Zomer 2021 - twee weken regio Nový Bor

Welkom op Tsjechie.net

Het Tsjechisch Forum, in een nieuw jasje!

Zomer 2021, twee weken Nový Bor / de voorbereiding

We hebben dit jaar lang gewacht alvorens definitief de knoop door te hakken of we nu wel of niet op vakantie gaan. Met alle perikelen rondom het COVID-virus, dat toch behoorlijk langer duurt en omvangrijker lijkt dan in eerste instantie gedacht wordt reizen in Europa op een veilige en prettige manier er niet makkelijker op.

full

check, check, dubbelcheck​

Als bij het vorderen van het voorjaar blijkt dat zowel in Tsjechië als in Duitsland de regelgeving zodanig is dat -indien gevaccineerd en covidvrij- het reizen goed te doen is beginnen we eens voorzichtig wat plannen te maken. Omdat de natuur en omgeving nabij Liberec tijdens onze eerste CZ-vakantie in 2016 prima beviel en we nog lang niet alles daar gezien hebben werd de kaart van Noord Bohemen er eens bijgepakt en zijn we wat vlaggetjes gaan planten op mogelijk leuke plekken.
Dit keer werden het rode (interessant) en blauwe (leuk voor als we in de buurt zijn).
Vervolgens eens gekeken waar of dan een handige uitvalsbasis zou zijn van waaruit een en ander op handige wijze per auto bereikt zou kunnen worden. Uiteindelijk valt de keuze op Nový Bor alwaar we, eens duidelijk is dat een vakantie ondanks covid mogelijk is, voor 12 dagen bij het aan de rand van het centrum gelegen Pension Verona boeken. Met daaraan vast nog een overnachting op de heenreis en een op de terugreis in het oosten van Duitsland. Dat laatste omdat we geen behoefte hebben om 800 km op heen en terugreis in één dag te doen als blijkt dat er onderweg ook nog iets leuks te zien is.

full

De blanco omgeving van Nový Bor

full

Dezelfde regio met via Mapsource vol geplakte vlaggetjes​

Nieuw zal dit jaar de route worden.
Normaal zijn we gewend om via Frankfurt – Nürnberg – Rozvadov richting Plzen te rijden, dit jaar zullen we voor het eerst de noordelijke route nemen en ter hoogte van Dresden de snelweg verlaten om bij Hřensko de grens met Tsjechië te passeren.

Daardoor -ook voor het eerst- gaan we geen snelwegvignet nodig hebben.

Het is nog even afwachten wat de verschillende Duitse deelstaten gaan doen m.b.t. de corona-regelgeving, maar naar mate de zomer nadert blijkt alles de goede kant op te gaan.
Voor de zekerheid hebben we alle overnachtingen zodanig geboekt dat mocht covid op het laatste moment nog roet in het eten gooien, we alsnog alles kunnen afblazen zonder extra kosten.

Ook mogen we ons zowel in Duitsland als in Tsjechie via een nationale website aanmelden zodat de overheid weet wie waar en wanneer op doorreis en/of overnachting is. Zowel voor Duitsland als voor Tsjechië downloaden we een app waar de vaccinatie-bewijzen in kunnen. Voor de zekerheid gaat nog een dik dozijn zelftesten mee. Je weet nooit waar het goed voor is.

Tot slot nog een derde “ook dit jaar voor het eerst”: een boodschappenlijstje. De kurkentrekker heeft onlangs de geest gegeven dus zullen we bij de Tescoma eens gaan neuzen voor een nieuwe. Op de website van Tescoma komen we thuis nog 4 puddingvormpjes tegen die ook op de lijst belanden, net als uit dezelfde winkelketen verschillende rozetvormige wafelmakers en tot slot een camee die op de site van een antiekwinkel in Česká Kamenice gespot wordt.

Na het ordenen van de blauwe en rode vlaggetjes komt het volgende dagplan tot stand:

Zondag 15-8: heenreis tot Eisenberg (Thüringen)
Maandag 16-8: verder richting Nový Bor, mogelijk bezoek Festung Königstein of Bastei
Dinsdag 17-8: omgeving Nový Bor
Woensdag 18-8: een dagje de grens over: Oybin en Zittau
Donderdag 19-8: Děčín en Tiské Stěny
Vrijdag 20-8: Rumburk en Varnsdorf
Zaterdag 21-8: Česká Kamenice en mogelijk nog ergens wandelen
Zondag 22-8: Zámek Velké Březno en Zubrnice Skanzen
Maandag 23-8: dagje fietsen bij Nový Bor
Dinsdag 24-8: omgeving Nový Bor en Zakupy
Woensdag 25-8: Litoměřice
Donderdag 26-8: dagwandeling Edmund kloof + Pravčická brána
Vrijdag 27-8: omgeving Česká Kamenice en Rabštejn
Zaterdag 28-8: rommelmarkt Nový Bor ? en via Umgebindehauspark Cunewalde naar Arnstadt
Zondag 29-8: museum Arnstadt, huiswaarts

Als bij het naderen van de vertrekdag blijkt dat de Festung Königstein wel heel erg strikte bezoekersregels hanteert laten we dat plan varen. Iedereen moet zich vooraf via de site aanmelden voor een bepaald tijdslot, maar we kunnen bij mogelijke vertraging of file onmogelijk exact inschatten hoe laat we daar arriveren. We hebben genoeg vlaggetjes op de kaart om een leuk alternatief te vinden, dus we zien wel waar we terecht komen.

Voor de zesde zomer achter elkaar: op naar Tsjechië !
 
Dag 1 – zondag 15 augustus 2021

Vanochtend zijn we er vroeg bij. Met opstaan dan, niet met vertrekken. Ondergetekende zit om 06.05 uur op de fiets om voor het laatst even de benen rondjes te laten draaien en vrouwlief begint om 06.10 met beddengoed verschonen.
De buit van het rondje straatjutten door de wijk na drie kwartier bewegen en af en toe bukken bedraagt €2,45 aan statiegeld, een rieten mandje, een paraplu (goed om weer een draagtasje van te maken) en een big shopper (handig om al dat statiegeld-plastic weer naar de supermarkt te brengen).
Even na zeven begint vrouwlief aan de laatste afwas terwijl manlief de auto met tassen en voor de vakantie benodigde spullen vult. Snel nog even onder de douche en rond kwart voor negen nemen we afscheid van de overbuurvrouw en haar kwispelend hondje. Tegen negen uur zitten we bij schoonpa aan de koffie en rond kwart voor tien, anderhalf uur later dan gepland, maar eigenlijk al door allemaal stiekem een beetje ingecalculeerd, beginnen we aan de eerste kilometers richting Duitsland. Dat verloopt voortvarend zodat we een kleine twee uur later de eerste stop maken bij Rasthof Siegerland West aan de A45. Het is even wennen, want normaal rijden we richting Tsjechië via de A61 (Koblenz-Frankfurt) maar die is nu wegens slecht-weer-schade afgesloten. Daarnaast gaan we niet via Nürnberg richting West CZ, maar via Dresden richting Noordwest CZ. De parkeerplaats bij Siegerland West staat vol vrachtwagens die een lange stop houden (want mogen in het weekend niet rijden) en vakantiegangers die een kortere stop maken.
We bestellen bij Coffee Fellows allebei een Caramel Machiato Large. Of het aan de (geluidsdichte?) mondmaskers ligt weten we niet, maar we krijgen geen “Large” maar een “Iced”. Die blijkt wonderwel prima (en verfrissend) te smaken. De buitentemperatuur klimt al langzaam richting de 25 graden, dus zo’n frisse koffie met karamel en slagroom is nog niet zo verkeerd. Een vergissing in uw voordeel zou het Monopoly-kaartje zeggen ;-)

full

Twee ijskoude koffievrienden
Een van de vrachtwagenchauffeurs probeert de frisheid van onze koffie na te bootsen en heeft zijn waarschijnlijk in de cabine veel te warm geworden flessen water buiten de vrachtwagen op een rijtje uitgestald. Op de parkeerplaats loopt een zonderling figuur met een lange baard die hier en daar een praatje aanknoopt met wat reizigers. Hij heeft wat weg van een van de bandleden van ZZ-top.
We maken een kort praatje met een tweetal mensen uit Staphorst die op weg naar Oostenrijk zijn en er net als ons voor gekozen hebben om een overnachting in Duitsland te houden. Terwijl we staan te kletsen komt beneden de ZZ-top man langs op…
…zijn fiets !!!

full

Met de fiets op de snelwegstop. En wat voor fiets.​

Die van voor tot achter met kunstbloemen behangen is en getooid wordt met diverse knuffelbeesten en een regenboogparaplu. Een kleurig schouwspel.
We nemen afscheid van de landgenoten en als we bijna bij de auto zijn valt ons oog op iemand die dezelfde hobby als ondergetekende heeft: statiegeld verzamelen. Alleen lijkt deze man het, net als de Pfandsammler in Berlijn, wat professioneler aan te pakken. Hij blijkt met zijn auto vanaf een verzorgingsweg de parkeerplaats bereikt te hebben om daar het door vakantiegangers achtergelaten statiegeld bijeen te zoeken, uiteraard met plastic handschoentjes ter bescherming van eigen gezondheid en hij vertrekt vervolgens via dezelfde verzorgingsweg weer naar zijn volgend doel, waarschijnlijk Rasthof Siegerland Ost aan de andere zijde van de snelweg om daar nog eens net zo veel flesjes en blikjes te verzamelen.

Wij zetten onze reis voort richting de volgende stop: Untersuhl, gemeente Gerstungen, op de grens van Hessen en Thüringen, net op grondgebied van de voormalige DDR.
Daar maken we een bakje zelfgemaakte pasta-salade soldaat en bekijken we de voormalige Innerdeutsche Grenzabsperrungen. Compleet met grenspaal, grensbord, Beobachtungsturm, een stuk ijzeren gordijn, de Kolonnenweg en een kleine Beobachtungsbunker. Tot 1989 was hier geen doorgang voor de doorsnee burger. Tegenwoordig zijn er betere tijden aangebroken. Onze stopplek bevindt zich op nog geen kilometer van de snelweg op een wandelroute langs de voormalige grens. Tal van info-borden tonen foto’s en wetenswaardigheden uit vroeger tijden toen Duitsland nog uit twee landen bestond. Na de salade wordt ondergetekende –ook hier- de gelukkige vinder van een Duits blikje energydrank dat na uitdeuken wederom 25 cent voor de aankoop van water-aandelen oplevert 😉

full

Aan het voormalig ijzeren gordijn

full

We rijden een kleine kilometer verder naar de kern van Untersuhl. Het nauwelijks 600 inwoners tellende dorpje doet qua infrastructuur middeleeuws aan. Voor de kerk het centrale cirkelvormige plein dat zich op een verhoging bevindt, met in het midden een knoestige boom en er om heen de brandweerkazerne (een uit de kluiten gewassen schuur), het dorpsschooltje en enkele vakwerkhuizen. Het lijkt erop alsof iedereen vandaag binnen zit (aan de TV gekluisterd? Is er misschien Formule 1 race vandaag?) want op straat loopt geen kip rond. Alleen een enkele fietstoerist die –net als ons- een kijkje neemt in een van de meest bijzondere kerken van Duitsland. De Rundkirche van Untersuhl is een ronde kerk die wat weg heeft van een middeleeuwse verdedigingstoren met een grote helm erop. Men weet niet zeker hoe oude de kerk is, maar vermoed dat ze van rond 1580 is. Aan de binnenzijde van de muur bevinden zich twee fresco’s waarbij onder één van de twee staat dat die uit 1420 zou stammen. Hoe we dat met 1580 moeten rijmen begrijpen we niet helemaal, dus daar moeten we na thuiskomst maar eens naar googelen.
Het dorpje staat onder Denkmalschutz en dat mag ook wel als je ziet hoeveel vakwerkhuisjes er bijeen liggen. De een met een nog mooiere tuin dan de ander. De kroon spant een tuin tegenover de kerk waar behalve een verzameling kleurrijke bloemen ook een boom vol prachtige pruimen staat.
Het interieur van de kerk is door zijn ronde vorm te groot om op 1 foto te krijgen dus maken we met de iPhone een panorama ervan. Rondom sieren tal van heiligen op schilderijen de muren, er is een mooie kansel en de tweede galerij is via een houten trap aan de buitenkant te bereiken. Het is een apart kerkje, zowel van buiten als van binnen.

full

De ronde kerk op het dorpsplein van buiten

full

En van binnen

full

Zo maar in een dorpstuin​

Vanaf het dorpsplein voor de kerk wandelen we in een boog naar de begraafplaats die zich aan de rand van het dorp tegen de spoorweg aanligt. Dezelfde spoorweg als die aan de grens waar we een half uurtje eerder waren ook ligt. Op de begraafplaats bevindt zich achteraan een monument voor Russische krijgsgevangen soldaten die in de Tweede Wereldoorlog hier het leven lieten. Ze waren even verderop tewerk gesteld als dwangarbeiders voor de bouw van de Weihetalbrücke. Deze brug moest onderdeel worden van de Reichs-Autobahn 4 waarvan de aanleg gestart was in 1934, echter als gevolg van de oorlog in 1943 gestaakt werd. Op dat moment werkten er zo’n 550 Russische krijgsgevangenen aan de bouw ervan. 107 Russen vonden de dood bij deze dwangarbeid. Voor hen werd er op de begraafplaats van Untersuhl in 1977 een monument opgericht. Als je goed kijkt zie je dat het Russische deel eigenlijk niet op de begraafplaats is, maar er net buiten ligt. Het is eigenlijk een rechthoekje dat er naderhand aan geplakt werd, maar er door zijn ligging op deze manier slechts half bij lijkt te horen.

Als we terug bij de auto zijn, rijden we tot onder de (nieuwe) Weihetalbrücke, in 1992 na de eenwording van Duitsland aangelegd. Van de oorspronkelijke zeven tijdens WO-II gebouwde brugpijlers heeft men er vijf opgeblazen en twee laten staan tijdens de aanleg van de nieuwe brug.
Het ziet er apart uit. Twee van die werkeloze bakstenen bouwsels die tot zo’n 15 meter onder het wegdek van de nieuwe brug reiken. Het had ooit een gewelfde brug moeten worden, maar het is er niet meer van gekomen. De nieuwe brug heeft trouwens 45 miljoen D-Mark gekost, is op zijn hoogste punt 37 meter hoog en heeft een totale lengte van bijna 600 meter.

full

Werkeloze brugpeilers uit WO2​

Als we er even later overheen rijden, onderweg naar het pension voor vanavond denken we een leuke foto van het uitzicht te kunnen maken, maar dat blijkt door de hoge muren aan weerszijden helaas onmogelijk. We mogen ons tevreden stellen met het uitzicht op de Wartburg bij Eisenach, enkele kilometers verderop. En we hebben enkele kilometers eerder al het uitzicht gehad op “Monte Kali”, een 80 meter hoge kunstmatige berg die uit afvalresten van de kalizoutmijn hier in de buurt bestaat en opvallend wit van kleur is.

Tegen zessen verlaten we de doorgaande snelweg om via een kleine geasfalteerde weg door het Mühltal bij ons hotel in Eisenberg te komen. Het dal lijkt compleet afgesloten van de rest van de wereld. Je hoort hier niets meer van snelweg, auto’s, industrie of wat dan ook.
Bij het hotel worden we vriendelijk ontvangen door de eigenaresse die Belgisch blijkt te zijn.
Ze vraagt ons hoe we hier terecht zijn gekomen. We leggen haar uit dat we op weg zijn naar Tsjechië en ergens niet te ver van de snelweg op een rustige plaats wilden overnachten. Als wij haar vragen hoe zij hier terecht is gekomen volgt een ander verhaal: ze heeft honderd kilometer verderop een prima lopend bedrijf en had dit hotel in 2018 gekocht voor haar man. Die blijkt er echter in 2019 met de kelnerin vandoor te zijn gegaan. Door corona staat niemand in het zwaar getroffen Thüringen te springen om de horeca in te gaan. Dus nu zit ze én met een hotel én met een personeelsprobleem. Zowel kok als (nieuwe) kelner komen uit Cottbus en rijden in het weekend 300 km op en neer naar huis en familie.

full

De nieuwe kok heeft er iets lekkers van gemaakt​

We genieten van een heerlijke forel met peterselie-aardappelen en tegen negen uur zitten we op onze kamer. Daar blijkt dat ik zo slim ben geweest de middels mapy-cz gefabriceerde kaarten op A3 formaat te vergeten; ze liggen thuis in de woonkamer nog ergens op een stoel.
Erg handig…
We trekken de pyjama aan, vrouwlief leest wat op de e-reader en manlief gaat aan de slag met een eerste dag-verslag voor het thuisfront. Dat helaas niet verstuurd kan worden doordat we vergeten zijn de wifi-code te vragen. Dat gaat dus morgen, met een dag vertraging, vanuit Nový Bor verstuurd worden.
Tegen 22.45 uur ronkt vrouwlief al goed en zet vindt ook manlief het goed geweest.
De foto’s voor het thuisfront worden morgenvroeg bij het verslag uitgezocht. Internet hebben we nu toch niet. Even nog een kopje thee zetten en de hotelkamer wordt plots bijzonder blauw.
De waterkoker blijkt twee functies te hebben. Water verwarmen en sfeerverlichting brengen…

We besluiten de eerste dag met een wijsheid van de verpakking op het koffiekoekje:

“Das schönste Geschenk ist gemeinsame Zeit, denn keiner weiss wieviel uns davon bleibt.”

Welterusten en tot morgen als we via Lichtenstein naar Nový Bor gaan. Een dorpje met een “e” minder in de naam dan het land Liechtenstein, maar waar we wel de halve wereld hopen te gaan zien.
Bis Morgen !
 
Dag 2 – maandag 16 augustus 2021 – Via de rest van de wereld naar Nový Bor

Na een goede nachtrust worden we vanochtend even voor zeven uur wakker. Buiten is het nog steeds muisstil, op wat gekwetter van vogels na. Het is hier alsof je aan het einde van de wereld zit en de rest niet bestaat. Zoals de gastvrouw als zei, heeft Covid het toerisme in Thüringen geen goed gedaan, gewoonlijk had het hier propvol gezeten met gasten die van de natuur willen genieten.
Het ontbijt is basic maar gaat er zonder problemen in. Het is even zoeken naar de juiste tafel, want overal liggen nummertjes op, doch ons nummer (14) zit er niet bij. Foutje. We horen de serveerster tegen een gast zeggen dat ze pas twee weken hier werkt. Wat ons betreft doet ze haar best. Vriendelijke mensen hier, maar je merkt inderdaad dat niet alles loopt zoals het hoort. Gisteravond liep een en ander mis met de bestellingen op het terras, de buitenmuren kunnen een opknapbeurt gebruiken, er zijn aardig wat muurtegels op het terras die los laten, scheef zitten of er zelfs af zijn gevallen. Het groen kan wat meer onderhoud gebruiken enz enz.
Maar ja, wat wil je als de grote stroom toeristen wegblijft en je nauwelijks aan personeel kunt komen?

