hebben.'
En dat was ons Vietnameeesje, geen spat veranderd, geen jaar ouder. Ze was erg belangstellend, wilde weten hoe het ging, en bewonderde de kinderen. Haar verhaal ging minder over rozen...
Haar man had haar verlaten tijdens de zwangerschap. Ze was naar Vietnam gegaan voor een jaar, had daar de baby gekregen, even aansterken en hup, terug naar de markt. Er moet brood op de plank komen.
De baby? Haar gezicht lichtte op 'een meisje'. Haar droom kwam uit, maar die roze wolk leeft nog immer aan de andere kant van de wereld, bij haar ouders in Vietnam. Een alleenstaande moeder kan niet 14 uur per dag werken en een kindje grootbrengen tegelijk.
Hoe reageer je dan? Ik was er kapot van.
Mijn man reageert praktisch. 'Wat heb je te koop meid?'
Drie paar sportschoenen, 3 truien, drie shirts en een vest later nemen wij afscheid, wij met een vracht kleding, zij met een goede dagopbrengst.
Misschien zie ik haar volgend jaar weer, dit dappere Vietnameesje, misschien ook niet. Wie zal het zeggen.
En ik weet niet eens haar naam...