Europa heeft migranten nodig
RICK VAN DER PLOEG
Vorig jaar traden 75 miljoen nieuwe Europeanen toe tot de Europese Unie. Uiteindelijk krijgen ze allemaal het recht in elk van de EU-landen te werken. Voorlopig is dat niet het geval, omdat veertien van de vijftien oude lidstaten migratie van de nieuwe lidstaten voor een aantal jaren aan banden te leggen. Politici, ook in Nederland, zijn doodsbenauwd dat migranten uit landen als Polen en Tsjechië banen inpikken en onrust veroorzaken onder hun inwoners. Het is sneu voor de vele werkwilligen in Oost-Europa: voorlopig hebben ze slechts een tweederangslidmaatschap zonder uitzicht op werk in het rijke Westen.
De animo voor Oost-West-migratie is gigantisch, omdat het verschil in inkomen per hoofd van de bevolking tussen oude en nieuwe lidstaten gigantisch is. In de nieuwe lidstaten is het inkomen minder dan de helft van dat in de oude lidstaten.
De economische voordelen van Oost-West-migratie binnen Europa staan buiten kijf. Lonen in Europa passen zich immers slechts traag aan en zullen amper dalen als gevolg van toenemende schaarste in het aanbod van arbeid. Tegelijk zien we grote vraag naar loodgieters, schilders, lassers, schoonmakers enzovoort. Dat heeft te maken met rigide arbeidsmarkten in vooral Duitsland, Frankrijk en Italië en de geringe mobiliteit van werknemers binnen Europa.
De economen Tito Boeri en Herbert Brücker berekenen in de laatste editie van het tijdschrift Economic Policy dat migratie van slechts 3 procent van de bevolking van de nieuwe lidstaten leidt tot een stijging van het nationaal inkomen van de EU met een half procent. Dat is heel fors. De baten van Oost-West-migratie stijgen de komende jaren verder met de oplopende vergrijzing en het teruglopende aantal arbeidskrachten in de oude lidstaten.
Waarom zijn we dan zo huiverig om te profiteren van werkwillige Polen, Tsjechen en Letten? Waarschijnlijk is dat regeringen onder invloed van populistische sentimenten immigranten tegenhouden terwijl daar vanuit macro-economisch oogpunt geen aanleiding voor is. Een andere reden voor de rem op immigranten is dat sprake is van een zogenaamde 'race to the top'.
Zodra bijvoorbeeld Duitsland een restrictief beleid voert, gaan meer van de Oost-West-migranten naar Nederland of België toe. De politici in de lage landen reageren op deze instroom van immigranten door vervolgens ook een restrictiever beleid te voeren. Zo ontstaat er een vicieuze spiraal waarbij lidstaten elkaar opjutten een steeds restrictiever beleid jegens Oost-Westmigranten te voeren. Het gevolg is dat de oude lidstaten zichzelf opzadelen met een veel te beperkend beleid met hoge economische kosten.
De oplossing is de verantwoordelijkheid voor bepaling van het aantal Oost-West-migranten in de transitiefase over te hevelen naar Europa. In plaats van dat elk land zelf beslist over hoeveel en wat voor soort migranten het wil toelaten, moeten dergelijke beslissingen op Europees niveau plaatsvinden. Het beste is een puntenstelsel waarbij hoogopgeleide, jonge migranten waar vraag naar is een streepje voor hebben.
Uit allerlei enquêtes blijkt dat degenen die het meest te verliezen hebben van migratie, vooral ongeschoolde en laagopgeleide werknemers in de oude lidstaten, de felste tegenstanders van migratie zijn. In plaats van een restrictief beleid voor immigranten te voeren, zouden regeringen in de oude lidstaten veel meer kansen moeten bieden aan laagproductieve werknemers. Dat vereist, zoals bijvoorbeeld in Zweden, veel soepeler ontslagregelingen, meer kansen voor nieuwe bedrijven vooral in het midden- en kleinbedrijf en in het algemeen veel minder rigide arbeidsmarkten.
De regeringen van vooral de grote oude lidstaten durven het niet aan de arbeidsmarkt open te breken voor laag-productieve werknemers en houden ook nog immigranten uit de nieuwe lidstaten tegen. Ze handelen daarmee in strijd met de Europese gedachte, maar berokkenen ook immense schade aan hun economie en veroordelen mensen met de minste kansen in hun land tot langdurige werkloosheid. Laten we hopen dat de nieuwe Duitse bondskanselier, Angela Merkel, het tij kan keren.
Rick van der Ploeg is hoogleraar economie aan Europees Universitair Instituut te Florence en Universiteit van Amsterdam, oud-staatssecretaris van OCW van 1998 tot 2002 en vertegenwoordiger voor Nederland in het Unesco Werelderfgoedcomité.