Na het ontbijt maakt ondergetekende de rest van het dagverslagje van gisteren af en verdrijft vrouwlief de tijd met een haakwerk sessie.
Tegen tien uur pakken we onze spulletjes in de auto in en zeggen we de Walkmühle in het Mühltal vaarwel. Via onder andere Bad Köstritz, bekend door het daar sinds 1543 gebrouwen Schwarzbier, bereiken we de Bundesautobahn 4 waar we gisteren ook al de nodige kilometers op versleten hebben. Vandaag luisteren we geen Schwarzwaldradio meer, maar 80s80s, eveneens een Duitstalige radiozender waar men –zoals de naam al aangeeft- uitsluitend jaren tachtig muziek draait.
Eurythmics, Kim Wilde, Lionel Ritchie, Prince, Madonna (die vandaag jarig schijnt te zijn), ABC en wat dies meer zij. De muziek draagt bij tot de vakantiestemming. We vragen ons af of de huidige jeugd over twintig jaar de songteksten van nu nog net zo goed kent als wij die van bijna 40 jaar geleden. We betwijfelen het.

Na een dik uur rijden arriveren we in Lichtenstein (Sachsen), niet te verwarren met het land Liechtenstein tussen Zwitserland en Oostenrijk. We hebben er als vervanger voor de Festung Königstein een bezoek gepland aan “Miniwelt”. In dit in 1999 geopende miniatuurpark staan modellen van beroemde gebouwen van over heel de wereld in schaal 1:25. Klein begonnen heeft men er in de loop der jaren de nodige modellen bijgeplaatst en kan de bezoeker anno 2021 er meer dan 100 bewonderen. Van het hoogste model (de Berliner Fernsehturm, 14,60 meter hoog), tot het kleinste model (een zogenaamd Ober-Lausitzer Umgebindehaus) en het zwaarste model (een circa 10000 kg zware piramide van Cheops) is er een grote verscheidenheid aan werelddelen en bouwwerken te zien.
Voordat we aan onze bezichtigingsronde beginnen door het 4 hectare grote park, strijken we op het terras neer voor een kopje koffie en verbazen we ons over de hoeveelheid bezoekers die nu al (het is net half twaalf) aan friet met schnitzel peuzelen.

Aansluitend aan de koffie slenteren we in de aangegeven volgorde langs bezienswaardigheden zoals de Fernsehturm, de Siegessäule en het Brandenburger Tor uit Berlijn, de Frauenkirche uit Dresden, de Parijse Eiffeltoren, het Atomium uit Brussel en de scheve toren van Pisa zijn modellen van bouwwerken waar we zelf ook ooit in of op zijn geweest. Maar ook van de nog-te-doen-lijst zien we een en ander: enkele modellen van zaken op het eiland Rügen, Burg Eltz (Rhenland Pfalz) en het Holstentor (Lübeck). Als we op het knopje bij de Frauenkirche duwen schalt het orgel met Bach’s Toccata et Fugue vanuit de kerk en begint vrouwlief spontaan bij de muziek passende dramatische bewegingen te maken.

full

molens op modelformaat met op de achtergrond o.a. Parijs, New York en Washington

full

De Schwebebahn van Wuppertal rijdt/rolt heen en weer

full

De dom van Speyer, vooral imposant van de buitenkant

full

Umgebindehaus, het kleinste model dat in het park te vinden is, typisch huis voor de Lausitzer grensstreek (D/CZ)

full

Dreifaltigkeitskirche te Kappl/Waldsassen nabij de CZ grens​

Buiten Europa, waar het begin van de route zich afspeelt, is er ook voldoende te beleven. We maken een selfie met het Vrijheidsbeeld op de achtergrond (net echt), wandelen langs het operagebouw in Sydney, zien de boeddhistische Borobodur-tempel uit Indonesië, de Taj Mahal uit India en het Christusbeeld uit Rio de Janeiro. Ook een aantal van de niet meer bestaande zeven antieke wereldwonderen zijn vertegenwoordigd. Waaronder een bouwwerk waar we weer eens iets nieuws bij leren: het grafmonument voor Maussollos, de gouverneur van Carië. Het is dit praalgraf waar de naam “Mausoleum” vandaan komt.
Als we de gehele route afgelegd hebben is het al bijna twee uur. We nemen een tweede keer op het terras plaats om de kleine honger te stillen en verorberen twee Wiener mit Kartoffelsalat (♂) en een Currywurst mit Brötchen (♀). En allebei een flesje cola. Met statiegeld, we zijn immers in Duitsland ;-)

full

De Taj Mahal in India, ernaast de toren van Pisa op dezelfde schaal

full

De rotskoepel te Jerusalem met deels achter de struiken verscholen het Atomium in Brussel

full

de naamgever van het "Mausoleum"​

Tegen half drie gaan we het planetarium in waar we een 360-graden voorstelling te zien krijgen getiteld “Das Zauberriff”. Het handelt over Shorty en Jake, twee bevriende vissen wier voortbestaan in een mooi koraalrif bedreigd wordt door de uitbarsting van een vulkaan en de komst van een olietanker. We liggen lekker onderuit gezakt in een beweegbare stoel en kijken naar de film die op het koepelvormige plafond geprojecteerd wordt.
Het is net alsof je zelf met de vissen door het koraal heen zwemt. Vrouwlief wordt door de 3D indrukken er zelfs een beetje misselijk van. Na 35 minuten avontuur wordt het koraal gered door een soort onderwater-regendans en gaat het licht weer aan in het planetarium.

Het is even zoeken naar de auto op de iets drukker geworden parkeerplaats en dan gaan we via de autoweg langs Chemnitz en Dresden richting Tsjechische grens. Bij een serie wegwerkzaamheden worden we haast in het kofferbak besnuffeld door een vrachtwagen die harder wil dan de toegestane 60 km/h. Het ruim 6 km lange stuk weet hij dat hij een dikke boete kan vangen als hij ons zou inhalen dus dat doet ie maar niet. Als de strook ten einde is meent hij wel nog te moeten inhalen, maar dat lukt niet want nu mogen ook wij sneller gaan rijden. Tot ergernis van de vrachtwagenchauffeur die middels getoeter en knipperende lichten laat merken wat hij er van vindt. Wat ons betreft had hij een boete mogen krijgen voor het niet houden van voldoende afstand.

We maken nog een korte stop bij Rast Auerswalder Blick. En we vinden er inderdaad een “blik-in-rust”. Een auto met Pools kenteken staat er zijn laatste dagen te slijten, hij is drie van de vier wielen al kwijt en die laatste zal er ook wel niet lang meer aan zitten.
Ër staan nog wat soortgenoten verderop die ook niet echt actief meer lijken te zijn. Wellicht dat ook daarvan eerdaags wat onderdelen spontaan verdwijnen.

full

dit blik zal zich niet snel meer verplaatsen​

Na Pirna rijden we door het mooie Elbedal dat zich statig door het landschap slingert tot aan de grens bij Hřensko. Hier gaat het de bocht om, passeren we de nodige toeristenkraampjes en kruipen we via een paar haarspeldbochten bergop. De eerste auto die we tegenkomen heeft een gele kentekenplaat en lijkt de spelregels niet helemaal te snappen. Stijgend verkeer heeft voorrang, ook in Tsjechië. Zelf zijn we de spelregels ook een beetje vergeten want na een tiental kilometers knippert een medeweggebruiker ten teken dat we zelf onze lampen nog in moeten schakelen.

Oh ja. Dat is waar ook !

full

Schmilka / Hřensko grens. Hierna moeten de lampen aan, ook overdag !​

We passeren de Panská Skála, een basaltrots met mooie zeskantige zuilen waar we enkele jaren geleden al eens waren. Er lijken sindsdien flink wat op toeristen gerichte gebouwtjes bijgekomen te zijn.
Tegen half zeven, precies op de beoogde tijd, arriveren we bij pension Verona in Nový Bor waar we de komende 12 nachten zullen doorbrengen.
We worden vriendelijk ontvangen en nadat we de spullen op onze kamer gebracht hebben en de auto nog een beetje aanschuiven zodat ie net op de privé parkeerplaats achter het pension past nemen we plaats op het terras voor een heerlijke avondmaaltijd. Was het gisteren in Thüringen al niet prijzig, hier is het nog goedkoper. Inclusief fooi zijn we omgerekend net geen 27 euro kwijt. Kip in kerrie-saus met aardappelbolletjes, mals varkensvlees met frietjes en tartaarsaus, twee flinke Balkansalades, een halve liter zwart bier, een halve liter huisgemaakte limonade, een cappuccino en een latte macchiato.

full

Het zit weer snor met de kunst hier: Mucha op de gang van het pension​

Tegen negen uur zijn we uitgegeten en maken nog een kort wandelingetje door de buurt. Het is hier een stuk vroeger donker dan in Nederland. Niet ver van het pension komen we langs een naast elkaar gelegen duo opmerkelijke huizen: het zwarte en het glazen huis. Hier is sinds 2019 het hoofdkantoor van de in 2007 opgerichte firma Lasvit gevestigd. Lasvit (samengesteld uit de beginletters van Láska-liefde en Svit-schijnen) is opgericht in 2007 en houdt zich bezig met architecturale toepassingen van glas en glazen lichtinstallaties.

full

Černý dům - het zwarte huis

full

Skleněný dům - het glazen huis​

De historische huizen, waaronder het zwarte huis aan de Palackého náměstí, worden al sinds de 18e eeuw gebruikt als werkplaats voor glasblazers. Van het ernaast gelegen huis heeft men de dakpannen vervangen door een glasconstructie en ook de gevels heeft men omhuld met glas. In het donker is het glazen dak verlicht hetgeen en apart contrast vormt met het donkere uiterlijk van het zwarte huis ernaast.
We wandelen nog een stukje door een straat met minder interessante woningen, slaan twee keer de bocht om en passeren op de terugweg naar het pension de rotonde met Borovnik, een glazen kunstwerk dat een strijder uitbeeldt. Helaas is die kleurige figuur in het donker niet verlicht.
Via de hoofdstraat, Tř. T. G. Masaryka (is er eigenlijk een dorp of stad dat geen enkele straat naar deze president vernoemd heeft?), komen we langs de buren, de Ajeto glashut waar enkele late gasten nog wat van de avondwarmte en een pivootje genieten.
Helaas is de grabbelton (zie vakantieverslag 2016) verdwenen en valt er geen mislukt glaswerk meer te scoren voor vrouwlief.
Tegen tienen liggen we in bed, typt manlief nog wat aan dit verhaaltje en vallen de luikjes dicht.

Morgen gaan we op toer rond Nový Bor.
Na shledanou !

full
 
Dag 3 – dinsdag 17 augustus 2021

Nadat vrouwlief vanochtend een gevecht met de wc-rolhouder heeft verloren en ondergetekende het nog eens dunnetjes overdeed met hetzelfde resultaat hebben we de moed opgegeven. Zuignap, houder en wc-rol zullen de rest van ons verblijf hier voor straf op de grond moeten doorbrengen. Het geheel wil niet meer aan de muur blijven plakken.
Daarnaast heb ik nog twee gevechten geleverd en verloren:
Vannacht wat prikjes gehad van een mug.
En ook de autorit heeft zijn tol geëist; pijn in de rug.
Dat rijmt 😉
Als we wakker worden regent het behoorlijk, maar volgens de Tsjechische apps op de telefoon is dat fake news. Drie van de vier regenradar apps zeggen dat het kurkdroog is. We kijken nogmaals door het raam naar buiten. Ofwel er is iets mis met ons waarnemingsvermogen, ofwel met dat van de weerapps. Vooralsnog houden we het op het laatste.
De enige app die het wel bij het juiste eind heeft geeft aan dat het over een uurtje of wat weer droog zou worden en dat we het de rest van de dag ook droog zouden blijven houden.
Maar ja, hoe betrouwbaar is dat ?

We raadplegen weeronline.nl en die meldt: “Nový Bor: vanochtend buitenplannen? Waarschijnlijk blijft het droog. Lekker naar buiten dus !” met daarbij nu een temperatuur van 13 graden en vanmiddag een maximum van 16 graden.
We schuiven in de ontbijtruimte aan tafel (letterlijk) want er is maar heel weinig ruimte tussen de stoel en de onderkant van de tafel. Ik stop een been onder de tafel en een been ernaast. Niet goed voor mijn rug, zo merk ik aan het eind van het ontbijt …
Dat ontbijt is prima. Meerdere soorten vlees, kaas en zoetigheden, een spiegelei in de vorm van een hartje, tomaat, komkommer, yoghurtjes en diverse soorten brood en broodjes. Er zijn vijf tafels in de ontbijtruimte en wij zijn rond half negen de laatsten die aanschuiven. Er zitten er hier meer in het pension, maar kennelijk neemt niet iedereen het ontbijt erbij. Dankzij een van de belegverpakkingen leren we weer een nieuw woordje Tsjechisch dat redelijk makkelijk te onthouden is. Je schrijft/spreekt het op zijn Tsjechisch bijna hetzelfde als dat je het in het Nederlands uitspreekt: džem = jam.

Na het ontbijt gun ik mijn rugje nog een warme douche en gaat het al ietsje beter.
Tegen elf uur is het buiten opgeklaard en vertrekken we richting het centrum van Nový Bor.
Eigenlijk wilden we voordat de VVV om 12 uur dicht gaat daar nog kijken voor folders, maar we vinden geen vrije parkeerplaats in de buurt. We rijden dan maar door naar de volgende parking op het Vaclav Havel plein. Hier waren we een paar jaar geleden al eens om het glasmuseum te bezoeken, maar toen waren we te laat op de middag en ging het museum net dicht.

full

Náměstí Míru met op de hoek het gebouw der posterijen​

Het plein blijkt compleet vernieuwd ten opzichte van de vorige keer. Nieuwe parkeervakken, bestrating, een vijver in het midden met bank (waarop je met de voeten in het water kunt spetteren) en ook diverse panden aan het plein hebben een opknapbeurt gehad. We kijken ruim een uur rond in het glasmuseum dat vele mooie kunstwerken tentoonstelt en waar een en ander te zien valt over de geschiedenis van en de technieken achter het glasblazen.
Kijk maar eens naar de foto’s.
In de laatste gang/hal van het museum nog een leuke verrassing: aan het plafond hangen een verlichting set in de vorm van een koffiepot, een theekan en een kop met schotel, allemaal gemaakt van melkglas.

full

werkplaats van een glasslijper uit de 19e eeuw

full

model van een 20e eeuwse Siemens-Sieberts glashut met 12 gasgenerator gestookte ovens

full

en zo wordt er een kleurtje in het glas verkregen

full

glas-in-lood-raam uit 1925, gemaakt op de beroeps-glasschool in Kamenický Šenov

full

Jugendstil glaswerk uit de jaren 1900-1910

full

LB: Kelk met galante scène, Noord Bohemen ca. 1700-1725
RB: Beschilderd glaswerk, Noord Bohemen, 1886
LO: Vaas voor Pasen, Nový Bor, 1975
RO: appelvormige vaas, Nový Bor, 1950-1960

full

Art Nouveau werken van rond 1915

full

Ook aan het plafond hangt mooi glaswerk
Als we bij het glasmuseum naar buiten komen heeft de VVV net middagpauze, dus wederom geen folders. We gaan daarom even verder naar de rand van Nový Bor om het Lesní hřbitov – (Duits: Waldfriedhof) te bezoeken. De naam klinkt een beetje zoals onze natuurbegraafplaatsen, maar dat is het duidelijk niet. Zoals de naam zegt: een begraafplaats in het bos. Voor sommige graven te bereiken moet je inderdaad door een slingerpaadje onder de bomen door, maar een groot deel van de graven bevindt zich gewoon aan de doorgaande wegen en paden. De begraafplaats is aangelegd in opdracht van burgemeester en tevens apotheker Rudolf Schegel tussen 1907 en 1909. Er bevinden zich tal van graven, grafmonumenten en familiegraven/kapelletjes van vooraanstaande ondernemersfamilies van tussen beide wereldoorlogen.

full

Het centrale kruis op de Lesní hřbitov​

Aan het uiteinde van de begraafplaats zien waar we eigenlijk voor gekomen zijn: een monument voor de zeven terechtgestelden van de zogenaamde Rumburk opstand.
De Rumburk-opstand was een anti-oorlogsoptreden van Tsjechische soldaten tijdens het laatste jaar van de eerste wereldoorlog en brak uit op 21 mei 1918 in het Noord-Boheemse Rumburk, ongeveer 15 km ten noorden van Nový Bor. De opstand was vooral te wijten aan onvoldoende voorraden (soldaten leden honger), onbetaalde salarissen en pesterijen door officieren. De opstand begon op 21 mei 1918, rond 6 uur 's ochtends, toen 65 mannen, onder leiding van František Noha, weigerden de commandanten te gehoorzamen: het bevel luidde om zonder wapens aan tafel te gaan. Het ontbijt werd echter tegen het bevel in genuttigd met de geweren erbij. Geleidelijk sloten zich steeds meer soldaten aan bij de opstand totdat ze uiteindelijk met zo’n 700 man waren. Hoewel de opstand spontaan uitbrak, legden de leiders snel contact met Tsjechische soldaten van het 18e Infanterieregiment uit Hradec Králové, dat gelegerd was in Česká Lípa. De vrees was dat de opstand zich zou verspreiden naar andere gebieden, wat uiteindelijk zou kunnen uitmonden in een revolutie. De rebellen bezetten eerst de stad Rumburk en marcheerden vervolgens in een groep richting Nový Bor. Het doel was om zo door te marcheren naar Praag. Bij Arnultovice lukte het hen nog een de slag met een groep grenswachten te winnen, maar even ten zuiden van Nový Bor werden de opstandelingen omsingeld door troepen van het Oostenrijks-Hongaarse leger en werd hun opstand neergeslagen.
Zeven van de aanvoerders werden door de krijgsraad veroordeeld tot de doodstraf en werden in de vroege ochtend van 29 mei 1918 geblinddoekt in het bos doodgeschoten. Voor hen is het monument opgericht op de bosbegraafplaats. Zelf liggen ze er, ieder met een eigen graftegel, ook begraven. Even buiten de begraafplaats ligt een tweede monument, daar waar de terechtstelling plaats heeft gevonden. Een bijzondere plek, die helaas enigszins vervuild is met nog deels gevulde flessen frisdrank, een plastic zak met aangebroken etenswaren, papieren doekjes en andere rommel die gewoon niet thuishoort buiten de prullenbak, laat staan op een plek als deze.

full

Het Rumburk monument met de graven van 7 terechtgestelden​

Schuin tegenover de graven van de opstandelingen zien we nog eens drie monumenten waarvan het met behulp van google translate lukt om te achterhalen wat hun betekenis is. Heel bijzonder omdat een van de drie geplaatst blijkt te zijn voor de uit Nový Bor gedeporteerde en grotendeels in kampen omgekomen Joden, terwijl er ook een is voor de familie Rachmann en kompanen die lid waren van de NSDAP en dus de andere kant van het kwaad vertegenwoordigden. Ook zij werden na het eind van de oorlog omgebracht, maar dan vanwege hun daden tijdens WO2. Tijdens de oprichting ervan was niet iedereen onder de plaatselijke bevolking te spreken over dit monument, zo blijkt uit diverse krantenberichten uit die tijd.

