Tsjechië, april 2004
Hij laat ons wat huizen zien en trekt daar twee middagen voor uit
In zijn zak rinkelen sleutels, die heeft hij de vorige dag al opgehaald
Het tochtje voert door het oostelijk gedeelte van het Reuzengebergte
Een verscheidenheid aan woningen staat op het lijstje
Groot, klein, landelijk gelegen of in een stadje
Sommige in deplorabele staat
Overwoekerde tuinen, kale, vochtige muren, spinnenwebben
Krakende scharnieren, de getuigen van het jarenlang ontberen van menselijke aanwezigheid
Andere achtergelaten alsof de bewoner ieder moment weer kan binnenlopen
In een ervan hangen foto’s aan de muur
Foto’s van een bruidspaar die me doen denken aan de trouwfoto’s van m’n grootouders
Ernstige, gespannen trekken op nog jonge gezichten
Stijfjes naast elkaar, haar arm door de zijne
Starend in dat “enge zwarte kastje”
Het bed opgemaakt, daarboven een kruisbeeld
Een kinderkamer, vergeelde tekeningen aan de muur, een wieg
In een bak bij de voordeur staan een wandelstok en een paraplu
“Mevrouw is enkele weken geleden overleden”
Met een gevoel van opluchting verlaten we de woning
De tweede dag, een boerderij met een “lap” grond eromheen
De Pajero heeft moeite met de modderige zandweg
We worden verwelkomd door een kwieke man, midden dertig
Manchester broek, grijze afgedragen jas
Blijkbaar het “best gebekte” familielid
Een wandeling rondom het pand volgt
Papieren worden geraadpleegd
Hij wijst naar de horizon
Zover we kunnen kijken behoort het land tot “zijn” boerderij
Ik zie honderden meters onbeplante, glooiende akkers
We gaan naar binnen
Worden verzocht onze schoenen uit te trekken, in ruil voor instappers
De enige bewoonde ruimtes bestaan uit een kleine voorkamer en een keukentje
De lucht is bedompt
Een vage geur van een pas genuttigde maaltijd
Te veel mensen, te weinig ventilatie
Met een eethoek en een verschoten bankstel is het vertrek overvol gemeubileerd
Het slaapgedeelte afgescheiden door dikke gordijnen, hangend aan rails
In een hoek brandt een kolenkacheltje
Een jong gezinnetje met drie kinderen eromheen
Ze kijken met grote ogen naar hun bezoekers
Achter een kleed is een smalle, stenen trap
Die leidt naar een grote, hier en daar bevloerde, zolderverdieping
Ik waag me enkele meters over een smal loopplankje
Het hout begint luidruchtig te protesteren en ik houd het voor gezien
Beneden nog meer kamers, onverwarmd, leeg
Op onze terugweg moeten we weer langs het gezinnetje
Vijf paar ogen kijken ons verwachtingsvol aan
Ongemakkelijk glimlachend trek ik mijn schoenen aan en vervolg de rondleiding
Die voert naar een kapschuur
Daaronder landbouwwerktuigen, roestig door jarenlange inactiviteit
Nog een schuurtje, bedekt met golfplaten
Naast wat balen hooi en een ploeg pronkt een Wartburg
Het interieur versleten maar glanzend gepoetst en ogenschijnlijk in zeer goede staat
Het gesprek wordt even wat geanimeerder
Stokt weer als de auto niet te koop blijkt
De bezichtiging is voorbij
We schudden handen
Wanneer de man uit het zicht verdwijnt kijk ik onze begeleider aan
Schud met mijn hoofd
Dit is niet wat we in gedachten hadden
Die avond schenk ik een Bacardi Cola in, dubbele Bacardi
Laat de afgelopen dagen nog eens de revue passeren
Beelden staan op mijn netvlies gebrand
Ik voel me een beetje ranzig met mijn “smerige” Euro’s…
Hij laat ons wat huizen zien en trekt daar twee middagen voor uit
In zijn zak rinkelen sleutels, die heeft hij de vorige dag al opgehaald
Het tochtje voert door het oostelijk gedeelte van het Reuzengebergte
Een verscheidenheid aan woningen staat op het lijstje
Groot, klein, landelijk gelegen of in een stadje
Sommige in deplorabele staat
Overwoekerde tuinen, kale, vochtige muren, spinnenwebben
Krakende scharnieren, de getuigen van het jarenlang ontberen van menselijke aanwezigheid
Andere achtergelaten alsof de bewoner ieder moment weer kan binnenlopen
In een ervan hangen foto’s aan de muur
Foto’s van een bruidspaar die me doen denken aan de trouwfoto’s van m’n grootouders
Ernstige, gespannen trekken op nog jonge gezichten
Stijfjes naast elkaar, haar arm door de zijne
Starend in dat “enge zwarte kastje”
Het bed opgemaakt, daarboven een kruisbeeld
Een kinderkamer, vergeelde tekeningen aan de muur, een wieg
In een bak bij de voordeur staan een wandelstok en een paraplu
“Mevrouw is enkele weken geleden overleden”
Met een gevoel van opluchting verlaten we de woning
De tweede dag, een boerderij met een “lap” grond eromheen
De Pajero heeft moeite met de modderige zandweg
We worden verwelkomd door een kwieke man, midden dertig
Manchester broek, grijze afgedragen jas
Blijkbaar het “best gebekte” familielid
Een wandeling rondom het pand volgt
Papieren worden geraadpleegd
Hij wijst naar de horizon
Zover we kunnen kijken behoort het land tot “zijn” boerderij
Ik zie honderden meters onbeplante, glooiende akkers
We gaan naar binnen
Worden verzocht onze schoenen uit te trekken, in ruil voor instappers
De enige bewoonde ruimtes bestaan uit een kleine voorkamer en een keukentje
De lucht is bedompt
Een vage geur van een pas genuttigde maaltijd
Te veel mensen, te weinig ventilatie
Met een eethoek en een verschoten bankstel is het vertrek overvol gemeubileerd
Het slaapgedeelte afgescheiden door dikke gordijnen, hangend aan rails
In een hoek brandt een kolenkacheltje
Een jong gezinnetje met drie kinderen eromheen
Ze kijken met grote ogen naar hun bezoekers
Achter een kleed is een smalle, stenen trap
Die leidt naar een grote, hier en daar bevloerde, zolderverdieping
Ik waag me enkele meters over een smal loopplankje
Het hout begint luidruchtig te protesteren en ik houd het voor gezien
Beneden nog meer kamers, onverwarmd, leeg
Op onze terugweg moeten we weer langs het gezinnetje
Vijf paar ogen kijken ons verwachtingsvol aan
Ongemakkelijk glimlachend trek ik mijn schoenen aan en vervolg de rondleiding
Die voert naar een kapschuur
Daaronder landbouwwerktuigen, roestig door jarenlange inactiviteit
Nog een schuurtje, bedekt met golfplaten
Naast wat balen hooi en een ploeg pronkt een Wartburg
Het interieur versleten maar glanzend gepoetst en ogenschijnlijk in zeer goede staat
Het gesprek wordt even wat geanimeerder
Stokt weer als de auto niet te koop blijkt
De bezichtiging is voorbij
We schudden handen
Wanneer de man uit het zicht verdwijnt kijk ik onze begeleider aan
Schud met mijn hoofd
Dit is niet wat we in gedachten hadden
Die avond schenk ik een Bacardi Cola in, dubbele Bacardi
Laat de afgelopen dagen nog eens de revue passeren
Beelden staan op mijn netvlies gebrand
Ik voel me een beetje ranzig met mijn “smerige” Euro’s…