20 jaar na de fluwelen scheiding

Welkom op Tsjechie.net

Het Tsjechisch Forum, in een nieuw jasje!

Ad Verschoor

Donateur
Op 17 juli 1992 riep het Slowaakse parlement de soevereiniteit uit van Slowakije. Dit was het begin van de ‘fluwelen scheiding’ met Tsjechië. Twintig jaar later is het de Slowaken gelukt hun angsten te overwinnen en zich aan te passen aan Europa, maar de Tsjechen staan nog voor een gewetenstest.

Martin M. Šimečka

Twintig jaar geleden, na de verkiezingen van juni 1992, stond er op de voorpagina van dit magazine [Respekt], in wat in die tijd nog Tsjechoslowakije heette, “Twee beschavingen”. De ondertitel luidde: “Alleen in Europa of samen richting de Balkan”. Voor de jonge lezers is het waarschijnlijk wel nuttig om in herinnering te brengen dat met deze andere civilisatie, die de Tsjechen naar de Balkan trok, Slowakije bedoeld werd.
De ironie van het lot wil dat juist Slowakije, doordat het nu bij de eurozone hoort, dieper in Europa is verankerd dan Tsjechië. Maar de kop van Respekt kwam goed overeen met een bepaalde sfeer uit die tijd. Vele Slowaken zagen in de opkomst van het nationalisme zelf ook kenmerken van een gevaarlijke balkanisering. Het gevoel van spijt ten opzichte van de ontbinding van de gemeenschappelijke staat, dat in de Tsjechische publieke opinie overheerste, maakte geleidelijk aan plaats voor de overtuiging dat dit besluit in feite een verademing was: in ons programma voor economische hervormingen en op onze weg naar het Westen zullen we ons niet laten remmen door Slowakije.

Van buitenaf als twee druppels water
De opdeling van Tsjechoslowakije werd door de twee landen op verschillende wijze beleefd. Voor de Tsjechen – als we de teleurstelling van het verlies van de Hoge Tatra (bergketen op de Slowaaks-Poolse grens, red.) buiten beschouwing laten – voelde de weggenomen last als een verademing. Voor de Slowaken was het een schok vergelijkbaar met een val in ijswater waarin men riskeert te verdrinken. Deze twee verschillende belevingen hebben, zelfs nu nog, grote gevolgen ondanks het feit dat de landen er tegenwoordig van buitenaf als twee druppels water uitzien, zowel qua economie, qua interne staatsstructuur als qua corruptie en particratie.
De Slowaakse premier Robert Fico deed onlangs twee veelzeggende uitspraken. Een Tsjechische journalist vroeg hem wat hij twintig jaar geleden gestemd zou hebben als er toen een referendum was georganiseerd over de splitsing van Tsjechoslowakije. Hij antwoordde dat dat een hypothetische vraag betrof en dat er naar de toekomst gekeken moet worden en niet naar het verleden. In een andere uitspraak, waarin hij zich tot de Slowaakse media richtte, bevestigde hij dat de Europese Unie “onze vitale ruimte” vormt. Hij voegde daaraan toe dat Slowakije, als kleine natie, aan de dominante machten van Europa (Duitsland en Frankrijk) te kennen moet geven dat “in het licht van een eventuele splitsing van de EU [een Europa met twee snelheden, red.] wij het verdienen deel uit te maken van de groep sterke lidstaten”.

Verschillende gemoedstoestanden
Beide uitspraken tonen duidelijk de verschillende gemoedstoestanden die beide landen tegenover elkaar plaatsen. In Tsjechië, in tegenstelling tot Slowakije waar vurige botsingen tussen voor- en tegenstanders van een onafhankelijke staat nog niet helemaal tot het verleden behoren, kan elke politieke leider zeggen dat hij geen voorstander van de opdeling van de federale republiek was (en dus ook niet voor de oprichting van de Tsjechische staat) zonder te vrezen voor een verlies aan populariteit en stemmen. Hij kan echter niet zeggen, want dan loopt hij wél het risico in opspraak te raken, dat hij graag zou willen dat Tsjechië de weg inslaat van verdergaande integratie binnen de EU – met alle loyaliteit en discipline die daarmee gepaard gaan.
Hoe kan deze verschillende relatie tussen verleden en toekomst die in beide landen aan de orde is, uitgelegd worden? Een belangrijke verklaring zou wel eens kunnen liggen in de verschillende ontwikkeling van beide landen na het uiteenvallen van Tsjechoslowakije.