Via de zuidelijke helft van de begraafplaats wandelen we terug naar de ingang en komen daarbij langs een graf dat volledig bedekt is met in plastic folie verpakte plastic bloemen. Kennelijk van een familie die een onderhoudsvrij graf wenst. Er zijn hier sowieso opvallend veel graven met nep-bloemen. Even verderop ligt het graf van ene Jozef. Na het bekijken ervan is de conclusie: Jozef (of zijn nazaten) moet gehouden hebben van kaarslichtjes, bier en chocola. Het staat er in ieder geval van voor tot achter vol mee.

full

plastic fantastic​

Na de bosbegraafplaats rijden we naar de andere zijde van het dorp op de plek waar de Rumburk-opstandelingen omsingeld werden. Ook daar heeft men een monument opgericht. De ernaast liggende garageboxen zijn beschilderd met verschillende taferelen van de opstand, onder andere een waarop de terechtstelling van de zeven geblindeerde en geknielde soldaten te zien is. Van de executie bestaat een foto. De muurschildering lijkt er inderdaad veel op.

full

Rumburk monument aan de zuidzijde van Nový Bor​

Na dit bezoek rijden we naar het restaurant van Ajeto-Glass waar we vijf jaar terug ook al eens gegeten hebben. We hadden gehoopt, net als toen, de warme maaltijd hier tussen de middag te kunnen eten en gelijktijdig naar de glasblazers te kunnen kijken, maar als we er binnen komen blijken alle tafels bezet. Helaas pindakaas.
Dan stellen we de warme maaltijd maar uit en gaan we straks voor de tweede achtereenvolgende avond eten in ons eigen pension. Dat is overigens iets dat we ons de laatste vakanties wel hebben aangeleerd. Als het even kan zoeken we een pension met restaurant erbij. Na het avondeten is het wel zo prettig als je niet meer de auto in hoeft om nog wat kilometers te rijden eer je terug op je overnachtingsplaats bent. Tweede voordeel: af en toe een pivo of een vino kan ook geen kwaad als je daarna toch niet meer achter het stuur hoeft.

We versterken de innerlijke mens met een wat fris en een tussendoortje en rijden verder richting Sloup v Čechách waar we even ten Zuidwesten van het dorp een 6 km lange wandeling maken. De route start vanuit het dal (370m), gaat omhoog en passeert dan Modlivý důl (450m), stijgt verder tot de top van de Slavíček (535m) en draait dan in een boog weer terug richting het dal.

Slavíček (Duits Slabitschken) is een heuvel op een hoogte van 535 m, gelegen op 1,5 km ten zuidoosten van het dorp Sloup in Bohemen in het district Česká Lípa. Volgens de lokale traditie is de naam afgeleid van het fluiten van de nachtegaal in de rots aan de voet van de berg. Die rots zou namelijk geluiden maken waarvan wordt gezegd dat het lijkt op het zingen van een nachtegaal. Slavíček betekent dan ook nachtegaal in het Tsjechisch. De basisbouwsteen van de heuvel is basalt, dat in de bovenste delen boven de grond uitsteek en zo rotsen vormt met een zuilvormige scheiding.
Aan het westelijke uiteinde van de bergkam, bij het pad dat verder daalt naar Sloup, zien we inderdaad een rots met een mooie waaier van basaltkolommen, die lijkt op de staart van een liggende hagedis. Ook op de noordelijke helling van de heuvel steken verschillende basalt-kaapjes uit, waartussen een ongeveer 15 m hoge kegelvormige rotstoren is, genaamd de Witte Dame. Het bestaat uit horizontaal geplaatste basaltkolommen en heeft een vernauwing in het midden, waardoor het op een vrouwenfiguur lijkt. Er wordt gezegd dat de rots ooit met kalk was geverfd om het spookachtige uiterlijk te versterken.
We hebben geen kalk gezien, maar met wat fantasie kun je de hagedissenstaart uit de basaltpuist op de top halen. Het uitzicht op de top valt wat tegen doordat er bijna overal bomen omheen staan. Gelukkig wordt dat goedgemaakt op driekwart van de route door het uitzicht dat we vanaf “Na Stráži” hebben op Sloup en omgeving. Aan de puistvormige heuvels aan de horizon kun je daar goed zien dat dit eigenlijk een landschap is met uitgedoofde vulkanen. Op een afstandje zien we het in de rotsen uitgehouwen heremietenkasteel van de kluizenaar in Sloup. Vandaag geen bezoek aan die mooie plek, want we waren er vijf jaar terug al eens. Voor wie er nog nooit was, het is zeker de moeite waard daar.
De hellingen van Slavíček zijn begroeid met een gemengd, voornamelijk beukenbos. Het bijzondere is dat deze basaltader uitsteekt boven het omringende landschap, gevormd door zandsteenafzettingen. Samen met een aantal omliggende heuvels behoort het tot de heuvels van Cvikovská. Onder de zuidoostelijke helling van Slavíčko bij het dorp Svojkov ligt Modlivý důl. Het is een diep beboste vallei, aan de zijkanten waarvan zandsteenrotsen oprijzen. Het heette oorspronkelijk Smolný důl. Er werd houtskool verbrand en teer gewonnen. In het centrale deel van de voormalige groeve is een kapel met gotische bogen uitgehouwen in de rots, die in 1836 werd gemaakt door de uit het nabijgelegen Sloup afkomstige beeldhouwer Antonín Wagner. In 1903 werd de kapel omgebouwd tot een Lourdesgrot cq Maria-bedevaartsoord.
Het is een pittig klimmetje door het dal van Modlivý Důl eer we bij de rotskapel zijn (en van daaruit nog wat meer naar boven tot de top van de Slavíček). Ooit hebben er staties van een kruisweg gestaan maar die zijn inmiddels verdwenen. Ze zijn in 2016 vervangen met door lokale timmerlui gemaakte panelen op houten palen.

full

de ruim 200 jaar oude rotskapel van Modlivý Důl

full

traag verkeer kruist onze weg

full

pittig klimmetje

full

en dan weer langzaam dalend

full

beloond door een mooi uitzicht op...

full

de heremiet rots van Sloup​

Als we terug aan de auto zijn is het half vijf. Het is wat aan de vroege kant, maar we gaan gewoon terug richting pension en dan kunnen we voor het avondeten nog even onder de douche. Daarbij, doordat we tussen de middag nauwelijks iets stevigs gegeten hebben begint het maagje toch wat te knorren.

De voorspelde 16 graden zijn het waarschijnlijk niet meer nu. Buiten is het wat te fris om op het terras te zitten, dus vandaag wordt het avondmaal binnen in het restaurant geconsumeerd.
We sluiten af met een heerlijk toetje: palačinka met ijs.
Mjammie.
Aansluitend is er nog wat tijd om het thuisfront te voorzien van wat tekst en plaatjes en liggen we op tijd in bed.
Groetjes en tot morgen, dan wippen we de grens met Duitsland voor een dagje over.

PS, weeronline had het dus goed gezien; op wat druppeltjes op de bosbegraafplaats na is het de rest van de dag gewoon droog gebleven.
De paraplu heeft slechts als wandelstok gediend.

full

als dat geen heerlijke afsluiting van de dag is ...​
 
Dag 4 – woensdag 18 augustus 2021

Vanochtend volgen we hetzelfde ritueel als gisteren. Vrouwlief aan het haken en lezen, manlief verwent zijn rug met een warme douche gevolgd door nog wat typen aan het dagverslag van gisteren.
Aan het ontbijt vandaag één tafel onbezet. In plaats van een spiegelei in de vorm van een hartje hebben we vandaag een soort grillworst als extraatje op de schaal. Zeg maar een mini-klobasa. Hij smaakt goed, net als de rest van het ontbijt.
Na het ontbijt wordt het dagverslag afgemaakt en verstuurd. Daarna pakken we onze spullen bij elkaar voor een ritje van 25 km naar Oybin, net over de grens met Duitsland.
In Oybin aangekomen draaien we een paar rondjes voordat we een parkeerplaats vinden waar we langer dan 2 uur mogen staan. Het is even zoeken omdat we gedacht hadden elders te kunnen parkeren, maar met behulp van mapy.cz vinden we na een korte wandeling alsnog het pad dat ons naar de kloosterburcht/ruïne moet leiden, die zich hoog boven het dorp bovenop een rots bevindt.
Aan het begin van het pad bevindt zich de uit 1709 stammende “Bergkirche”. Als we in deze evangelische kerk binnengaan volgt een aangename verrassing: de wanden en plafond zijn rondom versierd met geschilderde motieven en geven het geheel een heel aparte sfeer. We nemen plaats in een van de houten bankjes en zitten een kwartier om ons heen te kijken naar al het fraais.
Doordat de kerk tegen de bergflank is gebouwd liggen de bankjes bij de entree enkele meters hoger als die vooraan het altaar. Het is net alsof je zo in een bioscoop of in een collegezaal zit. Hoe dieper je de kerk in gaat, hoe lager je komt.
Mocht iemand zijn fototoestel trouwens missen, dat zou kunnen. Er is er een gevonden die is op te halen bij de VVV, zo valt op een blaadje op de deur te lezen.

full

De Bergkirche en de burchtheuvel

full

Niet vaak gezien, een schuin aflopend kerkinterieur​

Na het bezoek aan de kerk lopen we verder naar boven. Aan de entree staat, kennelijk sinds de coronatijd, een kaartjes-automaat, maar die doet het niet. Kaartjes zijn binnen te koop aan een loket. Vriendelijk wordt de bezoeker verzocht met slechts één persoon per huishouden in de rij te gaan staan, maar lezen blijkt moeilijk voor sommigen. In de binnenruimtes van de kloosterburchtruïne hangt overal op dat men een mondkapje moet dragen, maar ook hier weer doen velen stoïcijns alsof ze het niet gezien hebben. Opvallend op hoeveel plekken in Duitsland de soms zeer strak ogende regels met plakkaten, borden en kaartjes vermeld zijn en hoe weinig mensen ze daadwerkelijk opvolgen. Nederland wordt wel eens gezien als een gedoogland, maar zo dik als het er hier in Oybin op ligt is het bij ons lang niet.
full

Blik naar boven

full

En zo ziet het daarboven uit

full

Middeleeuwse oventegel met voorstelling van de H. Barbara​

Vanaf boven hebben we een mooi uitzicht op de omgeving. De burcht (nu grotendeels ruïne) is in de 14e eeuw door Karel IV (die van het Heilige Roomse Rijk) gebouwd. In dezelfde eeuw werd er een klooster van de Celestijnen naast gebouwd. De burcht werd gedurende de Hussieten-oorlogen in de 15 eeuw twee keer aangevallen, maar beide keren moesten de aanvallers vergeefs rechtsomkeert maken door de steile rotswanden en de sterke ommuring. Een deel van de domschat van de Praagse St. Vitus kathedraal die hier in Oybin tijdelijk opgeslagen werd bleef zo ook uit handen van de Hussieten.
In de 16e eeuw werd er uitgebreid, maar vrijwel gelijktijdig werd het klooster ontbonden. Daarbij kwam ook nog eens een brand in 1577 in de kerk en 104 jaar laten brachten vallende rotsblokken nogmaals extra schade toe. Het klooster raakte uiteindelijk in verval. Tijdens de periode van de Romantiek vormde de kloosterruïne een gewild motief voor romantiekschilders als Caspar David Friedrich.

Na een aantal ruimtes met tentoonstellingen te hebben bekeken komen we bij de kerk (zonder dak en met niet meer alle muren overeind) waar een duo op piano en met viool stemmige (pop)muziek met een klassieke inslag maken. Door de wanden van de ruïne galmt het extra hetgeen prima past bij de sfeer die er heerst.
Na het bijgelegen kerkhof bekeken te hebben rijst er een vraag. Gezien de data op de grafstenen worden er in sommige graven nog steeds overledenen bijgeplaatst. Hoe krijgt men die hier de berg op? Er is geen toegangsweg voor voertuigen, aan de achterzijde is slechts een goederenlift en het voetpad dat via de voorburcht naar de hoofdpoort leidt is behoorlijk steil en bestaat op meerdere plekken uit trappen. Er loopt een vrouw met een bolderkar maar ook die heeft bij de trappen al aardig wat kunsten moeten uithalen om dat ding daaraan voorbij te krijgen. Als men al in staat is via een of andere kar een overledene hierboven te krijgen zal ie op zijn minst toch goed vastgebonden moeten worden ? Een helikopter, nee toch zeker?
Zou dan toch de goederenlift … ?

Bij het restaurant –waarvan alleen het buitenterras geopend is, wellicht om discussies over het wel of niet dragen van mondmaskers te voorkomen- nemen we een kopje koffie. We kunnen voor 12 euro ook een kilo snoep krijgen, maar daar zien we vanaf.

Tot slot bezoeken we nog het zuidelijke en het noordelijke plateau. Als je daar niet naar de horizon kijkt zou je het idee krijgen dat je je in een natuurgebied bevindt. Op beide plekken groeien weelderig bloeiende heidestruiken.
Aan de rand van het kerkhof heeft een toerist trouwens nog iets achter gelaten voor ondergetekende: een halve liter bronwater met bubbels en statiegeld 😉
We nemen het maar mee. Plastic hoort niet op de grond, zeker niet op een kerkhof.

full

Riddergraf uit 1550

full

Boomstammen met de benen wijd, vragen om gezelligheid

full

Het lijkt hierboven wel een natuurgebied

full

Panoramisch uitzicht

full

Ritterschlucht​

Na de bezichtiging lopen we door de Ritterschlucht weer terug het dorp in. Daar vindt ook vrouwlief iets van haar gading: een ongebruikt zakje paprikazaden, houdbaar tot 2025.
Zo hebben we allebei een souvenirtje opgeraapt.

Met de auto leggen we nog een kleine 10km af en dan parkeren we hem in het Parkhaus in het centrum van Zittau.
Hier bezoeken we in de Heilige Geest kerk het Grote Zittauer Fastentuch uit 1472, dat naar eigen zeggen geplaatst is in de grootste vitrine ter wereld. Een vastendoek stamt uit de tijd dat het gebruikelijk was gedurende de vastentijd het zicht op het kruis met Christus en het altaar te ontnemen (naast het lichaam moest ook de geest vasten). Door er een groot doek voor te hangen werd het zicht op het altaar ontnomen. Binnen mogen geen foto’s gemaakt worden, maar op de wikipediapagina staan 2 prima foto’s: https://de.wikipedia.org/wiki/Großes_Zittauer_Fastentuch

Bij het zien ervan valt direct op dat de onderste vier rijen veel beter en dieper gekleurd zijn dan de bovenste 6. Tijdens een film met uitleg over de geschiedenis van het doek ervaren we waar dat door komt: op het eind van de tweede wereldoorlog hadden het Russische leger dit deel van Duitsland bevrijd van de nazi’s. In het bos nabij Zittau hadden ze hun kamp opgeslagen. Toen ze het eeuwenoude vastendoek aantroffen hebben Russische soldaten dat in stukken gescheurd en werd het bovenste deel gebruikt als tentdak voor een sauna, waarna ze het achterlieten in het bos. Enkele tientallen jaren werd het weer gevonden, maar tijdens de DDR periode werd deze geschiedenis uiteraard verzwegen.

Restaurateurs hebben in 1995 uiteindelijk alle stukjes weer aan elkaar gezet en sinds 1999 is het in de kerk in Zittau te zien. Om de kerk heen bekijken we nog een stel bijzondere oude graven en dan lopen we verder naar het Franciskanenklooster gegaan om daar het kleine Zittauer Fastentuch uit 1573 te bekijken. Dat doek heeft duidelijk meer van haar oorspronkelijke kleuren behouden. Ook hier geen foto’s, maar ook hier weer een prima foto op wikipedia: https://de.wikipedia.org/wiki/Kleines_Zittauer_Fastentuch

Bij het kleine vastendoek is er dan nog een alleraardigst museum met een zeer breed scala aan tentoongestelde voorwerpen: religieuze kunst, glaswerk, wapens, schilderijen, wooninrichtingen en een ongebruikte fiets uit de jaren dertig die Leo vanuit alle hoeken en standen gefotografeerd heeft.
De afdeling lugubere zaken is ook vertegenwoordigd in de “Wunderkammer” middels de 441 jaar oude schedel van burgemeester Nikolaus von Dornspach en een enkele honderden jaren geleden afgehakte arm van een misdadiger.

Als allerlaatste zien we een uitgebreide verzameling oude epitafen met prachtige kleuren in het kerkgedeelte. Om 17 uur sluit het museum en worden we als laatste bezoekers eruit geknikkerd.

full

Uhhhh. En waar is de ander helft gebleven?

full

Een circa 90 jaar oude fiets, blinkend als nieuw

full

Een van de vele epitafen​

Via een korte wandeling langs de stadsring komen we langs de zogenaamde Blumen-Uhr, een perkje met bloemen waar wijzers overheen lopen die de correcte tijd aangeven. Ieder heel uur schijnt het carillon een melodietje te spelen. Wij zijn er helaas op het halve uur en worden getrakteerd op welgeteld 10 seconden klokkenspel.

Via het Raadhuisplein lopen we terug naar de parkeergarage. Voor wie nog mocht denken (we horen het regelmatig in NL) dat Tsjechië een in veel opzichten achtergebleven land is, die wordt in de parkeergarage van Zittau met de neus op de feiten geduwd. Duitsland is hier de achter geblevene, niet Tsjechië. Slechts één betaal-automaat met uitsluitend cash geld. Geen enkele mogelijkheid om met bankkaart, laat staan contactloos, te betalen. En dat voor een stad met 25.000 inwoners…

Oorspronkelijk hadden we in gedachte hier in Zittau bij de Griek te gaan eten, maar omdat we dan nog een uurtje in de auto zouden moeten en het eten in het pension de afgelopen twee dagen goed bevallen is, besluiten we eerst terug te rijden naar Novy Bor en gewoon voor de derde keer in het pension te eten.

Zo gezegd, zo gedaan. Om klokslag zeven uur zitten we wederom in het pension aan tafel met de menukaart voor onze neus. Vandaag valt de keuze op de 32 cm pizza.
Voor vrouwlief de tonijnversie, voor mij de 4-kazen versie.
De gastvrouw, die vanavond al meent te kunnen inschatten dat ik graag een zwart biertje neem, vergist zich. Vandaag worden het twee halve liters huisgemaakte limonade.

