De naamvallen

Welkom op Tsjechie.net

Het Tsjechisch Forum, in een nieuw jasje!

Gezien ik de Tsjechische taal heb leren spreken door mijn moeder en mijn vakanties daar, heb ik nooit echt Tsjechisch leren schrijven. Ik heb het mijzelf een beetje aangeleerd zeg maar. Nu heb ik alleen zowel schriftelijk als verbaal altijd al moeite gehad met de naamvallen en de uitgangen daarvan.

Kan iemand misschien een of ander lijstje maken met de naamvallen waar makkelijk staat welke uitgang je krijgt bij welke naamval.

Alvast bedankt.
 
staan achterin het woordenboekje

Kramers Taalgidsen
Reiswoordenboek Tsjechisch-Nederlands, Nederlands-Tsjechisch,

ISBN 90-410-2339-9

Is een wit boekje met voornamelijk rode letters. In meerdere talen te verkrijgen. Topboekje!
 
Ja maar iemand kent ze vast wel uit zijn hoofd of heeft het misschien ergens gezien op internet.
 
Google is your friend...
grin.gif
 
Voor de geinteresseerde;

Bij zelfstandige naamwoorden, voornaamwoorden en (sommige) telwoorden verandert de uitgang afhankelijk van hun functie in de zin. (Zij worden verbogen ofwel gedeclineerd)

Eva gaat naar school: Eva jde do školy.
Petr groet Eva: Petr zdraví Evu .
Miloš ontmoet Petr en (met) Eva: Miloš potká Petra s Evou .

Er bestaan 7 naamvallen voor het enkelvoud en het meervoud. Hier onder staat de beschrijving van de meest belangrijke functies van de naamvallen.
1e = nominatief - het onderwerp (subject) van de zin (Eva jde do školy - Eva gaat naar school)
- naamwoordelijk gezegde met koppelwerkwoord 'zijn' (Eva je Češka - Eva is Tsjechische)
2e = genitief - na een hele reeks voorzetsels, bijv. 'do' (naar) 'bez' (zonder) 'od' (van, vanaf) 'z' (uit, vanuit), 'u' (bij)
- daar waar in het Nederlands 'van' tussen twee zelfst. nmw. in onderlinge relatie staat (het begin van de winter - začátek zimy, het huis van mijn moeder - dům mé matky)
- na sommige werkwoorden (Petr is bang van Eva - Petr se bojí Evy)
3e = datief - na een paar voorzetsels zoals: 'k' (naar, tot aan) 'proti ' (tegen)
- na vele werkwoorden om uit te drukken dat iemand ten nadele of voordele (heel ruim begrepen) door iemand anders handelen getroffen is (meewerkend voorwerp). (Petr begrijpt Eva - Petr rozumí Evě, Petr bedankt Eva - Petr děkuje Evě, Petr helpt Eva - Petr pomáhá Evě.)
- met het werkwoord 'líbit se' (leuk vinden, iets iem. bevallen)
4e = accusatief - lijdend voorwerp (Petr groet Eva - Petr zdraví Evu. Petr heeft dat boek - Petr má tu knížku)
- na een aantal voorzetsels, bijv.: 'na' (op, naar), 'přes' (over), 'za' (voor, van, achter)
- om hoelang iets duurt uit te drukken: Počkej chvilku! (Wacht even)
5e = vocatief - om iemand of iets aan te spreken, te roepen (Eva! - Evo!, Petře! Miloši! Keesi!, ...)
6e = locatief - na 5 voorzetsels die meestal een locatie (plaats waar zich iets bevindt of afspeelt) aanduiden: 'v' (in), 'na' (op), 'po' (op, langs), 'při' (bij), 'o' (over, bijv. spreken over iets)
7e = instrumentalis - na een paar voorzetsel, het belangrijkste is 's' (met)
- daar waar in het Nederlands 'door middel van' (eventueel) kan worden ingevuld (Petr gaat met de trein - Petr jede vlakem, Petr schrijft met de pen - Petr píše perem)
- na enkele werkwoorden (handelen iets - obchodovat něčím, schudden met de hand - potřepat rukou)
- het oorspronkelijke onderwerp in de passieve zin (založen Karlem Čtvrtým - door Karel IV gesticht


De vormen van zelfstandige naamwoorden in de verschillende naamvallen zijn afhankelijk van:

a/ het geslacht van het woord (mannelijk, vrouwelijk, onzijdig)
b/ de laatste letter van het woord in de nominatief (de woordenboekvorm)
c/ het feit of het woord iets levends of niet-levends aanduidt (dat geldt alleen voor de mannelijke woorden.)
 
Dat boekje is voor mij zeer verhelderend. Niet 100% waterdicht maar het werkt in de meeste gevallen
grin.gif
 
Bovenaan