Slowaken zien EU als ‘vitale ruimte’
De Slowaken sloegen de pijnlijke weg van introspectie in. Hun dramatische interne strijd omtrent de aard van hun staat heeft hen een bepaalde nederigheid bijgebracht en hen doen beseffen dat nationale soevereiniteit in realiteit alleen betekenis kan hebben als daar vrijheid tegenover staat. In die zin is het noodzakelijk een deel van de soevereiniteit op te geven ten bate van wat zij beschouwen als hun ‘vitale ruimte’, ofwel de Europese Unie.
Het Tsjechische verhaal is anders. De Tsjechen ervoeren in de jaren 90 een gevoel van veiligheid en natuurlijke continuïteit omdat zij de Tsjechische staat beschouwden als een voortzetting van de Tsjechoslowaakse staat en niet als een totaal nieuwe (geopolitieke) realiteit. Ze hebben er nooit ook maar één seconde over getwijfeld dat zij tot het Westen behoorden, getuige het respect dat het Westen toonde jegens president Václav Havel. Doordat ze het gevoel hadden de relatief pijnloze economische transformaties met succes te hebben doorstaan, ontbrak het hun de drang tot retrospectie, laat staan tot nederigheid. Het Slowaakse drama, als ze er al aandacht aan besteedden, was voor hen slechts een bevestiging van het feit dat de opsplitsing van de federatie het beste was wat hun was overkomen. Daarom zagen ze de Europese Unie ook niet als een ‘vitale ruimte’, een garantie voor veiligheid en nationale soevereiniteit (zoals de Slowaken), maar beschouwden ze het eerder als een eenvoudig economisch kader dat overeenkwam met hun handelsbelangen.
Paradoxaal genoeg herhaalt de situatie uit 1992 zich nu in een andere vorm. De Tsjechen dwongen toentertijd de Slowaken duidelijk te maken wat ze precies wilden [...]. Nu zijn het de Tsjechen die verzocht worden duidelijkheid te verschaffen, aangezien ze verdere EU-integratie weigeren maar ook geen andere ideeën opperen om uit de crisis te komen.

Tsjechen zijn hun last het liefste kwijt
Natuurlijk betekent dit niet dat een deel van de Tsjechische samenleving niet in staat is tot zelfkritiek. Petr Pithart (Tsjechische politicus die een prominente rol speelde tijdens de Praagse Lente, red.) is niet de enige die de Tsjechen verwijt dat zij iedereen die zij als een last beschouwen – van de Joden tot de Slowaken, zonder de Duitsers te vergeten – het liefst kwijt zijn, en zo is het al hun hele geschiedenis lang. En dit beschouwen ze zowaar als overwinningen. Tegenwoordig zouden we bijna de indruk hebben dat de Tsjechische politieke leiders de EU als een last beschouwen waarvan men zich maar beter kan bevrijden. Als dit zou kloppen, betekent dat – in tegenstelling tot Slowakije – dat de Tsjechische samenleving geen lessen heeft weten te trekken uit het verleden. In dat geval is het heel goed voor te stellen dat Tsjechië nog een pijnlijke les te wachten staat.
 
Bedankt Ad voor deze beschouwing.
Ik geef toch graag iets mee van wat ik denk dat een rol speelt in het Tsjechische denken:
Iemand heeft het me als volgt uitgelegd: Eerst zaten we 300 jaar onder de Habsburgers, daarna waren we een paar jaar onafhankelijk, toen zaten we onder de Duitsers, vervolgens kwamen onze Russische "vrienden" en nu zijn we lid van een Europese Unie waardoor ook ons gevoel van onafhankelijkheid onder druk staat.
Geen wetenschappelijke beschouwing, maar misschien verklaart het wel iets.
Verder valt het me op dat de gemiddelde Tsjech te veel als Calimero denkt: Zij zijn groot, en wij....
 
Doma en Ad, zonder hier nu een steen in de vijver te willen gooien zal ik proberen ook iets neer te zetten.
Ik kan me het gevoel, wat Doma beschreef, van de gemiddelde Tsjech wel voorstellen. Ik als domme hollandse boere... zie het EU verhaal ook niet al te prettig. Hoe langer we in dat gedoe meehuppelen hoe meer ik me begin te ergeren aan dat gedoe. Begonnen als een econimisch verbond gaat het er meer en meer op lijken of we alsnog overheerst worden door de 2 landen die gepoogd hebben heel Europa te knechten.
Wij als holanders hebben de Fransen eruit gegooid, daarna de Duitsers (met hulp overigens) en juist die twee landen gaan meer en meer bepalen wat we moeten doen.
Het gevoel open grenzen, vrij verkeer van personen en goederen veranderd langzamerhand in een doe wat wij zeggen dat goed is. Pas je interne structuur (wet en regelgeving) maar aan. Brussel bepaald en ik voorzie een steeds groter wordend Europa afkeer in dit kleine kikkerlandje.
Heeft de crisis ook wel debet aan, maar ik bepaal graag wat er in mijn huis gebeurt en niet de visite. Ik zie graag dat Nederland zelf wel uitmaakt hoe we het hier allemaal regelen en ik zit zeker niet te wachten op Europa die ff gaat vertellen hoe en wat.
Vrij verkeer van personen en goederen ok, 1 munt ....nou ok dan, maar vanaf de grenzen maken we het zelf wel uit.
 
Ik ben er ook bang voor. Een federaal Europa zal dan gaan bepalen hoe ik (en anderen ook) mag leven. Ik ben voor een economische eenheid. Ik ben voor een vrij verkeer van personen en goederen. Maar ik pas ervoor dat er van bovenaf bepaald gaat worden hoe het er in mijn land aan toe moet gaan. Europees bovenaf.
Europa zal worden gedomineerd door Frankrijk en Duitsland. Dat is nu al het geval. Kleine landen hebben maar te volgen.
Heel zwart wit, ik ga me op glad ijs begeven, kan je zeggen dat Napoleon en Hitler hun zin alsnog gaan krijgen.
Ik kan me voorstellen dat de Tsjech, net als ik, niet zit te wachten op bemoeienis van een Europese regering.

Welvaart zal het wel gaan brengen, dat hebben we vanaf het ontstaan van de EGKS tot de EU gemerkt. Alleen de laatste paar jaar zien we ook dat er landen zijn binnengehaald met valse boekhoudingen. Daar plukken we (mede door de bankencrisis) de zure vruchten van.
 
Bovenaan