Nog wat typewerk aan het dagverslagje en dan gaan de oogluiken toe.
Het programma van morgen: Tiské stěny en Děčín.

Na shledanou !
 
Dag 5 – donderdag 19 augustus 2021 - Tiské stěny en Děčín

Na nogmaals een warme douche vanochtend, gaat het al weer langzaam beter met mijn rug. Aan het ontbijt leren we dankzij de verpakkingen twee nieuwe woordjes Tsjechisch: máslo = boter en jablko = appel.

full

een ontbijtbordje met liefde gemaakt

full

Iedereen kan Tsjechisch leren met verpakkingen​

Na het ontbijt doen we het rustig aan. Eerst het haast gebruikelijk geworden type- en haakuurtje en daarna nog even wat kronen pinnen uit de muur. Er ligt een KB bij het pension in de straat dus dat pinnen is snel gepiept. Daarna nog even tanken bij ONO in Cvikov. Daar valt op dat de wachtrij beduidend langer is dan bij de andere tankstations in de regio. Logisch ook als de prijs per liter omgerekend zo’n 10 eurocent lager ligt dan bij de concurrent. Omdat er twee Euro-95 pompen zijn (een mét en een zonder additieven?) en we niet kunnen achterhalen wat nou eigenlijk het verschil is, kiezen we voor de Euro98 variant die hier bij ONO nog steeds een halve kroon goedkoper is dan de goedkoopste Euro95 bij de concurrent.

Na het tanken gaat het over de doorgaande weg (die zelfs een E-nummer heeft) westwaarts en maken we een eerste stop bij een antiekzaak in Česká Kamenice. Daar neuzen we (met mondkapje op) een klein uur rond tussen een grote variëteit aan spulletjes. Vrouwlief blijft een mooie broche aan de vingers hangen die we vorige maand al op hun internet-pagina gezien hadden.
Zelf heb ik na honderden vinyl LPs en singles doorzocht te hebben niks aparts gevonden, twijfel nog even over een wandposter van Stalin maar besluit uiteindelijk toch met gesloten beurs het pand te verlaten.

full

Overal hangt of staat wat

full

Toch nog iets gevonden​

Dan gaan we verder langs de E-weg tot Děčín, waarna wat kleinere wegen volgen tot we in Tisá zijn. Daar parkeren we tegenover de kerk op een kleine parkeerplaats waar nog voordat we de tijd krijgen om uit te stappen de parkeerwachter al naast ons staat voor de gebruikelijke 50 kronen. We trekken de wandelschoenen aan en lopen via een pad langs het kerkhof omhoog richting de Tiské stěny.

Tiské stěny (“de wanden van Tisá”, 613 m boven zeeniveau) behoort tot de oudste toeristische gebieden van de Elbe-zandsteen regio. Vroeger werd een gids aangeraden om de rotsstad te bezoeken, die onderweg de aandacht vestigde op de rotsformaties die de verbeelding van de bezoeker prikkelden. De traditie van het geven van namen aan rotsformaties wordt nog steeds gebezigd, maar de bezoeker krijgt nu een gedrukte kleurenkaart mee met de route en de namen van de formaties.

full

gelukkig ook verkrijgbaar in het Duits​

De rotswanden bevatten tal van nissen en nest-mogelijkheden voor vogels. Op het info-bord worden met name de raaf, de zwarte roodstaart en de torenvalk als veelvoorkomende broedgasten genoemd. Ook de steenarend was hier ooit een graag geziene gast, net als de slechtvalk, maar beiden zijn hier al jaren niet meer gespot. Als gevolg van de emissie van schadelijke stoffen in het ertsgebergte is de vegetatie niet zo gevarieerd. Slechts soorten die gedijen op schrale grond, zoals de adelaarsvaren en de bochtige smele komen er in grote aantallen voor. Wat boomsoorten betreft kom je er vooral de berk, de den en de lijsterbes tegen.

Tiské stěny zijn verdeeld in twee delen - de Grote en de Kleine Wanden, waar allebei een toeristische route doorheen leidt. Beide zijn met elkaar verbonden via een natuurpad gemarkeerd met een wit vierkant met een diagonale groene streep. We beginnen aan de kleine ronde, ongeveer 1 kilometer lang, waar we zowat een uur over doen. Niet omdat het zo ingewikkeld klauteren is, maar omdat er onderweg zoveel te zien is. Alhoewel we moeten toegeven dat het herkennen van de namen toch zeer veel moeite kost, ondanks dat op de rotsen het corresponderende nummer van de kleurenkaart erbij geschilderd is. Er staan diverse formaties met de naam “olifant” op de kaart, maar we herkennen nergens een olifant in. Totdat we er op de grote ronde uiteindelijk eentje zien, zonder twijfel herkenbaar als olifant. Blijkt juist dat geen olifant te zijn, maar “de contouren van het continent Afrika”. En inderdaad, tussen de slurf en de poten van de olifant zie je Afrika, maar het blijft toch eerst en vooral een olifant. Voor ons dan. Na de Kleine Wanden komen we terug aan het kassahuisje en nemen daar een blikje alcoholvrije Birell met smaak: “Polotmavý Citron”. Met veel vitamientjes volgens de verpakking: B5, B6 en C. Gezonder moet het niet worden !
We gedragen ons in ieder geval gezonder dan de jonge ouders met kinderen die nog voor het kopen van een entreekaartje zichzelf alvast belonen met een sigaretje.

full

De Januskopf aan de start

full

uitkijken - hier is ooit iemand naar beneden gedonderd

full

uitzicht op de kleine ronde

full

tussen de rotsen

full

je moet soms even bukken voor het beste resultaat

full

mmmm van Birell​

Als het alcoholvrije biertje op is gaan we verder met de ronde langs de “Grote Wanden”. Ook hier hebben we de nodige moeite met het herkennen van de verschillende figuren na het zien van de namen. Het lukt me uiteindelijk ééntje te herkennen nog voordat we de naam ervan zien: een leeuwenkop. De grote ronde is ongeveer 2 km lang en daar doen we ruim anderhalf uur over. Ook hier veel rotsformaties en aan de oostkant een prachtig uitzicht. Als we tegen 16.00 uur weer terug zijn aan het kassahuisje heeft men daar het luikje net op slot gedaan. Diverse bezoekers lijken dit moment afgewacht te hebben om het natuurgebied gratis te kunnen bezoeken en komen nu naar boven gewandeld.

full

de leeuwenkop

full

kleurenpracht onder de rotsen

full

uitzicht op de grote ronde

full

knotsen op een steel

full

probeer hier maar eens GEEN olifant in te zien....

full

erosiesporen
Wij stappen in de auto voor een kort ritje terug richting Děčín.

Met 135 meter boven zeeniveau is dit de laagst gelegen stad van Tsjechië. Er wonen ongeveer 50.000 mensen, maar ondanks dat het een relatief grote stad is, is er ons inziens minder te beleven dan je zou verwachten. Er is een dierentuin, een kasteel en de kerk schijnt de moeite waard te zijn.
Het is al laat op de middag. We bezoeken geen van drieën. Wel rijden we de berg op vlakbij de Zoo, richting Pastýřská stěna. Dat is een zandstenen rotsmassief aan de oever van de Elbe vanwaar je een mooi uitzicht over de stad hebt. De auto laten we achter op de parkeerplaats van de Zoo en de laatste meters leggen we lopend af. Alleen klanten mogen de auto bij het restaurant op Pastýřská stěna (letterlijk: schaapswand) parkeren.
Als we er net staan horen we gekletter van karabijnhaken. Twee sportievelingen leggen de laatste meters van de sinds 2012 bestaande “via ferrata Pastýřská stěna” naar de top klimmend af en kruipen over de rand heen. We bevinden ons hier ongeveer 100 meter boven de Elbe. Brrrrr…

full

uitzicht over Děčín

full

het kasteel is, hoe kan het haast anders, op een rots gebouwd​

Het uitzicht is er prachtig. We staan er een tijdje te kijken en lopen dan terug naar de auto. Op weg daarnaartoe zoeken en vinden we nog een geocache. We zijn op dreef. De tweede al deze week terwijl we er al meer dan een half jaar geen gezocht hebben.

Vanaf de parking rijden we terug naar beneden naar een winkelcentrum. Bij de Tescoma winkel worden een stel verpakkingsklemmetjes, puddingvormpjes en een kurkentrekker gekocht.
Dan gaat het verder naar de andere oever waar we aan het Masarykplein bij een Indiaas restaurant het avondeten nuttigen. Het is wat te fris om buiten te zitten en op het terras stinkt het flink naar sigarettenrook, dus gaan we naar binnen.
Het smaakt prima.

full

Masaryk-plein, groen: geboortehuis van de wiskundige Johann Radon (1887-1956), beige: districtsgerechtshof, rood: cukrarna​

Tegen 19 uur zitten we weer in de auto op de weg terug naar Nový Bor alwaar we bij de Lidl nog even stoppen om wat blikjes Birell met dezelfde smaak als vanmiddag in te slaan. De avond wordt afgesloten met wat type en haakwerk en op de tablet kijken we een aflevering van “B&B vol liefde”.
Groeten en tot morgen, dan gaan we richting Rumburk met nogmaals een piepklein sprongetje over de Duitse grens.
 
Dag 6 – vrijdag 20 augustus 2021 – retourtje Rumburk

Het ontbijt gaat er weer in als koek en na de warme douche is de rugpijn van ondergetekende zo goed als verdwenen. Vandaag staan een aantal zaken op het lijstje, in verschillende dorpen tussen hier en Rumburk. Onderweg naar Rumburk nemen we, met nog ongeveer 7km te gaan, een afslag bij het dorpje Horní Podluží en rijden via een veldweg naar de Větrný mlýn Světlík. Het is even puzzelen waar de auto te zetten, maar als we hem voor driekwart in de berm stallen kan er nog net een andere auto langs. Je zou het niet verwachten hier in the middle of nowhere, maar op korte tijd komen er inderdaad meerdere auto’s voorbij.

De Světlík-windmolen is een van de grootste bewaard gebleven windmolens in Tsjechië en de enige van het Nederlandse type met een complete technische uitrusting. De massieve constructie van de molen en vooral de vijfbladige propeller zijn zowel qua karakter als qua afmetingen uniek. Het is dan ook terecht een technisch en cultureel monument dat op de monumentenlijst staat. In de nabijheid van de molen staan nog drie vakwerkhuizen, een overblijfsel van het voormalige dorp Světlík.

full

van op de bank is het mooi genieten van molen en landschap​

De molen werd in 1843 gebouwd in het inmiddels ter ziele gegane gehucht Světlík, dat toen nog Lichtenberg heette. Tot 1945 bleef ze in functie, maar daarna trad als gevolg van plunderingen de verdrijving van de Duitse inwoners het verval in. In 1952 werd het gebouw echter gereconstrueerd met hulp van natuurbeschermers, waarna het opnieuw doordat er niemand voor de molen zorgde, in verval raakte. Het gebouw deed nog slechts dienst als slaapruimte en opslagplaats van bouwmaterialen.

In de jaren zestig werd de molen aangekocht door een groep mensen die een gedeeltelijke renovatie uitvoerden, die voornamelijk bestond uit het herstellen van de vernietigde of gesloopte delen van de horizontale constructies. Ook zorgden ze voor regelmatig onderhoud van het gebouw. Ze begrepen het belang van de molen als technisch monument en weigerden de toenmalige trend te volgen om historisch opmerkelijke gebouwen om te vormen tot recreatieve voorzieningen. Daarbij pleitten ze voor het behoud ervan en de latere mogelijkheid van een volledige restauratie.
In de tweede helft van de jaren zeventig raakten ze echter door hun financiën heen en begonnen de gevolgen van invallen door jeugdigen en vandalen zich bij de molen weer te manifesteren. De meubels, die in de jaren zestig en zeventig in het pand waren verzameld, werden bij herhaalde inbraken gestolen, of vernietigd. De huidige eigenaren zijn in de tweede helft van de jaren negentig begonnen met de voorbereidingen voor de restauratie en tussen 2002 en 2009 hebben de wederopbouwwerkzaamheden geleidelijk plaatsgevonden. Zo komt het dat we heden ten dage weer van de molen kunnen genieten. Zoals gezegd, in tegenstelling tot een paar overblijfselen van andere windmolens in Noord-Bohemen, die werden omgebouwd tot woon- of recreatievoorzieningen, is Světlík nog steeds in de eerste plaats een echte molen - een machine - zonder verdere aanpassingen.
Vanaf het bankje aan de “doorgaande” weg hebben we een mooi uitzicht op de molen. Links van het bankje staat een boom vol appels, rechts ervan een met kleine met ronde pruimen. Heel langzaam probeert de zon het van de wolken te winnen, waardoor het landschap van tijd tot tijd wat aan kleur wint.
Iets verderop langs de weg staat nog een oud kruis op een sokkel. De corpus is met bladgoud geverfd. Ook dat ziet prachtig uit als er zonlicht erop valt.

Als we uitgekeken zijn rijden we over de “doorgaande” weg (waar enkelen ons met ruim 60 km/h al voorgingen) met gepaste snelheid, zeg maar gerust een slakkengangetje, verder. We halen de 15 km per uur niet maar de auto rammelt aan alle kanten van de gaten en kuilen in het wegdek. Ongelofelijk hoe men hier snelheden boven de 60 haalt…

Na een kleine kilometer komen we weer terug aan de hoofdweg en gaat het over beduidend egaler asfalt nog enkele kilometers noordwaarts richting Rumburk. Op mapy.cz hadden we tevoren al uitgepuzzeld waar we zouden kunnen parkeren, maar ter plekke blijkt men daar anders over te denken. Wat volgens de kaart een parkeerplaats zou moeten zijn, is grotendeels in beslag genomen door een stel Vietnamezen die er het materiaal van hun tuincentrum hebben uitgestald. Hoe toevallig. Twee jaar terug hebben we iets soortgelijks meegemaakt in Hradec Kralové. Ook toen betrof het een handel in groen spul trouwens. De weinige ruimte die hier in Rumburk overblijft is slechts voorbestemd voor klanten. Na nog een extra rondje door de stad vinden we uiteindelijk een paar vrije plekken voor een restaurant en laten we de auto daar achter.

Om de bocht bevindt zich het reisdoel van deze ochtend: het capucijnerklooster met kerk en kapel.
Op het terrein van het voormalige kapucijnenklooster in Rumburk staat hèt teken van de stad: de barokke Loreta-kapel, een van de architecturale pareltjes van Noord-Bohemen. Loreta Rumburk is een belangrijk bedevaartsoord in Boheems Zwitserland.

Voor bezoekers is er De Heilige Mis, de devoties van de Kruisweg en de devoties van de Heilige Trappen die tal van gelovigen en toeristen naar dit driehonderd jaar oude Maria-bedevaartsoord leiden. Achter de bouw van Loreta steekt de (vervulde) wens van de edelman Anton Florian, prins van Liechtenstein, om het heiligbeen van de heilige plaats over te brengen van Italië naar het noorden van Bohemen. Het in de loop der jaren in etappes gerestaureerde gebied omvat de Loreta-kapel, het klooster en de kerk van St. Laurens. Het dient als een leerboek over openluchtarchitectuur, waarin sporen van de 17e- en 18e-eeuwse kunst zijn achtergebleven. Het is een oase van rust, waar de tijd volgens zijn eigen regels verloopt. Tot 1950 maakte Loreta deel uit van het kapucijnenklooster in St. Vavřince, tegenwoordig wordt het beheerd door de rooms-katholieke parochie - het decanaat van Rumburk.

full

De Heilige Trappen (enigszins vertekend onderaan in beeld door de panoramastand van de iPhone)

full

Aan de buitenkant veel heiligenbeelden en bijbelse voorstellingen

full

De zwarte madonna van Rumburk (1691)

full

de kruisgang​

Het oorspronkelijke huis waarin Maria met Jozef en Jezus woonde, stond in Nazareth. Volgens de legende werd het huis op wonderbaarlijke wijze door engelen naar Italië verplaatst. Mensen van over de hele wereld reisden naar dat wonderbaarlijke huis van Maria om genezing te vragen. Na verloop van tijd werd het een kapel. Erboven werd een grote kerk gebouwd en de stad Loreto groeide eromheen. Maria's huis werd bewaard als een zeldzaam juweeltje in een prachtige juwelierszaak versierd met beelden en schilderijen. Vervolgens werden Loreto-kapellen in de 17e en 18e eeuw in veel delen van de wereld gebouwd, naar voorbeeld van het oorspronkelijke gebouw.

De Loreto-bedevaartkapel van de Maagd Maria in Rumburk (1704-1707) wordt omringd door een kloostergang (1743-1755) en later werd de kapel van de Heilige Trappen (1767-1770) toegevoegd.
Links en rechts van de trap staan modellen van Romeinse soldaten die respectievelijk Jezus in gevangenschap en Jezus in zijn graf bewaken. Van de laatste twee bewakers staat eentje er wel heel nonchalant bij, met een been voor het andere gekruist. Hij heeft nog net geen sigaretje in de mond 😉
We komen, afgezien van de christelijke geschiedenis ook nog een aantal andere leerzame verrassingen tegen. Zo leren we dat wat bij ons “Johnny en Anita” is, hier “Johnny en Jenny” moet zijn, zulks staat althans op de mobiele dixies op het binnenhof vermeldt. Jenny is de roze poepdoos voor de meisjes, Johnny is zijn geelgroene tegenhanger voor de jongens.
In dezelfde gang als van waaruit we de dixies opmerken staat nog zoiets handigs dat je hard nodig hebt in een klooster: een flinke grasmaaier die op diesel werkt…

full

Eentje voor Jenny, eentje voor Johnny​

Als we na een dik uur uitgekeken zijn in de Loreta volgt bij de uitgang nog een verrassing die we bij binnenkomst over het hoofd gezien hebben. Aan de deur hangt met een ketting een geocache. Het geheel kan pas open na het achterhalen van de juiste cijfercode.
We zoeken de beschrijving op internet op en wandelen intussen naar het centrale plein van Rumburk, op zoek naar een cukrarna. Een echt goed Nederlands woord voor deze in Tsjechië veel voorkomende zaak is er niet. Het Duitse Konditorei vertaalt het echter prima. Onder het genot van een heerlijk gebakje en huisgemaakte limonade proberen we de twaalf vragen over de Loreta die ons moeten leiden tot de juiste cijfercode op te lossen.

full

het is weer mjammie bij de cukrarna​

Met het buikje vol zoetigheid maken we vervolgens een korte wandeling door Rumburk, komen door de Šmilovského ulice, een tot nationaal erfgoed verheven straat met zogenaamde “Umgebinde-Häuser”, een typische vorm van huizenbouw uit de streek hier en vlak over de Duitse grens. Aan dit relatief korte straatje liggen een twintigtal vakwerkhuizen uit de 18e en 19e eeuw die ten tijde van de industrialisering vooral door wevers bewoond werden. Hier en daar staan borden met historische zwart-witfoto’s waarop we zien hoe het hier vroeger uit zag. Sommige plekken herken je onmiddellijk. Op andere plekken zijn er naderhand huizen bijgebouwd of aangepast en is de oorspronkelijke situatie wat lastiger thuis te brengen.

