Overpeinzing
Kom, loop maar weer eens met me mee.
Ja, gewoon, linksaf het huis uit en dan gaan we de berg op lopen.
Net wat je zegt, een flinke klim.
Ik noem hem altijd, bij gebrek aan beter “mijn berg”.
Er is niets van mij bij.
Kijk, na ongeveer 400 meter gelopen hebben, daar bij het bosje, dat is onze water bron.
En die ernaast van de buurman.
Zo, gelijk een moment om even uit te rusten, het blijft een hele klim.
Mijn vriendin verbaast zich er altijd over hoeveel moois er groeit en bloeit, ze kent er vele bij naam.
Ik niet, maar mooi is het wel.
Zo, nu even omdraaien.
Je kijkt nu richting Karlovy Vary, wat een uitzicht over de bergen hé.
En zo rustig en stil, even bijkomen.
Stil je gedachten laten gaan.
Waarom de berg geen naam gegeven overpeins ik dan?
“mijn” berg, dat moet toch beter kunnen.
Kom op, opstaan, we gaan weer verder.
Zo, nu zijn we bij de stenen muurtjes aangekomen.
Bomen en struiken staan er ook langs.
Ooit zijn die hier verzamelt, vermoedelijk om weidegrond te creëren.
Zo, even zitten.
Misschien zien we een hert, een vos, roofvogels.
Het enige wat je hoort is de wind en zelfs die valt stil.
Eindeloos mooi gebied, zo vlak achter ons huis.
Eindeloos mooi, zonder ingrepen van de mens.
“mijn”berg, wat ben je toch mooi.
De zon tovert schaduwen.
De zon verwarmt en doet de stille beelden die je ziet bewegen.
“mijn” berg.
Kom op, verder gaan.
Ja, het valt niet mee om op te staan.
Op naar Krasna Lipa.
Kom, loop maar weer eens met me mee.
Ja, gewoon, linksaf het huis uit en dan gaan we de berg op lopen.
Net wat je zegt, een flinke klim.
Ik noem hem altijd, bij gebrek aan beter “mijn berg”.
Er is niets van mij bij.
Kijk, na ongeveer 400 meter gelopen hebben, daar bij het bosje, dat is onze water bron.
En die ernaast van de buurman.
Zo, gelijk een moment om even uit te rusten, het blijft een hele klim.
Mijn vriendin verbaast zich er altijd over hoeveel moois er groeit en bloeit, ze kent er vele bij naam.
Ik niet, maar mooi is het wel.
Zo, nu even omdraaien.
Je kijkt nu richting Karlovy Vary, wat een uitzicht over de bergen hé.
En zo rustig en stil, even bijkomen.
Stil je gedachten laten gaan.
Waarom de berg geen naam gegeven overpeins ik dan?
“mijn” berg, dat moet toch beter kunnen.
Kom op, opstaan, we gaan weer verder.
Zo, nu zijn we bij de stenen muurtjes aangekomen.
Bomen en struiken staan er ook langs.
Ooit zijn die hier verzamelt, vermoedelijk om weidegrond te creëren.
Zo, even zitten.
Misschien zien we een hert, een vos, roofvogels.
Het enige wat je hoort is de wind en zelfs die valt stil.
Eindeloos mooi gebied, zo vlak achter ons huis.
Eindeloos mooi, zonder ingrepen van de mens.
“mijn”berg, wat ben je toch mooi.
De zon tovert schaduwen.
De zon verwarmt en doet de stille beelden die je ziet bewegen.
“mijn” berg.
Kom op, verder gaan.
Ja, het valt niet mee om op te staan.
Op naar Krasna Lipa.