Al jaren hebben wij een huis, gelegen in het dorp …………
Het huis staat ongeveer 100 meter van de weg, en 20 meter boven die weg.
De weg is geen doorgaande route.
’s Morgens de bus heen, ’s avonds weer retour.
Af en toe een wagen afgeladen met hout en wat bestemmingsverkeer.
Elke avond kijk ik naar buiten, het is dan ongeveer 17.00 uur.
In de winter achter het raam met een biertje en in de zomer hetzelfde maar dan buiten.
Je ziet de weg met onderbrekingen, hij kronkelt en verdwijnt af en toe achter een bosje.
Het was in 2003 toen het mij opviel.
Elke dag dezelfde auto. Een slanke, mooie zwarte auto.
Een ouderwets type.
Goh, dacht ik, wat een elegante auto.
Voor de rest schonk ik er geen aandacht aan.
Maar, later, zag ik opeens dat het kenteken geel was.
Dus dat moest een nederlander zijn.
Nou ben ik niet zo nieuwsgierig aangelegd, maar als die auto toch redelijk vaak voorbij komt, altijd in dezelfde richting dus nooit retour, dan ga je denken: wie zou daar inzitten?
Mij verrekijker gepakt.
En zitten loeren.
Alhoewel de auto niet zo hard reed kostte het toch moeite om te onderscheiden wie erin zat.
En terwijl de schemering inviel zag ik de auto weer aankomen, een plotselinge late zonnestraal bescheen even de weg en de inzittende.
En ineens zag ik het: een witte anjer. Een witte anjer op de rever.
Dat kon maar een ding betekenen.
Ik riep naar Kukelin: ik weet wie er in de auto zit!!!!
Prins Bernhard.
Dat kon gewoon niet missen. De auto hoorde gewoon bij hem.
Prins Bernhard.
Aan iedereen schepte ik op, bij ons komt Prins Bernhard langs.
Heel wat keren heb ik met mijn visite naar buiten gekeken, hij kwam niet langs.
Zogauw de mensen het opgaven, verscheen de auto en ik gillen: kom kijken,daar is tie.
Maar voordat de mensen bij het raam waren was de auto achter de bomen verdwenen.
Jij met je Prins Bernhard zeiden ze dan.
Ik heb heel wat keer gezwaaid naar die zwarte elegante auto.
En mij afgevraagd: wat doet de Prins hier.
Heeft hij nog vrienden, kennisen vanuit het oude Sudeten Duitsland?
Ik weet het niet.
De auto zie ik niet meer.
Maar elke dag omstreeks 17.00 uur kijk ik naar buiten.
Kijk uit naar een elegante, zwarte auto.
In stilte hoop ik dat zijn kleinzoon de traditie overneemt.
Het huis staat ongeveer 100 meter van de weg, en 20 meter boven die weg.
De weg is geen doorgaande route.
’s Morgens de bus heen, ’s avonds weer retour.
Af en toe een wagen afgeladen met hout en wat bestemmingsverkeer.
Elke avond kijk ik naar buiten, het is dan ongeveer 17.00 uur.
In de winter achter het raam met een biertje en in de zomer hetzelfde maar dan buiten.
Je ziet de weg met onderbrekingen, hij kronkelt en verdwijnt af en toe achter een bosje.
Het was in 2003 toen het mij opviel.
Elke dag dezelfde auto. Een slanke, mooie zwarte auto.
Een ouderwets type.
Goh, dacht ik, wat een elegante auto.
Voor de rest schonk ik er geen aandacht aan.
Maar, later, zag ik opeens dat het kenteken geel was.
Dus dat moest een nederlander zijn.
Nou ben ik niet zo nieuwsgierig aangelegd, maar als die auto toch redelijk vaak voorbij komt, altijd in dezelfde richting dus nooit retour, dan ga je denken: wie zou daar inzitten?
Mij verrekijker gepakt.
En zitten loeren.
Alhoewel de auto niet zo hard reed kostte het toch moeite om te onderscheiden wie erin zat.
En terwijl de schemering inviel zag ik de auto weer aankomen, een plotselinge late zonnestraal bescheen even de weg en de inzittende.
En ineens zag ik het: een witte anjer. Een witte anjer op de rever.
Dat kon maar een ding betekenen.
Ik riep naar Kukelin: ik weet wie er in de auto zit!!!!
Prins Bernhard.
Dat kon gewoon niet missen. De auto hoorde gewoon bij hem.
Prins Bernhard.
Aan iedereen schepte ik op, bij ons komt Prins Bernhard langs.
Heel wat keren heb ik met mijn visite naar buiten gekeken, hij kwam niet langs.
Zogauw de mensen het opgaven, verscheen de auto en ik gillen: kom kijken,daar is tie.
Maar voordat de mensen bij het raam waren was de auto achter de bomen verdwenen.
Jij met je Prins Bernhard zeiden ze dan.
Ik heb heel wat keer gezwaaid naar die zwarte elegante auto.
En mij afgevraagd: wat doet de Prins hier.
Heeft hij nog vrienden, kennisen vanuit het oude Sudeten Duitsland?
Ik weet het niet.
De auto zie ik niet meer.
Maar elke dag omstreeks 17.00 uur kijk ik naar buiten.
Kijk uit naar een elegante, zwarte auto.
In stilte hoop ik dat zijn kleinzoon de traditie overneemt.