Aansluitend komen we door een park langs een mooi monument dat herinnert aan de Rumburk opstand waar we al eerder over schreven.
Als we terug bij de Loreta zijn proberen we onze uitgepuzzelde code op de geocache uit en die blijkt te kloppen. De box gaat open, we kunnen ons vereeuwigen in het logboek en sluiten de zaak weer netjes af. Vanaf een gepaste afstand staat een toerist een en ander te bekijken en als we weglopen nadert hij de geocache, houdt ze aan alle kanten in zijn handen, frommelt een aantal keren aan het cijferslot en lijkt er erg verbaasd over te zijn dat de doos aan hem haar geheimen niet wil openbaren…

full

het blijft een raar gezicht, allemaal plastic bloemen bij de bloemist

full

aparte gevel bij de arts-praktijk

full

Sloup Nejsvětější Trojice (pestzuil, 1681) op het centrale plein

full

een van de Umgebindehäuser

full

Socha Nepokořený, monument voor de Rumburk opstand
Vanuit Rumburk rijden we een kilometer of vier richting Seifhennersdorf aan de Duitse kant van de grens. Daar bezoeken we het Karasek-museum zijn naam te danken heeft aan Johannes Karasek (1764-1809), de leider van een legendarische roversbende, die iets wegheeft van de Bokkenrijders bij ons. Het museum is naast Karasek ook gewijd aan het streekleven in en geschiedenis van het Lausitzer heuvelland.
Bij de ingang verbazing alom van onze kant: op de museumwebsite heeft geruime tijd gestaan dat men gesloten had vanwege Corona. Nu men weer open is staat er te lezen dat men de Corona-maatregelen streng naleeft en dat bezoekers verzocht wordt een FFP2 masker te dragen. Zulks valt ook nog eens op de entree-deur te lezen. Zowel de bestierder van het museum als de andere bezoekers zijn kennelijk uitgezonderd van dit verzoek, werkelijk niemand heeft zo’n masker op.
Jawel, we zijn weer even in het “grondige” Duitsland. We besluiten het goede voorbeeld te geven en zetten onze maskers op, maar het lijkt verder weinig indruk te maken.

full

Lausitzer keukeninrichting​

Men heeft er ook nog een tijdelijke DDR tentoonstelling. We bekijken het een en ander in een klein uur, het museum is niet zo groot en rijden dan verder naar Varnsdorf dat weer net in Tsjechië ligt, ondanks zijn Duits klinkende naam. Daar bevindt zich de kerk van de heilige Karel van Borromeo die wel een torenbasis heeft maar zonder torenspits door het leven gaat doordat tijdens de bouw het geld opraakte. Ze wordt daarom ook wel de kerk zonder toren genoemd.
Men heeft er van 1903 tot 1911 aan gebouwd en toen na de eerste wereldoorlog en de geldontwaarding onvoldoende middelen waren om de geplande toren af te maken heeft men besloten de kerk dan maar zonder toren “af te ronden”.
Klaarblijkelijk is het geld inmiddels opnieuw op. Het gebouw is aan het vervallen en er staat een gesloten hekwerk omheen. Ook het groen eromheen wordt niet meer onderhouden. Binnen een kijkje nemen is er helaas niet bij.

full

het geld was op en dus ...
Schuin tegenover de kerk bevindt zich een hospoda, eveneens naar de heilige Karel vernoemd. Op het rommelige terras is, uiteraard, geen heilige te bespeuren. Wel enkele mannen op leeftijd die het bier met halve liters tegelijk naar binnen werken, elkaar daarbij toeschreeuwend alsof ze bang zijn dat hun gesprekspartners te doof zijn om de conversatie te kunnen volgen. Doof lijken ze niet bepaald. Verdoofd is eerder een treffende omschrijving.

We verlaten Varnsdorf en rijden zuidwaarts

We rijden verder richting Doubice om daar de avondmaaltijd te nuttigen in een alleraardigst restaurant: “Stará Hospoda” dat zoiets betekent als “de oude kroeg”. De kroeg heeft een flinke beeldentuin waarin houtsnijwerk van allerlei dieren en fantasiefiguren een grote aantrekkingskracht uitoefenen op de bezoekers. Voor de kinderen is er een speeltuintje bij en achteraan in de hoek staan drie legervoertuigen en een bronzen beeld uit de communistische tijd dat toezicht op het geheel lijkt te houden.
Tijdens het eten vliegt een stel zwaluwen herhaaldelijk rakelings langs onze hoofden voorbij. Ze hebben het erg druk met het voeden van hun kroost. Die kroost heeft het op haar beurt weer druk met het veroveren en behouden van een eigen plekje in het nest. Ze dreigen er regelmatig uit te kukelen. En ze draaien hun kontjes meermaals om wat eruit te persen, dat dan vervolgens er beneden net niet op de tafel valt.

full

mooie houten beelden in de tuin

full

schijterige boel onder het afdak

full

gepantserd voertuig, houten soldaat en socialist staan gebroederlijk naast elkaar achter in de beeldentuin​

Na het eten zoeken en vinden we nog een geocache in de beeldentuin (er blijken er per abuis twee binnen een halve meter van elkaar verstopt) en rijden we verder door het dal richting huis.
Eerst maken we in dat dal nog een korte stop bij een aquaduct uit vervlogen tijden.

Niet ver van de weg bevindt zich in het bos een kunstmatig aangelegde waterweg. Deze werd in 1886 door Florian Hübel gebouwd om zijn nabij gelegen textielfabriek van water te voorzien. Het aquaduct dat water naar de fabriek in Chřibská Kamenice bracht, is uniek. Het werd afgedamd bij Dolní Chřibská, leidde het water via een tunneltje onder de rotsen door, liep ongeveer 200 meter door een lange kunstmatig aangelegde sleuf en stak vervolgens via het aquaduct de eigen rivierbedding over, om nogmaals door een tunnel te gaan en bij de fabriek te eindigen. De fabriek werd rond 1930 gesloten en niet lang na 2000 grotendeels afgebroken, maar de tunneltjes, de sleuven en het aquaduct zijn opmerkelijk goed behouden gebleven. Het aquaduct maakt deel uit van de nationale lijst van beschermde culturele monumenten. We lopen een stuk langs en door de droge bedding waarbij ondergetekende het niet kan nalaten even, met zaklamp, in de donkere tunneltjes te kijken.
Een boer heeft in een van de tunneltjes wat pallets en bouwmateriaal liggen. Ter beschutting voor de regen waarschijnlijk. Apart als je beseft dat 100 jaar geleden het water hier doorheen stroomde.

full

een brug voor het water zodat het over het water kan

full

maar in de bedding is het tegenwoordig droog​

Als we bijna terug zijn aan de openbare weg zien we van een afstandje (want in privé wei) nog een aantal restanten van de muren die ooit het gebouw van de textielfabriek vormden. Bij het aquaduct hangt daarvan een oude zwartwit foto op een infobord.

Als laatste toetje bezoeken we even ten zuiden van Nový Bor op de berg bij Chotovice het graf van Jean Henri de Valmont. We eindigen op net zo’n smal weggetje als waar we vanochtend bij de molen op begonnen. Met dit verschil dat hier absoluut geen draai-mogelijkheid is en er verder geen andere verkeer komt doordat het een doodlopend stuk is. Vrouwlief vertrouwt het pad bergop niet helemaal. Als we een verbreding ter hoogte van het waterreservoir bereiken klaart haar gezicht weer op. Dat had ik al uitgepuzzeld met mapy.cz vantevoren.
De Valmont was een in de Franse Elzas geboren soldaat die in de Napoleontische oorlogen mee heeft gevochten met het leger van de Poolse maarschalk Prins Poniatowski.
Als zodanig nam hij ook deel aan de strijd die hier vlakbij aan het meer van Chotovice plaatsvond op 20 augustus 1813, waarbij vijf ruiters uit Pruisen slaags raakten met een driekoppige patrouille van Oostenrijkse huzaren. De hand van een van de huzaren werd geraakt door de speer van de Valmont.
Die huzaar wist zich echter met zijn andere hand nog steeds te verdedigen en verwondde daarop zijn tegenstander dodelijk. Toen Jean Henri de Valmont stierf, weigerde de plaatselijke pastoor hem op de plaatselijke begraafplaats te begraven. De Valmont behoorde immers tot te vijandelijke troepen. Zijn vrienden begroeven hem daarom aan de rand van het bos op de helling van de Chotovický vrch.
Hij werd begraven zonder kist en zonder ceremonie. Bij het graf stond een lang houten kruis met afbeeldingen van twee vechtende ruiters, dat later uit elkaar viel. In 1897 werd het graf opnieuw aangepast in opdracht van Eduard Lehmann uit Chřibská. Het werd aan drie kanten afgebakend met stenen en op 24 oktober 1897 werd een gedenkplaat, die de historische gebeurtenis beschrijft, ceremonieel onthuld op een nabijgelegen boom. Dübel Ronge, een tuinman uit Chotovice, zorgde tot aan zijn dood voor de bloemen bij het graf. In 1913 werd hier een groot feest gehouden en werd het graf schoongemaakt. Later nam de natuur het weer langzaam over. In de jaren 80 is het graf nogmaals schoongemaakt en gemarkeerd. Dankzij een betonnen zuiltje langs de weg kun je tegenwoordig zien waar je de laatste meters het bos in moet om het graf te kunnen bereiken. Maar goed ook want het begint al aardig donker te worden.
(Plastic) bloemen hebben we helaas niet bij ons. Het is vandaag tot op de dag exact 208 jaar geleden dat de Valmont hier het leven liet. We laten een steentje op zijn graf achter. Is er vandaag toch nog iemand voor hem langs gekomen.

full

precies 208 jaar geleden​

Aan onze lange dag komt om 21 uur een einde als we het bed in rollen en – moe als we zijn- zonder al te veel moeite in dromenland arriveren.
Morgen weer een nieuwe dag. Dan gaan we eerst naar de bedevaartskapel in Česká Kamenice en daarna wandelen.

Na shledanou !
 
Dag 7 – zaterdag 21 augustus 2021 - Česká Kamenice

Na het ontbijt, een frisse douche en wat type en leeswerk vertrekken we even na tien uur richting Česká Kamenice om daar de bedevaartskapel te bezoeken. Even een rondje rond de kapel om een vrije parkeerplek te vinden en klaar is Kees. Dat dachten we.
En inderdaad, klaar is Kees is wel een heel toepasselijke uitdrukking.
Zo snel als we er zijn, zo snel zijn we ook weer weg.
De student die aan de kassa (lees, tafel op de kruisgang) zit, weet te melden dat pastoor een en ander klaar aan het maken is voor een mis en dat we, willen we de kapel bezichtigen, toch echt op een later tijdstip terug moeten komen.

full

helaas pindakaas, vandaag is alleen de buitenkant van de bedevaartskapel te zien
Euh, wat nu?
Tsja, maandag hebben we een wandelingetje bij Česká Kamenice op de planning.
Dan komen we maandag voor de wandeling gewoon nog een keer terug en gaan we vanochtend maar alvast richting de oorspronkelijk voor vanmiddag voorziene wandeling in Jetřichovice.
Ook dat lukt niet helemaal. Als we op weg naar Jetřichovice zijn komen we door het dorpje Janská waar opvallend veel auto’s langs de weg en in de berm geparkeerd staan.
Wat is hier voor activiteit?
Dankzij het bordje “Blesi Trhy” zien we dat er ergens hier een rommelmarkt moet zijn en inderdaad, even verderop ligt een veld waar diverse stands en kraampjes met spulletjes van zolder en kelder staan. En de nodige grillplaten met worst en stands met mierenzoet snoepgoed.
We zoeken een plekje voor de auto, betalen 20 kronen entree en struinen het grasveld af. Ondanks dat het nog ochtend is, is het behoorlijk warm als de zon doorkomt. Officieel duurt de markt tot 12 uur, maar als we tegen elf uur ongeveer 2/3 van de stands gezien hebben beginnen de eerste verkopers hun waar al op te ruimen. Genoeg verdiend of te weinig bezoekers? Geen idee.
Het lukt ons gelukkig nog de rest van de markt te doen. Wonder boven wonder blijft ons daarbij helemaal niks aan de vingers plakken. Dat gebeurt niet vaak.
We leren nog wat Tsjechisch erbij.
Zonder er een woordenboek bij te hoeven halen, dankzij de verpakking van een ouderwets spelletje dat we in Nederland ook kennen: “Kloboučku Hop”, oftewel “hoedje wip”. Kloboučku is dus kennelijk een hoedje.
We zien ook nog de Tsjechische uitvoering van “mens-erger-je-niet” maar die zin is ons in het Tsjechisch net iets te ingewikkeld om te kunnen onthouden.

Aansluitend aan de rommelmarkt rijden we door tot Srbská Kamenice, het volgende dorpje, alwaar we een korte stop maken om een in de rots uitgehouwen reliëf te bekijken met de naam “Korunování Panny Marie”. Dit reliëf uit 1701 dat zich in de rotswand achter een huis langs de straat bevindt stelt de kroning van de maagd Maria voor. Het is niet zo indrukwekkend als we verwacht hadden, wellicht doordat het zich precies in de schaduw van het huis bevindt en het bij een andere stand van de zon iets beter uit de verf komt.

full

Mooi huisje met helaas slecht zichtbaar rotsreliëf​

Op foto’s elders op het web is het reliëf beter zichtbaar. Zie bijvoorbeeld https://www.pamatkovykatalog.cz/relief-korunovani-panny-marie-12786328

We rijden verder tot het volgende dorpje: Všemily, alwaar we nogmaals uitstappen voor een kort wandelingetje. Dat voert langs het voormalige schoolgebouwtje tot de Skalní kaple svatého Ignáce, oftwel de rotskapel van de heilige Ignatius.
In 1896 werd over de rotskapel van St. Ignatius in Všemily geschreven door de katholieke priester, Augustijner en etnograaf Anton Amand Paudler, dat ze "van de buitenkant lijkt op een natuurlijke, om zo te zeggen, maagdelijke zandsteenrots en dat alleen de deur en het raam de menselijke hand onthullen die dit opmerkelijke godshuis heeft uitgehouwen in de begroeide rots."

De geschiedenis van de rotskapel houdt verband met de pokkenepidemie, die in het voorjaar van 1810 in Všemily uitbrak. In juni van hetzelfde jaar verslechterde de situatie en stierven er ook kinderen aan dysenterie. In het register van Všemily en Srbská Kamenice registreerde de pastoor alleen al dat jaar in totaal 26 sterfgevallen met de diagnose dysenterie. Priester Ignaz Clar uit Srbská Kamenice wendde zich tot God voor hulp in deze nood. Op zijn naamsdag (patroonheilige St. Ignatius van Loyola, 31 juli) hield men een processie. Het laatste slachtoffer was Veronika Füller, 48, die stierf op 6 september 1810. Maar toen zakte de epidemie. Het naamsfeest van St. Ignatius is sindsdien een lokale dankdag en de dankbaarheid voor Ignatius' voorspraak is ook de aanleiding geweest voor de oprichting van de rotskapel die aan hem is gewijd. De volkstelling van kruisen en kapellen uit 1835 stelt dat de Všemily-kapel (Duits: Schemmler Kapelle) in steen werd uitgehouwen op landbouwgrond en versierd met een schilderij van St. Ignatius van Loyola. Er wordt ook gesteld dat niemand van de lokale bevolking er naar verluidde voor wilde zorgen, omdat door de permanent vochtige omgeving alles er snel in verrotte. De maker van de kapel - wiens naam niet wordt genoemd - zou niet lang na het maken ervan naar Studený zijn verhuisd. De almachtige kapel had een centrale plaats op de dankdagen. In het wit geklede meisjes droegen kaarsen en een beeld van de Moeder Gods mee, dat ze overhandigden aan de meisjes van een gelijksoortige stoet die hen uit Srbská Kamenice tegemoet kwam. De gezamenlijke processie ging vervolgens naar de kerk voor een plechtige dienst en zegen. 'S Middags werden devoties afzonderlijk opgesteld in Srbská Kamenice en in de kapel van St. Ignatius in Všemily. De stoet ging daarna rond enkele kruisen in de buurt.
De rotskapel in Všemily is tot op de dag van vandaag bewaard gebleven en wordt tegenwoordig onderhouden door bewoners uit de omgeving. Het is een populaire plek voor toeristen.

full

Het schoolgebouwtje van Všemily

full

de rotskapel​

Na de rotskapel rijden we verder naar het volgende dorpje Jetřichovice alwaar we bij “občerstvení K1” een klobasa (grill-worst) met brood eten alvorens aan de geplande wandeling te beginnen.
Aan het begin daarvan loopt het nog over een licht stijgend makkelijk grindpad geleidelijk aan omhoog. We passeren een leegstaand gebouw waarvan we via mapy achterhalen dat het een voormalig kindersanatorium is. Langs de rand van de wandelweg liggen een serie houten huisjes van het type “heeft ooit beter tijden gekend”. Wellicht ook ooit horend bij het sanatorium. Na een kilometer of twee wordt het pad langzaam smaller, blijft half verhard en suizen iedere paar minuten enkele mountainbikers op grote snelheid via hetzelfde pad naar beneden.
Na iets meer dan 3 km komen we bij een kruispunt van wegen waar deel twee van de wandeling begint. Die blijkt een stuk inspannender dan deel één. Diepe dalen, veel boomwortels en stenen op het pad waardoor je goed moet opletten waar je je voeten neerzet. Een struikelpartij is snel geschied en als je dat op de verkeerde plek gebeurt duikel je plaatselijk tientallen meters naar beneden als je niet uitkijkt. In ruil voor de inspanning worden we onderweg rijkelijk beloond met prachtige uitzichten. De streek heet niet voor niets “Boheems Zwitserland”.

full

vergane glorie nabij het voormalig sanatorium

full

na een tijdje begint het pad langzaam steiler omhoog te gaan

full

MTB-ers suizen in rotvaart naar beneden

full

matige tot geen ontvangst, zou het mobieltje omhoog houden helpen ?​

Onderweg vinden we, tot onze verrassing, op diverse plekken beschilderde stenen, telkens met een Facebook symbool en een andere nummer achterop. Zo vinden we een steen die beschilderd is als lieveheersbeestje, een egel op een fiets, een steen met gewoon mooie kleuren zonder voorstelling en een steen met een beestje erop dat we niet kunnen thuisbrengen. Tijdens het wandelen krijgen we, mede door de slechte internetontvangst, niet helemaal duidelijk wat de bedoeling van de nummers is, maar eenmaal terug op het pension kunnen we met behulp van internet en Google Translate achterhalen hoe het zit.
Iemand beschildert met acrylverf een steen, zet er de postcode van zijn eigen woonplaats op en laat de zogenaamde #kaminky (kamen = steen) achter in de natuur of op een markante plaats. Wie het steentje vindt kan dan in de Facebook-groep (https://nl-nl.facebook.com/groups/kaminky//) waar al meer dan 300.000 Tsjechen lid van zijn, een foto van het gevonden steentje met de postcode en de plek van het vinden in een berichtje plaatsen zodat de maker weet dat en door wie zijn steentje gevonden is. Vervolgens kan de vinder dan weer beslissen of hij het steentje houdt of dat hij hem ergens anders weer achterlaat voor een volgende vinder.
Leuk idee ! Bij thuiskomst bleek overigens dat sinds Corona deze bezigheid ook in onze contreien in opkomst is.

full

onze eerste #kaminky

full

en daar is nummer twee ;-)

full

en verder is het genieten van natuur en uitzicht

full

en uitzicht

full

af en toe moet er geklauterd worden

full

kijk uit voor boomwortels over het pad

full

nog meer uitzicht

full

met uitleg over de naamgeving: Vilemínina stena, genoemd naar Wilhelmina Kinksy

full

en nog meer uitzicht​

Als we na ongeveer 8 km weer terug op de parking zijn blijkt het al bijna 17 uur en knorren de magen zodanig dat we eigenlijk gewoon direct ergens aan tafel willen aanschuiven. Omdat het vanuit Jetřichovice helemaal niet zo ver is en het er gisteren goed beviel besluiten we nogmaals naar de Stará Hospoda te gaan. Daar blijkt vandaag een bijzonder militair gezelschap te gast: een zestal in historische uniformen uitgeruste personen die op weg naar huis zijn van een re-enact feest of andere historische activiteit zijn er aan het eten.
Een van hen, een Moravisch officier, is er met een oude motor. En die trekt bij vertrek behoorlijk wat aandacht met zijn gebrom en geknetter. Nostalgie ten top !
Alweer, naast de lekkere maaltijd, een mooie afsluiting van de dag.

full

Re-enactment officier met knetterende brommert​

Op weg naar het pension krijgen we onverwacht nog eens een staaltje Tsjechische stuurmanskunst te zien.
Het went echt nooit hier...

full

een gevalletje oeps
je staat er niet echt meer van te kijken, maar wennen doet het ook niet​

Morgen meer avonturen.