RICK VAN DER PLOEG
Vorig jaar traden 75 miljoen nieuwe Europeanen toe tot de Europese Unie. Uiteindelijk krijgen ze allemaal het recht in elk van de EU-landen te werken. Voorlopig is dat niet het geval, omdat veertien van de vijftien oude lidstaten migratie van de nieuwe lidstaten voor een aantal jaren aan banden te leggen. Politici, ook in Nederland, zijn doodsbenauwd dat migranten uit landen als Polen en Tsjechië banen inpikken en onrust veroorzaken onder hun inwoners. Het is sneu voor de vele werkwilligen in Oost-Europa: voorlopig hebben ze slechts een tweederangslidmaatschap zonder uitzicht op werk in het rijke Westen.
De animo voor Oost-West-migratie is gigantisch, omdat het verschil in inkomen per hoofd van de bevolking tussen oude en nieuwe lidstaten gigantisch is. In de nieuwe lidstaten is het inkomen minder dan de helft van dat in de oude lidstaten.
De economische voordelen van Oost-West-migratie binnen Europa staan buiten kijf. Lonen in Europa passen zich immers slechts traag aan en zullen amper dalen als gevolg van toenemende schaarste in het aanbod van arbeid. Tegelijk zien we grote vraag naar loodgieters, schilders, lassers, schoonmakers enzovoort. Dat heeft te maken met rigide arbeidsmarkten in vooral Duitsland, Frankrijk en Italië en de geringe mobiliteit van werknemers binnen Europa.
De economen Tito Boeri en Herbert Brücker berekenen in de laatste editie van het tijdschrift Economic Policy dat migratie van slechts 3 procent van de bevolking van de nieuwe lidstaten leidt tot een stijging van het nationaal inkomen van de EU met een half procent. Dat is heel fors. De baten van Oost-West-migratie stijgen de komende jaren verder met de oplopende vergrijzing en het teruglopende aantal arbeidskrachten in de oude lidstaten.
Waarom zijn we dan zo huiverig om te profiteren van werkwillige Polen, Tsjechen en Letten? Waarschijnlijk is dat regeringen onder invloed van populistische sentimenten immigranten tegenhouden terwijl daar vanuit macro-economisch oogpunt geen aanleiding voor is. Een andere reden voor de rem op immigranten is dat sprake is van een zogenaamde 'race to the top'.
Zodra bijvoorbeeld Duitsland een restrictief beleid voert, gaan meer van de Oost-West-migranten naar Nederland of België toe. De politici in de lage landen reageren op deze instroom van immigranten door vervolgens ook een restrictiever beleid te voeren. Zo ontstaat er een vicieuze spiraal waarbij lidstaten elkaar opjutten een steeds restrictiever beleid jegens Oost-Westmigranten te voeren. Het gevolg is dat de oude lidstaten zichzelf opzadelen met een veel te beperkend beleid met hoge economische kosten.
De oplossing is de verantwoordelijkheid voor bepaling van het aantal Oost-West-migranten in de transitiefase over te hevelen naar Europa. In plaats van dat elk land zelf beslist over hoeveel en wat voor soort migranten het wil toelaten, moeten dergelijke beslissingen op Europees niveau plaatsvinden. Het beste is een puntenstelsel waarbij hoogopgeleide, jonge migranten waar vraag naar is een streepje voor hebben.
Uit allerlei enquêtes blijkt dat degenen die het meest te verliezen hebben van migratie, vooral ongeschoolde en laagopgeleide werknemers in de oude lidstaten, de felste tegenstanders van migratie zijn. In plaats van een restrictief beleid voor immigranten te voeren, zouden regeringen in de oude lidstaten veel meer kansen moeten bieden aan laagproductieve werknemers. Dat vereist, zoals bijvoorbeeld in Zweden, veel soepeler ontslagregelingen, meer kansen voor nieuwe bedrijven vooral in het midden- en kleinbedrijf en in het algemeen veel minder rigide arbeidsmarkten.
De regeringen van vooral de grote oude lidstaten durven het niet aan de arbeidsmarkt open te breken voor laag-productieve werknemers en houden ook nog immigranten uit de nieuwe lidstaten tegen. Ze handelen daarmee in strijd met de Europese gedachte, maar berokkenen ook immense schade aan hun economie en veroordelen mensen met de minste kansen in hun land tot langdurige werkloosheid. Laten we hopen dat de nieuwe Duitse bondskanselier, Angela Merkel, het tij kan keren.
Rick van der Ploeg is hoogleraar economie aan Europees Universitair Instituut te Florence en Universiteit van Amsterdam, oud-staatssecretaris van OCW van 1998 tot 2002 en vertegenwoordiger voor Nederland in het Unesco Werelderfgoedcomité.