Na shledanou !
 
Dag 8 – zondag 22 augustus 2021 - Velké Březno / Zubrnice / Ploskovice

Aan het ontbijt leren we dankzij de jam-verpakking weer een nieuw woordje Tsjechisch: višeň = kersen. Na het ontbijt volgt het gebruikelijke lees-, haak- en typewerk voor het thuisfront.
Thuis regent het en het ziet er volgens de voorspellingen naar uit dat het dat een groot deel van de dag ook zal blijven doen. Nu maakt dat in de ochtend niet veel uit, want dan zijn we toch binnen in een kasteel, maar vanmiddag in het openluchtmuseum van Zubrnice zou het wel fijn zijn als er wat minder hemelwater naar beneden zou kunnen komen. Dat wordt duimen. Een worst om de weergoden tevreden mee te stellen hebben we helaas niet. En daarnaast zullen die weergoden hier wel Tsjechisch praten, dus of ons dat met worst wel zou lukken valt nog te betwijfelen.

Tegen kwart voor elf vertrekken we richting zuiden voor een ritje van een dik half uur naar het plaatsje Velké Březno dat niet ver van de Elbe ligt. Daar ligt aan de rand van het dorp aan de voet van de Zámecký vrch (dat zoveel betekent als “kasteelheuvel”) een kasteel dat we willen bezoeken. Dat kasteel is sinds 1963 beschermd als cultureel monument en in eigendom van de staat.

full

onderweg naar het niet zo zonnige zuiden​

Zámek Velké Březno werd tussen 1842 en 1845 in laat-Oostenrijkse Empire-stijl gebouwd voor graaf Karel Chotek van Chotkov en Vojnín, de hoogste burggraaf van het koninkrijk Bohemen. Halverwege de 19e eeuw werd ook een kasteelpark aangelegd, maar het hedendaags bewaard gebleven uiterlijk dateert uit het begin van de 20e eeuw, toen het werd opgedeeld in een Engels park van vijf hectare en een kleiner Frans park. In de jaren 1885-1910 onderging het kasteel een neo-renaissancistische verbouwing, waarbij het werd uitgebreid met een zolder en een vierkante toren. Aan het einde van de 19e eeuw was de kasteelheer hier František Ferdinand d'Este, die getrouwd was met Žofie Chotková. Beiden zijn doodgeschoten in 1914 in Sarajevo, hetgeen de aanleiding was voor het uitbreken van de eerste wereldoorlog.
De familie Chotkov uit Chotkov bezat het kasteel tot 1945, toen het werd geconfisqueerd volgens de decreten van Beneš. Het gebouw deed daarna nog dienst als weeshuis, politieke school en magazijn voor het Tsjechoslowaakse Volksleger. Het kasteel is sinds de jaren 80 opengesteld voor het publiek.
Karel Chotek is overigens een van de eerste personen ter wereld waarvan een familieportret bestaat. De zogenaamde daguerreotypie, een soort foto op basis van zilveramalgaam, werd uitgevonden in de zomer van 1839 en van Karel bestaat een dergelijke foto die getuige zijn dagboekaantekeningen naar alle waarschijnlijkheid op 4 november 1839 in München werd gemaakt. Het zou toen nog bijna 50 jaar duren eer de foto zopals wij die nu kennen werd uitgevonden en voor het grote publiek beschikbaar werd.
Zie http://www.scheufler.cz/en-CZ/contact/news-notes,2010,earliest-czech-portrait-photography,134.html voor een indruk van de familie Chotek in 1839.

Voordat we aan de rondleiding beginnen nemen we een kopje koffie op het overdekte kasteelterras. De rekening wordt afgedrukt op een strookje papier dat zowat het smalste kassabonnetje ter wereld moet zijn. Een voor Tsjechische begrippen overigens duur kopje koffie. 60 czk voor een cappucino, 70 voor een latte. Dat zijn niet echt gangbare prijzen in deze contreien. In het kasteelcafé staat het raam naar buiten open en wordt de piano prachtig bespeeld. We herkennen enkele melodieën maar een naam kunnen we er niet aan plakken. Shazam brengt bij één stuk uitkomst: “Beethoven – Piano Sonata nr. 17 – De storm”.
Het heeft wel iets, op een regenachtige zondagochtend genieten van een kopje koffie met klassiek pianospel op de achtergrond en uitzicht op een kasteeltuin.

full

pianovirtuoos aan het werk​

Met vertaalpapier erbij volgen we de enthousiaste rondleidster door het gebouw, dezelfde jongedame overigens die zojuist ons de koffie in het café verkocht. Dat Franz Ferdinand er gewoond heeft krijgt uitgebreid de aandacht tijdens de rondleiding, net als uitvoerige beschrijvingen van wie er op de familie-foto’s allemaal afgebeeld staan. Zo krijg je en passant een heel goed beeld van hoe leven en woning van een aristocratische familie aan het eind van de 19e –begin 20e eeuw uitzag.
Aan het eind van de rondleiding worden we getrakteerd op nogmaals een klein concert door dezelfde pianist waar we tijdens de koffie al van mochten genieten.

full

Karel Chotek met vaas (rechts)

full

dezelfde vaas, maar nu zonder Karel

full

de eetkamer

full

origineel ruim 110 jaar oud behang

full

een bokkenrijder?

full

niet alleen de wasbak is aan de binnenkant versierd...

full

ook de bak voor de grote behoefte ziet er fleurig uit

full

uitzicht vanuit het kasteeltorentje

full

voorgevel​

Na de rondleiding lopen we even door de kasteeltuin, waarvan een groot deel is afgezet, waarschijnlijk vanwege het risico op vallende takken na de slecht-weer periode begin vorige maand.
Met wat gepruts krijgen we de voorkant van het kasteel op een panoramafoto op de smartphone, met het gewone fototoestel kunnen we niet ver genoeg weg staan om het geheel op de foto te krijgen. Het gebouw ziet er daardoor een beetje opgeblazen uit.
Als we die foto gemaakt hebben vinden we bij de bloembakken opnieuw een kaminky, zo’n beschilderd steentje met de postcode van de maker erop. Gek. Zo zie je ze nooit, zo vind je ze overal.

We rijden vanuit Brezno een paar kilometer verder naar Zubrnice, een openluchtmuseum dat gevestigd is in het gelijknamige dorp dat voor het eerste in 1352 in de plaatselijke geschiedschrijving opduikt. Er zijn tal van elders naar hier verplaatste objecten en historisch interessante gebouwen te vinden die je met een rondleiding kunt bekijken. Er staan nauwelijks auto’s op de parking en ook in het dorp zelf is het niet druk. Aan de pokladna (kassa) drie dames die allen, op onze vraag of men Duits spreekt, heftig nee knikken onder het uitstoten van voor ons onverstaanbare woorden.

Uiterst merkwaardig als je bedenkt dat de eigen website naast in het Tsjechisch ook in het Duits en in het Engels beschikbaar is. , als op alle reclameborden in de omgeving getracht wordt middels duitstalige info ook de niet-Tsjech naar hier te trekken.
Daarbij, om de bocht op de doorgaande weg hangt een bord: “Zubrnice: geöffnet”. Daarnaast is een van de educatieve doelen onder andere het tonen van oude gebruiken uit het voormalige Sudetenland.

Op de vraag of men wellicht Engels spreekt volgt opnieuw een “nè”, waarbij een van de dames de ander aankijkt die nogmaals “nè” terug antwoordt.
Waarop het luikje aan de kassa dicht gaat.
Duidelijk. De gastvrijheid staat hier op een hoog voetstuk.
We volstaan met een korte wandeling door het dorpje.
De behoefte om de woningen van binnen te zien, zoals aangeprezen in de rondleidingsmogelijkheden op website en infoborden is bij ons in ieder geval als sneeuw voor de zon verdwenen.

full

vakwerkhuis met satellietschotel

full

dorpskern​

Na een kleine kilometer Zubrnice staan we terug aan de auto en hebben we bedacht kasteel Ploskovice, dat eigenlijk later deze week op het programma staat, te bezoeken. Dat ligt immers ook op nog geen 10 minuten rijden van hier.
Zo gezegd, zo gedaan. In Ploskovice spreekt men weer volop Duits en Engels en krijgen we een mooie rondleiding in het kasteel. Een deel ervan staat in de steigers en de grotto is wegens werkzaamheden deze zomer niet toegankelijk, maar dat mag de pret niet drukken. De kasteeltuin staat vol uit de kluiten gewassen campers en die nemen een deel van tuin en kasteel uit het zicht.
Hier is flink wat loos, maar wat precies?

full

het staat vol met campers...
In eerste instantie bedenken we dat de bouwvakkers en restaurateurs hier door de week overnachten om reisafstanden te beperken maar uiteindelijk lijkt dat geen logische verklaring. Als we een kaartje met de tekst “make-up” op een van de wagens zien kan de werklui-verklaring definitief van de baan.
Op een van de andere wagens staat dan een kaartje “Dangerous Liaisons”, waarna wat Google-speurwerk via de site “praguereporter.com” de verklaring voor de campers oplevert. In Amerika wordt het 18e eeuwse boek van de Laclos, dat al meermaals verfilmd werd, door een grote maatschappij opnieuw verfilmd, ditmaal echter als TV serie. De opnames vinden –onderbroken door Covid- sinds 2020 plaats op meerdere plekken in Tsjechië (o.a. in Praag en Kutna Hora) en nu is men dus sinds enige tijd bezig op kasteel Ploskovice.

De rondleiding is zeer de moeite waard. Het huidige barok kasteel stamt uit de beginperiode van de 18e eeuw en werd gebouwd in opdracht van Anna Maria Francisca van Toscane. Wie de bouwheer was, daarover heerst nogal wat onduidelijkheid. Wel zeker is dat in 1805 het eigendom overging naar een Toscaanse neventak van de Habsburgers. Net als het kasteel van vanochtend kende ook Ploskovice een beroemde bewoner: Vanaf 1849 diende het als zomerresidentie van de afgetreden Oostenrijkse keizer Ferdinand I, na diens dood nam keizer Franz Joseph I er zijn intrek. Na het uitroepen van de Tsjechoslowaakse Staat in 1918 werd het kasteel een zomerresidentie van het ministerie van buitenlandse zaken. Tijdens WO2 was er een opleidingsschool voor jonge nazi’s en vanaf 1952 is het staatseigendom. Het is in Ploskovice niet zozeer het meubilair of andere decoraties waar de bezoekers voor komen, maar vooral de prachtige beelden, plafonds en wandstucwerk die een feest voor het oog vormen.

full

entreehal

full

prachtige plafonds en ...

full

... dito wanden

full

van de campers trekt de pauw zich weinig aan​

Het is al half vijf als de rondleiding erop zit. We rijden we terug naar Nový Bor waar we bij glasblazerij Novotny Glassworks de avondmaaltijd nuttigen. We waren er al een paar jaar geleden, maar men heeft de naam van het restaurant -toen Ajeto, nu Hut- in de tussentijd veranderd. Dat je tijdens de maaltijd naar de glasblazers kunt kijken is gelukkig nog hetzelfde gebleven.
Normaal is het glasblazen om 17 uur gedaan, maar Petr Novotny heeft blijkbaar nog wat te doen waarvoor hij en een enkele andere glasblazer ook vanavond nog aan de gang is.
Leuk !

Tegen 19 uur voegt Johan (@Johan2907) zich bij ons aan tafel. Johan woont al enige jaren in Nový Bor en we hebben via het forum afgesproken vanavond een bakje koffie te drinken en wat te kletsen. Over koetjes, kalfjes, Nederland en Tsjechië. Zo krijgen we o.a. een inkijkje hoe het is als NL-er in CZ te leven. Wat ons betreft een gezellige maar ook leerzame avond. Bedankt nogmaals daarvoor Johan, hopelijk heb je het nog steeds goed naar je zin in Nový Bor !
Wel grappig trouwens, het is hier vanavond haast een Nederlandse enclave; doordat er ook nog een NL glaskunstenaar met aanhang in het restaurant is, zitten er rond sluitingstijd meer Nederlanders dan Tsjechen binnen 😊

Tegen tien gaat men bij Novotny Glassworks dicht en lopen we terug naar het pension, dat direct naast Novotny Glass ligt.
We vallen zowat direct in slaap en nemen geen tijd meer nog wat te typen aan onze dagverslagjes waardoor we nu een extra dag met mailen achter liggen. Ach ja. We moeten ook de tijd hebben om te genieten van onze tijd hier. Niet alleen inspanning, ook ontspanning is best prettig.

full

de oven wordt gestookt

full

de baas (Petr Novotny) himself aan het werk​

Morgen gaan we voor een tweede keer proberen de kapel in Česká Kamenice te bezoeken en daarna wandelen.
Na shledanou.
 
Dag 9 – maandag 23 augustus 2021 – Česká Kamenice en omgeving

Oorspronkelijk was voor vandaag een fietstocht van zo’n 45 km voorzien, maar de weersvooruitzichten voor vandaag waren al dagen dermate slecht dat we eergisteren besloten hebben het huren van een fiets maar achterwege laten. Gelukkig hebben we nog een en ander op het reservelijstje staan en kunnen we een paar dingetjes van de geplande fietstocht ook met de auto bereiken. En we hebben nog de kapel in Česká Kamenice die van de week onverwacht gesloten was. Met wat schuif- knip- en plakwerk krijgen we zo een nieuw dagprogramma in elkaar gedraaid. Ruwweg wordt het: de kapel in Česká Kamenice, een wandeling bij Česká Kamenice en daarna wat dingetjes in de omgeving waarvan zoals gezegd een deel ook al op de fietsroute zou hebben gelegen.

Na het ontbijt vanochtend gaan we eerst op herhaling in Česká Kamenice, waar eergisteren de Poutní kaple Narození Panny Marie onverwacht gesloten was wegens een dienst. Aangekomen in Česká Kamenice rijden we wat rondjes op zoek naar een parkeerplaats. Het lijkt erop dat er aardig wat mensen in het centrum werken of naar de winkel zijn want er is nergens meer een vrije plek in een van de straten rondom de kapel te vinden. Uiteindelijk vinden we een plekje op het centrale plein. Op dat plein zijn een tiental jongeren, allemaal met een emmer in de hand het plein vrij aan het maken van afval. Een voor een pakken ze papiertjes, snippers en ander vuil op van de grond om het in hun emmer te doen. Het wordt ons niet duidelijk of men dit hier iedere maandagochtend zo doet, of dat er iets speciaals staat te gebeuren waardoor het plein vandaag extra spik en span moet zijn.

Gelukkig blijkt vandaag de kapel van de geboorte van de Maagd Maria weer open voor bezoekers. Met een andere student aan de kassa-tafel dan zaterdag. Uit een gesprekje met de student blijkt dat hier en in de kerk in de zomer dagelijks een student zit. Buiten het seizoen zijn er beduidend minder bezoektijden mogelijk omdat de gemeente onvoldoende heeft om de studenten te betalen.
Het bedevaartsoord rondom de kapel is ontstaan door de verering van een wonderbaarlijk Mariabeeld, dat vanaf 1680 in een houten kapel op de weg naar Kunratice werd geplaatst, naast de nieuwe stadsbegraafplaats, gesticht tijdens de Dertigjarige Oorlog. Het kleine kapelletje was op een gegeven moment niet langer voldoende voor de alsmaar groter wordende toestroom van gelovigen en werd daarom in 1736 vervangen door een groot stenen centraal gebouw, dat waarschijnlijk werd gebouwd naar een ontwerp van Octavio Broggio. Tien jaar later werd er een klooster bijgebouwd. De grootste wijzigingen onderging het geheel eind 19e eeuw middels financiering door textielbaron en burgemeester Franz Preidl, die zelf in de kloostertuin in een neo-gotische grafkapel begraven werd.

Eerst bekijken we de in een vierkant aangelegde kloostergangen met de hoekkapellen. Aan het eind van de laatste gang staat een replica van een houten pestkar. Deze heeft duidelijk moeite gehad om de tand des tijds te doorstaan. Onder een van de wielen ligt een aardig hoopje verpulverd hout dat waarschijnlijk door houtworm ontstaan is.
De pest speelde een centrale rol bij het ontstaan van dit bedevaartsoord. Het houten beeldje van Maria dat we hiervoor al noemden werd de wonderbaarlijke genezing van de met de pest besmette decaan Teigl toegedicht. Als dank voor het overleven van de pest-epidemie in 1713-1714 bouwde Teigl een groot altaar in roccoco-stijl. De opbrengst van de door bedevaarders bijeen gebrachte donaties overhandigde Teigl vlak voor zijn dood in 1735 aan de gemeenschap die er enkele jaren later de aanleg van de kapel mee betaalde.

full

mooi van buiten

full

en nog veel mooier van binnen

full

het object van verering​

Het centrale cirkelvormige deel, de kapel zelf met Mariabeeld, is verreweg het mooiste van alles. Daar zijn we dan ook maar eens goed voor gaan zitten in de kerkbankjes.
Het 75 cm hoge beeld stamt uit 1608 en ziet er, mede door de kledij en de letterlijk schitterende kast eromheen zeer mooi uit.

Na de bezichtiging van de kapel maken we een wandeling over de heuvel ten oosten van het centrum. We hebben de 5 kilometer lange track van een toeristische site gedownload en de beschrijving vooraf vertaald naar het Nederlands. En afgedrukt op een A4-tje. Dat leest iets makkelijker onder het wandelen dan Google Translate op een mobiel schermpje. Na eerst langs een paar mooie villa’s aan de rand van het dorp te zijn gekomen, is het even uitkijken om in de regen de glibberig geworden helling op te lopen Het laatste stukje tot de rotspunt Jehla (478m.) is een pittige klim, maar na drie kwartier glijden en kuitenbijten is het het uitzicht over het ruim 150 meter lager gelegen Česká Kamenice ruim waard.

full

Vila Franze Matkeho (1908) in Art Nouveau stijl, ontworpen door architect Josef Weinolt

full

Jehla​

Vanaf Jehla gaat het dan weer licht glooiend naar beneden en een paar minuten later komen we aan op een mystieke plek in het bos: eerst bovenaan een trap een ietwat beschadigd stenen beeld van Johannes van Nepomuk uit 1718, dan een stukje naar beneden een aantal altaren met aan de rotswanden bevestigd de 14 staties op kleine houten paneeltjes. Het geheel heet de Bratrské oltáře, oftwel de altaren van de broederschap. Volgens de overlevering zouden hier in de 16e en 17e eeuw, nadat godsdienstige bijeenkomsten na de slag bij de Witte Berg verboden waren, eerst in het geheim katholieke diensten , daarna geheime protestantse diensten hebben plaatsgevonden. De afbeeldingen van de kruisweg en het grootste altaar stammen uit 1887, net als de stenen engel die het geheel een extra mysterieuze uitstraling geeft. Een bijzondere plek, zeker met het huidige regenweer. Dat we onderweg geen enkele andere wandelaar tegenkomen maakt dat je het gevoel krijgt zelf zojuist een wel heel aparte ontdekking gedaan te hebben. Volgens één van de websites heb je Česká Kamenice niet gezien als je niet bij de Bratrské oltáře geweest bent.

full

een barokke Johannes van Nepomuk, midden in het bos

full

het hoofdaltaar

full

een mystieke plek zo midden in het bos​

Even verderop volgt nog een verrassing: een uit de rots uitgehouwen kapel uit 1916. Voluit is de naam Skalní kaplička Nejsvětější Trojice, de rotskapel van de Heilige Drievuldigheid. Een stukje verderop komen we bij een volgend uitzichtpunt: de vyhlídka Tell-Platte. Op zijn Nederlands het rots-uitzichtpunt Willem Tell plaat, genoemd naar het stenen plateau aan het Vierwoudstrekenmeer in Zwitserland. Ook hier genieten we kort van het uitzicht om daarna verder te lopen naar alweer derde platform op een rots met uitzicht waar we onze Tsjechische woordenschat uitbreiden met een volgend begrip: Ponorka = duikboot, want zo heet dit uitkijkpunt dat bestaat uit een verzameling in de rots uitgehouwen trappen en enkele verbindingsbruggetjes. Om enkele meters verderop nog een woordje Tsjechisch bij te leren: Žába = kikker. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat we in de Ponorka rots echt geen duikboot en bij Žába echt geen kikker kunnen herkennen.

full

Ponorka, dit zou dan een duikboot moeten zijn​

Hierna volgt een geleidelijke afdeling die ons langs het buitenzwembad (rimpelloos water, want nul bezoekers vandaag) terug voert naar het centrale plein waar we de auto hebben geparkeerd. Daar treffen we na wat zoekwerk (het zou ergens ter hoogte van huis 270 moeten zijn) op de grond de Kamenná podkova aan: het stenen hoefijzer. Het is een ca 25 cm grote steen, netjes ingebed tussen de kleinere kinderkopjes op het plein. Door zijn hoefvormig uiterlijk en afwijkende kleur valt hij goed op tussen de rest van de stenen. Als je hem eenmaal gevonden hebt tussen al die auto’s, paaltjes, bloembakken.
Dit soort stenen waren vroeger op veel marktpleinen aanwezig en bepaalden tot op welke plek de veehandelaren hun paarden, varkens en koeien mochten stallen voor de verkoop. Op veel plekken zijn deze stenen verwijderd of kwam er een nieuwe laag overheen te liggen waardoor ze nu niet meer zichtbaar zijn. De steen van Česká Kamenice is er een die tijdens de reconstructie van het marktplein in 2000 werd gevonden en men heeft hem teruggeplaatst waar hij volgens de geschiedschrijving in vroeger tijden aangebracht was.

full

als je hem eenmaal gevonden hebt kun je er niet meer naast kijken​

Als we in de auto stappen is het al half drie. We rijden nog geen kilometer tot Horni Kamenice en als we daar in een doodlopende straat parkeren breekt zowaar het zonnetje heel af en toe door. We wandelen richting de spoorlijn en komen bij de Hrnčířský kámen, een vrijstaand, door erosie afgesleten rotsblok, dat door rotsklimmers als oefenobject gebruikt wordt en waarbij zich een klein kapelletje bevindt.

full

klimrots met kapel
Aan de andere kant van het spoor komen we door een viaduct op het terrein van de voormalige in 1867 door Ignaz Fuchs gemoderniseerde papierfabriek, die later bekend werd onder de naam ”Böhmisch Kamnitzer Papierfabriken Robert Fuchs”. Op internet hebben we vooraf al foto’s gezien van de zogenaamde Fuchsova Vila, het woonhuis van de directeur, dat binnenkort afgebroken gaat worden. Het moet ooit uitgezien hebben als een pareltje aan de entree van het fabrieksterrein. Als we ter plekke arriveren een kleine teleurstelling: een kaal grondstuk met een berg stenen, ijzer en puin. We zijn twee maanden te laat, de ongeveer 110 jaar oude villa is blijkens een krantenartikel op 9 juni jongstleden aan de sloophamer ten prooi gevallen.
We hadden stiekem gehoopt nog te kunnen rondneuzen in de ruïne zoals we die op recente foto’s zagen, maar helaas, geen enkele muur staat nog overeind, behalve die aan de rand van het voormalige fabrieksterrein.

Foto’s van de ruïne voor de sloop: https://mira18.rajce.idnes.cz/Fuchsova_vila/

full

een kaal fabrieksterrein, nog enkele grotendeels leegstaande gebouwen, een zonnepanelenveld (linksachter) en ...

full

een gesloopte Vila Fuchsova​

In een poging alsnog iets herkenbaars van de foto’s terug te vinden kruipt ondergetekende behoedzaam over de puinberg heen. Resultaat na 20 minuten speuren: een ongebroken geel vierkant raampje (10x10cm) van de serre, een dito exemplaar maar dan in het rood, een stukje badkamertegel en een ongebroken vloertegeltje met blokjesmotief.
Het columbarium dat, verdekt achter een stel stevige bomen en struiken in de hoek van de voormalige tuin staat is nog niet afgebroken. De marmeren plaat van directeur Robert Fuchs (1854-1925) en zijn vrouw Hermine (1858-1924) is zelfs nog intact, maar ofwel de urnen zijn ontvreemd, ofwel iemand heeft ze tijdig in veiligheid gebracht. We hopen het laatste. Wel raar dat de afdekplaat is blijven staan.

full

verdekt opgesteld in een hoekje van de voormalige tuin

full

een ongeschonden afdekplaat​

De papierfabriek van Robert Fuchs http://www.luzicke-hory.cz/galerie/hp/01/s09/hkam_h03_940.jpg was ten tijde van de eeuwwisseling een van de grootste bedrijven van de regio met honderden werknemers. Nu is er weinig meer van over dan een serie leegstaande fabrieksgebouwen, een boel oud ijzer en een villa in puin. Toch nog een badkamertegeltje en een stukje glas-in-lood-raam kunnen redden 😉
Op de terugweg vinden we onder het spoorviaduct, nogmaals een beschilderde #kaminky, ditmaal met een uil erop. We nemen hem mee om ergens anders weer los te laten.

We verplaatsen ons een tweetal kilometer per auto en stallen die aan de rand van het dorpje Líska. Inmiddels begint het stevig te regenen, dus wordt voor het volgende wandelingetje de paraplu ter hand genomen. Doel: Zlatý Vrch, de gouden heuvel.
Vrijwel iedere toerist is de enkele kilometers verderop gelegen Panská Skála bekend, een rotsformatie van zeshoekige basaltzuilen met een klein meertje ernaast. De laatste jaren aardig gecommercialiseerd middels een betaalde parking en diverse stalletjes met souvenirs, speelgoed en hapjes.
Minder bekend, want niet aan de doorgaande weg gelegen maar midden in het bos, is de Zlatý Vrch, ook een basaltrots maar dan in waaiervorm, een behoorlijk stuk groter en een behoorlijk stuk breder dan de Panská Skála. Vanuit Líska is die in een tiental minuten via een veldweg te bereiken.
Aan het begin van die veldweg staat een onlangs gerestaureerd monument voor de slag bij Studenec (juli 1757) waar Pruisische en Habsburgse troepen met elkaar slaags raakten met honderden doden tot gevolg. Vanaf hier lopen we licht omhoog tot we de bosrand bereiken en het nog wat harder begint te regenen.

full

Památník padlých v bitvě pod Studencem
Aan de rand van dat bos zien we enkele betonnen constructies, waarschijnlijk restanten van de groeve die in 1973 haar activiteiten staakte.
Enkele minuten later worden we beloond met het zicht op de Zlatý Vrch. Enorm imposant, want met basaltzuilen die ruim twee keer zo hoog reiken als de veel bekendere Panská Skála. Om nog maar te zwijgen over de breedte van de wand, daarbij valt het kleinere broertje totaal in het niet. Wegens het feit dat basalt goed bestand is tegen zeewater zouden basaltzuilen uit de groeve van Zlatý Vrch gebruikt zijn voor de aanleg van Nederlandse zeeweringen.

full

deze is een stukje groter dan Panská Skála
Het blijft onophoudelijk regenen als we de enkele honderden meters verderop liggende groeve bij de Stříbrný Vrch (zilveren heuvel) bereiken. Een iets kleinere en minder indrukwekkende wand dan de gouden heuvel, maar met eenzelfde soort meterslange basaltzuilen. Het bospad loopt nog verder, maar gezien het weer en de daarmee samenhangende gladheid besluiten we toch maar om te draaien en richting Líska terug te gaan. Aan de parking aangekomen blijken meer wandelaars er zo over gedacht te hebben. Een groot deel van de auto’s is al weg en hier en daar maakt een wandelaar in regenponcho aanstalten om er eveneens vandoor te gaan.
We vervolgen onze tocht door met de auto en maken een ritje door het dal van de Kamenice dat we eigenlijk met de fiets hadden willen aandoen. De regen plenst met bakken tegelijk neer. Wat een geluk dat we in de auto zitten in plaats van op de fiets.
Even voor Mlýny stoppen we kort bij een rotskapel waar we een illusie rijker worden. De van afstand prachtig ogende Maagd Maria blijkt bij nadere beschouwing een ordinaire op sticker afgedrukte poster te zijn. Met een ezelsoor in de linker bovenhoek…
Een stukje verderop wacht ons een tweede verrassing: een boom vol gehangen met porseleinen kopjes en mokken. Stuk voor stuk met een touwtje aan de takken bevestigd. We hebben al vaker omgedraaide mokken op de spijlen van tuinhekjes gezien, maar in bomen hangende kopjes is een uitvoering die we nog niet kennen. Je krijgt er -ondanks de regen- wel een goed humeur van.

full

zo hebben we ze nog niet eerder gezien

full

daar krijg je toch spontaan een goed humeur van?
In hetzelfde dal passeren we een halve auto die voor een huis staat. Alsof er iemand met een XXL cirkelzaag van boven op de auto is gekomen, die doormidden heeft gezaagd en de helft mee naar huis heeft genomen terwijl de andere helft is blijven staan. Helaas kunnen we er al rijdend geen foto van maken want we leunen al de halve dag op de fotografische kunsten van de iPhone. De accu van het fototoestel is tegen het eind van de wandeling in Česká Kamenice leeg gegaan. We hebben er nog een hier en daar een losse foto bij Fuchsova uit weten te persen maar toen was het ook echt gedaan met de pret.

De dag (en het dal) eindigt aan het Hraniční rybník, een klein meert dat dienst doet als drinkwaterreservoir. Aan de westkant van het meer is niet ver van de weg een monument geplaatst: de Pomník zbytečným obětem, een monument voor onnodige slachtoffers. Een omstreden monument dat bedoeld is om de herinnering aan de verdrijving van de oorspronkelijke Duitstalige bevolking na de tweede wereldoorlog levend te houden. Het werd geplaatst op de plek waar op 19 juni 1945 een zestal Duitstalige inwoners van Kytlice werden terechtgesteld. Een lot dat in de maanden na de oorlog meerdere Duitstaligen in de regio trof. Vielen ze niet ten prooi aan de wraakgevoelens van Tjechoslowaakse partizanen en leden van de Revolutionaire Garde, dan werden ze op zijn minst onteigend en het land uit gezet.

full

Pomník zbytečným obětem (uitvoering 2)​

Het verhaal achter het ontstaan van dit monument is wel apart. Vele tientallen jaren rustte er op praten over de gebeurtenissen in Kytlice een groot taboe. Enerzijds was duidelijk dat er wel degelijk een aantal foute Duitstaligen in Sudetenland na de oorlog de nodige zaken aangerekend konden worden. Aan de andere kant was al uit diverse onderzoeken gebleken dat de wijze waarop men met voormalige nazi’s afgerekend had niet de schoonheidsprijs verdiende en dat daarnaast ook veel onschuldigen slachtoffer werden. Zelfs onder hen die zich openlijk van het nazisme af hadden gekeerd vielen slachtoffers omdat ze toevallig ook Duitstalig waren.

De initiatiefnemer van het monument, ene Petr Kubát, werd eigenaar van een huis dat tijdens de oorlog bewoond werd door de bankierfamilie Rahnsch. Toen Petr op onderzoek ging naar de geschiedenis van het huis kwam hij erachter dat vader Rahnsch gedeporteerd werd naar een kamp en dat diens dochter het land uitgezet was na de oorlog.
Hij zocht contact met dochter Rahnsch, overlegde met de burgemeester van Kytlice en samen besloten ze dat de plek van de gruwelheden van de 19e juni 1945 (een van de slachtoffers had nota bene zelf de greppel moeten graven waarin het zestal na hun executie terecht kwam) niet ongemarkeerd mocht blijven. Hoewel de burgemeester voor het voorstel was, stemde de raad met een krappe meerderheid tegen.
Uiteindelijk besloot men daarom in 2013 op eigen initiatief een kruis van een voormalige Duitse begraafplaats naar hier te verplaatsen. Er werd een houten bord bij geplaatst met daarop in het Duits en in het Tsjechisch de tekst “zinloos offer”. Het monument werd in 2020 door een onbekende dader vernield en bespoten met een hakenkruis. Hetzelfde jaar nog werd op initiatief van Duitse zijde een nieuw marmeren kruis geplaatst met toelichtende tekst.
Het is niet alleen Duitsland dat op de dag van vandaag nog worstelt met zijn oorlogsverleden.

Tegen zeven uur ’s avonds zitten we in het pension aan tafel en werken een heerlijk malse biefstuk met frietjes naar binnen. Aansluitend kijken we nog naar een aflevering van “B&B vol liefde” en vallen in slaap. We hebben weer zo veel gezien vandaag dat de berichtgeving naar het thuisfront een extra dag vertraging oploopt.

Na shledanou !
 
Dag 10 – dinsdag 24 augustus 2021 – Zákupy, Česká Lípa, het Svitavka-dal en Kunratice

Na de regenachtige dag van gisteren heeft men vanochtend opnieuw regen voorspeld, maar is er later vanmiddag ook kans op flinke opklaringen. Zo ontdekken we aan het ontbijt bij het checken van wat meteo sites. Ondanks dat we afgelopen dagen al vaker merkten dat niet alle voorspellingen hetzelfde beweren, is er één die op een positieve manier eruit springt: Meteoradar. Meteoradar is een soort Tsjechische versie van onze buienradar en die heeft het al bijna de hele week bij het rechte eind gehad. Eigenlijk wilden we vanochtend wat kleine dingetjes in de buurt bekijken en vanmiddag naar het kasteel van Zákupy, maar vanwege het feit dat men juist vanmiddag het betere weer verwacht besluiten we het om te draaien.
Eerst naar Zákupy en daarna pas de buitenactiviteiten.

We leren trouwens aan het ontbijt weer een nieuw woordje Tsjechisch: smetanou = room, aldus de stuksverpakkingen koffie-room die op tafel liggen. Het woord kwam ons al bekend voor van diverse menukaarten, maar nu we de vertaling kennen weten we het pas te plaatsen: van de roomsauzen en de gebakjes met room.

Na het ontbijt op ons gemakje onder de douche en vanochtend alweer geen compleet dagverslagje van onze avonturen naar het thuisfront kunnen versturen. Het vordert bij stukjes en beetjes, maar we liggen al drie dagen achter op de gebeurtenissen. Het zij zo.
Tegen kwart over elf zetten we de auto op een grote, maar slechts ten dele gevulde parkeerplaats bij het kasteel van Zákupy. Een van de andere auto’s die er al staan heeft een met tape bij elkaar gehouden achteruitkijkspiegel aan de bestuurderskant. Het valt wel op, maar aan de andere kant, we zijn het wel gewend hier.
Meteoradar heeft het vooralsnog juist. Het regent. Niet hard, maar wel hard genoeg om goed nat te worden als je wat langer buiten bent. Gezien de korte afstand tot het kasteel besluiten we de paraplu in de auto te laten en lopen gewoon wat sneller door tot we onder de overkapping zijn.
Ïn de drooggelegde gracht rondom het kasteel zien we een aantal tralies die doen vermoeden dat er een of meerdere beren in verblijven, maar behalve drie grazende geiten kunnen we nergens een teken van leven ontdekken. Wellicht dat er hier doorgaans inderdaad beren zitten, maar dat ze tijdelijk elders verblijven vanwege de werkzaamheden aan het kasteel. Een deel ervan staat in de steigers, wat voor de uitstraling wel jammer is. Aan de andere kant, als men hiermee klaar is ziet het er voor de toekomst weer mooier uit.

full

in de steigers
Aan de kassa blijkt dat we nog een klein half uur hebben voordat de rondleiding begint. We nemen met een kopje koffie plaats aan een tafeltje op het binnenhof, niet ver van een kooi met…
Ja met wat eigenlijk? Zitten er wel vogels in, of is het verblijf net als de kasteelgracht gewoon leeg?
Bij nadere beschouwing blijken er wel degelijk twee papegaaien in te zitten, maar ze gedragen zich zo rustig dat het niet opvalt dat er leven in de kooi zit.

Tijdens het koffiedrinken maken we kennis met het nieuwste mode-attribuut. De prinses die de rondleiding speciaal voor kinderen gaat doen heeft een mondkapje op. En dat hangt niet voor de mond, maar onder de kin.
Ze ziet er overigens prachtig uit.
Papa en mama die al staan te wachten hebben een mondkapje op.
En ook dat hangt onder de kin.
De twee kids zelf hoeven geen mondkapje op.
De dame achter de kassa hoeft ook geen mondkapje op, want er zit een schermpje tussen haar en de bezoekers en ja, ze moet verstaanbaar kunnen praten.
Dus hangt het kapje onder haar kin.
Ja het gaat goed komen die combi van Covid en kinkapjes…

We lezen in de infofolder wat achtergrondinformatie over het kasteel.
Het oorspronkelijk renaissancistische kasteel van Zákupy is gebouwd op de plaats waar zich ooit een gotische vesting bevond en werd later in de vroege barokstijl aan het einde van de 17e eeuw herbouwd. De interieurs werden later nogmaals gerenoveerd in de stijl van de tweede rococo, een artistiek genre dat populair was in het midden van de 19e eeuw.
Een van de bekendste eigenaren werd, na de val van Napoleon in 1815, diens enige wettige zoon Napoleon Franz Bonaparte. Het kasteel werd ingericht als verblijfsoord voor Franz die als bijnaam “het adelaarsjong” had. In 1818 werd Zákupy tot hertogdom verheven en verkreeg de toen zevenjarige Franz de titel “hertog van Zákupy”, maar toen hij in 1832 op 21-jarige leeftijd in Wenen overleed aan tuberculose had hij zijn kasteel in Zákupy nog nooit gezien. Toen zijn moeder in 1847 overleed ging het eigendom over in handen van de Habsburgse keizer Ferdinand I (de Goeiige). Ferdinand I koos na zijn aftreden in 1848 de Praagse Burcht als permanente verblijfplaats, maar gebruikte het kasteel Zákupy als zomerverblijf.
Ferdinand I was tot zijn dood in 1875 de laatste echte gebruiker van het kasteel. Opvolger Franz Joseph I verbleef weliswaar regelmatig in het kasteel maar woonde er nooit voor langere tijd.
In juli 1900 trouwde troonopvolger František Ferdinand d'Este (in 1914 in Sarajevo vermoord) met Sophie Chotok in de prachtige kasteelkapel, maar ook hij zou er nooit wonen. Wel gebruikte zijn stiefmoeder het kasteel als zomerverblijf en het was ook zij die er op aandrong dat het huwelijk van Franz Ferdinand en Sophie hier plaats zou vinden. Nadat in 1918 een einde kwam aan de monarchie ging het kasteel over in staatshanden en dat is anno 2021 nog steeds zo.

full

linksboven: kleedkamer van de keizerin
rechtsonder: de kasteelkapel
linksonder: de keizerlijke slaapkamer
rechtsonder: de wachtkamer voor de keizerin
(bron: kasteelwebsite)

full

de eetzaal (bron: kasteelwebsite)​

We volgen de bijna een uur durende Tsjechische rondleiding zoals gewoonlijk met een in het Duits vertaalde versie op papier en dat is goed te doen.
We zien de reeds genoemde kapel, de keizerlijke slaapkamer, de prachtige eetzaal met mooie plafonds en een twintigtal kamers waaronder de muziekkamer, de biljartkamer, de wachtkamer voor de keizerin, de kleedkamer enzovoorts.

Zowel van Ferdinand I, Franz Ferdinand en Franz Joseph zijn in diverse kamers portretten, foto’s en gebruiksvoorwerpen te zien. Gecombineerd met de veelal originele (gerestaureerde) meubilering en de prachtige plafonds en versieringen maakt het dat je als bezoeker tijdens de rondleiding een goede indruk krijgen hoe de hoge Tsjechische adel in de tweede helft van de 19e eeuw hier leefde.

Als we even na half een het kasteel verlaten regent het helaas nog steeds. We besluiten het barokke kasteelpark over te slaan en maken in de plaats daarvan een wandelingetje door het dorp. Met paraplu.
Enkele honderden meters ten oosten van het kasteel moet zich een voormalig capucijnerklooster bevinden. Het is even goed kijken welk steegje we in moeten, maar we vinden de juiste weg. Daarbij passeren we een mooie barokke brug over de voormalige bedding van de Svítavka. De rivierloop ligt tegenwoordig ruim 70 meter westelijker, maar dat de brug nergens meer overheen loopt valt eigenlijk niet echt op. Ze dateert uit 1713 en wordt geflankeerd door de beelden van een zestal heiligen: Blažej, Valentijn, Prokopius, Walburgis, Cosmas en Damianus.

full

de Svítavka stroomt er niet meer onder door, maar daar merk je niks van
De brug vormt de toegangsweg tot het klooster even verderop maar dat klooster is in een duidelijk slechtere staat dan de brug. Een stel hoge muren verhinderen het vrije zicht op de kerk en het erachter liggende gebouw. Als we door een paar spleten bij de gesloten poort gluren is de conclusie snel gemaakt. Hier moeten nog heel wat kronen in gestoken worden om de boel op te knappen. Dat opknappen schijnt wel de bedoeling te zijn, maar op dit moment is de financiering nog bij lange na niet rond. Hetzelfde geldt overigens voor de voormalige hoeve die bij het kasteel hoort. Ook daar diverse plannen maar onvoldoende centjes om de zaak te restaureren.
Omdat zowel terrein als kerk afgesloten zijn vervolgen we onze weg op de gok richting centrum. Vooral bij de Svitavka liggen er een aantal gebouwen waarvan de achterzijde ook wel een opknapbeurt kan gebruiken. Op een afstandje zien we de smalle witte torenspits van de kerk. Die ziet er dan wel weer prachtig uit en ook het gemeentehuis waar we toevallig langslopen mag er zijn.

full

leuke huisjes in de straat V Lúkach en...

full

een aandoenlijk tafereel in een voortuintje​

Omdat er verder, wellicht door de matige weersomstandigheden, in het centrum niet veel te beleven lijkt, lopen we terug naar de auto om ons daarmee naar het hopelijk iets levendigere centrum van Česká Lípa te verplaatsen. Als we net voor de parkeerplaats zijn, zien we bij een restaurant een tweetal Skoda’s, beide ruim 50 jaar oud. Een witte Octavia en een lichtblauwe Octavia Combi. Potverdorie wat maakten ze vroeger toch prachtige voertuigen !

full

sjiek antiek​

Na een ritje van tien minuten zijn we al in het centrum van Česká Lípa en parkeren we voor een groot gebouw dat ik in eerste instantie voor een stationsgebouw aanzie, maar dat gewoon een klein winkelcentrum blijkt te zijn.
Recht ertegenover ligt Kávarna Union, een prachtig Jugendstill café uit 1907. Helaas wordt momenteel ook hier een deel van de voorgevel aan het zicht onttrokken door een stel bouwsteigers met groene netten. Het is een ontzettend populaire plek voor een drankje en een hapje, maar we hebben geluk en vinden nog een tafeltje voor twee. Vrouwlief gaat voor een rond gebakje met mokka en drie koffiebonen bovenop, ondergetekende kiest een taartje met roomvulling en mokka uit de goed gevulde gebaksvitrine.
Als koffie en gebak verorberd zijn lopen we om de bocht even bij de Tescoma naar binnen. Je weet nooit welke leuke gebaksvormpjes ze hebben, maar ditmaal vindt mijn keukenprinses niets van haar gading.

Als we met lege handen weer bij de Tescoma buiten staan is er een zwak zonnetje tussen de wolken doorgebroken. Het lijkt erop alsof we de paraplu de rest van de dag dichtgeklapt kunnen laten. Heeft Meteoradar toch weer gelijk !
We maken een wandelingetje door het stadscentrum en komen daarbij onder andere langs een textielmuseum, de stadsomwalling en het prachtige Červený dům. Dit rode huis in renaissancebouw stamt uit de 16e eeuw en was bedoeld als zomerverblijf dat naast het waterkasteel ligt, maar dat in feite lang dienst heeft gedaan als jachtslot en in de 19e eeuw werd aangepast tot textielververij. Dat het door de open loggia Italiaans oogt is niet verwonderlijk, het waren Italiaanse bouwheren die men naar hier haalde voor de constructie. De sgraffito geeft de gevel een extra ruimtelijk effect, maar eigenlijk is het optisch bedrog, want er zit geen enkele diepte in de gebruikte materialen. Het gebouw huisvest tegenwoordig een museumdepot en dankt zijn naam aan het feit dat de deuren en ramen oorspronkelijk rood geverfd werden. Doordat de meeste deuren zich niet direct aan de voorgevel bevinden valt dat niet echt op. Je zou eerder denken dat het zijn naam dankt aan de rode kleur van de dakpannen, maar dat is dus niet zo. Als we even staan te kijken naar het huis valt wat zonlicht erop en ziet de gevel er nog mooier uit.

full

een stukje Italië in Tsjechië​

Op het naastgelegen deel van de stadsomwalling/waterkasteel zien we een aantal mensen die kennelijk deelnemen aan een rondleiding. Zelf zoeken we onze eigen weg en lopen op de gok wat straatjes door om op het centrale plein terecht te komen. En dat heet, jawel daar is ie weer: Masaryka-plein. Aan het plein het raadhuis met torentje, een pestzuil, een oude fontein en een serie panden met verschillende gekleurde voorgevels. Het geheel vormt een stedelijk beschermde monumentenzone.
Zagen we vlakbij Café Union nog heel wat winkelend publiek, op het Masaryk plein loopt nauwelijks iemand, laat staan dat er toeristen op een van de vele bankjes zitten te genieten van de aanblik van het plein.
We zouden graag in het voormalig Augustijner klooster het museum over Česká Lípa willen bezoeken, maar daar wordt deze zomer het een en ander gerenoveerd waardoor het grootste deel van de collectie momenteel voor het publiek niet toegankelijk is. Niet getreurd, we hebben nog een heel lijstje en er valt nog genoeg te zien in de nabije omgeving.

full

Masaryk-plein met raadhuis (1823, gevel 1884), pestzuil (ca. 1682) en fontein met dolfijnen (1837)

full

prachtig toch​

Als we terug aan de auto zijn is het al 15 uur geweest. We hebben eerder tijd te weinig als tijd te veel 😊
Eerst kort naar de super voor een simpel Tsjechisch wijntje voor thuis, een pitstop bij de Shell ernaast en dan zetten we koers richting het dal van de Svitavka, enkele kilometers verderop. We rijden een tweede keer door Zákupy, waar alles nog net zo rustig is als vanochtend. Na Velenice, het volgende dorpje, komen we bij de volgende plek die we graag te voet willen bekijken: Pusté kostely, de verlaten kerken.
De eerlijkheid gebied te zeggen dat behalve “de” Pusté kostely er hier wel meer verlaten kerken liggen. Maar er is er maar één die die naam officieel draagt. Daarbij gaat het niet om een leegstaand religieus gebouw, maar om een grot langs de rand van de doorgaande weg. Als je het niet in de gaten hebt zou je er zo langs rijden, maar dat het een populaire plek is merken we direct als we een plekje voor de auto zoeken. Het doodlopende stuk weg naast de Pusté kostely staat vol met een tiental auto’s. We hebben geluk. Net als we denken het een stuk verderop te moeten zoeken vertrekt één van hen en kunnen we onze eigen vierwieler alsnog kwijt.

Pusté kostely is een kunstmatige, breed uitgehouwen grot waarvan het gewelf gedragen wordt door brede afgeronde zuilen. Deze en de andere grotten hier in de buurt zijn ontstaan in de 18e eeuw. In 1767 richtte graaf Josef Jan Maxmilián Kinský een spiegelslijperij op. Het fabrieksgebouw bestaat nog steeds en ligt een kleine 200 meter van hier aan de andere zijde van de weg. Spiegels worden er niet meer geslepen, wel staat er een provisorische vitrine naast het gebouw met handgemaakt keramiek plus bijhorend reclamebord. De zaak blijkt adres te houden in de voormalige spiegelslijperij, maar lijkt op dit moment toch echt gesloten.

Waar nu een academisch gevormde keramiekmaker zijn zaak gevestigd heeft, stonden 250 jaar geleden acht via waterkracht aangedreven polijstmachines waarmee spiegels geslepen werden. En woonden ook nog eens tal van werknemers en bewakers. Voor de watertoevoer heeft men een lange ondergrondse duiker aangelegd waarin we graag een kijkje willen nemen. De zaklamp hebben we bij ons, maar helaas, de boel is afgezet met een hekwerk en een bordje “verboden toegang”. Omdat we in de verte geluiden van motorzagen horen veronderstellen we dat men er bomen aan het kappen is en daarom het bos heeft afgezet. Achteraf lezen we op internet dat in het voorjaar het portaal aan de ingang van de duiker deels is ingestort en daarom nu tijdelijk niet toegankelijk is.

full

het valt nauwelijks op in de bocht van de weg​

Gelukkig kunnen we de Pusté kostely zelf wel in, net als al die anderen per auto gearriveerde bezoekers. De ontstaansgeschiedenis van de grot hangt samen met de spiegelslijperij. Om de spiegels te kunnen slijpen was zand nodig. Niet één soort zand, maar zand met korrels in minimaal vier verschillende groottes. Hoe verder het slijpproces vorderde, des te kleiner de zandkorrels die men nodig had voor het polijsten. En dat zand werd gewonnen uit de grond, waardoor dus allemaal die grotten in de buurt van de slijperijen ontstaan zijn. Daar waar we nu staan is een van de grotere hier in de buurt.
In de allergrootste, de Pekelné doly eventjes verderop, is een motorclub gevestigd. Die ruimte is zelfs te huren voor trouwceremonies.

Aan de rand van de grot waar we in lopen valt er nog voldoende daglicht binnen om iets te kunnen zien, maar als we iets dieper erin zijn wordt het al snel zo donker dat je geen hand voor ogen meer ziet. Ook het felle licht van de ingang wordt door de zuilen aan het zicht onttrokken.
In het licht van de zaklamp wordt duidelijk dat de wanden niet bruin/grijs zijn, maar licht groenig kleuren als gevolg van een mos soort die aan het beetje licht dat er nog binnenkomt kennelijk genoeg heeft om te kunnen groeien. Vooraan vertonen de wanden nog een zandachtige structuur, die een beetje lijkt op onze mergelgrotten, dieper naar achteren lijkt het aandeel steen/rots groter te worden. Wellicht dat men daaruit het wat grovere zand won en op een gegeven moment is gestopt wegens gebrek aan geschikt zand. Het schijnt dat de meest geschikte laag met een soort drijfzand slechts anderhalve meter dik was. Geen wonder dat men op zoveel verschillende plekken heeft gegraven.

full

vooraan groeit nog wat mos dankzij het daglicht

full

maar verderop is het pikkedonker en staan geheimzinnige tekeningen op de wand​

De diepere gedeelten van Pusté kostely staan enkele centimeters onder water, je moet goed uitkijken waar je loopt. We lopen er enige tijd rond, bekijken aan de buitenkant nog een in de rotsen uitgehouwen voorstelling van de kruisiging van Christus en na een klein uurtje vinden we het goed geweest.

De zaken bij de eerste spiegelslijperij hier liepen trouwens goed. Zo goed dat in 1854 graaf Karel Kinský een kilometer verderop nog een tweede bedrijf oprichtte, de Rabštejn spiegelslijperij. Beide slijperijen zijn actief gebleven tot rond 1930 de economische crisis intrad.

full

de Rabštejn slijperij, genoemd naar de gelijknamige rotswand erachter

full

Petrus en Paulus kerk van Lindava uit 1702 met 30 meter hoge stenen toren uit 1859
We nemen nog even een kijkje bij die tweede slijperij en vervolgen onze tocht door het dal een kilometer of zes per auto. Even voor Kunratice parkeren we bij een groot wit gebouw. Op het dak staat een tuintafelset. Heel apart.

We steken de straat over en wandelen via een onverharde weg langs de oever van de Svitavka het bos in. Het hemelwater van de afgelopen dagen is nog lang niet de grond in gezakt. Hier en daar is het pad wel heel erg blubberig, maar uiteindelijk bereiken we na een halve kilometer droogvoets de rotswand die we zoeken: Skalá smrti, letterlijk de rots des doods, in het Duits vaak der Rittersprung (riddersprong) genaamd.

Alweer zo’n plek met een mysterieuze sfeer waar geen kip rondloopt.

In een hoek tussen twee zandsteenrotsen bevindt zich een verticale rotswand van ongeveer 15 m hoog, waarin een reliëf is uitgehouwen met een afbeelding van een ridder op een steigerend paard en schuin naar beneden daarvan een meisje dat met uitgestrekte armen van een rots valt. Het reliëf is een scène uit een lokale legende over een molenaarsmeisje, achtervolgd door een boze ridder, die in wanhoop de dood koos door van een hoge klif te springen. Maar volgens de legende werd het meisje gered, terwijl de ridder en zijn paard van de rots vielen en omkwamen. Het reliëf werd hier in 1910 uitgehouwen uit liefde voor hun streek door twee lokale kunstenaars en leden van de Kunraticer afdeling van de Bergvereniging voor Noordelijk Bohemen. In 1912 hakten beide kunstenaars nog een tweede, kleiner reliëf uit de rotsen even verderop, maar dat werd twee jaar later vernield.
Ook aan het doodlopend pad dat naar de ridder en het molenaarsmeisje leidt zien we diverse kleinere grotten waaruit men in vroeger tijden zand won ten behoeve van de glas- en spiegelindustrie. Her en der nemen we een kijkje binnen. De meesten zijn rechthoekig van vorm, een meter of 3 à 4 breed en ergens tussen de 10 en 20 meter lang. In tegenstelling tot Pusté Kostely allemaal zonder zuilen of pilaren.

full

het liep niet zo goed af...
Als we terug aan de auto zijn is het al bijna half zes.

Nog even het gietijzeren beeld van keizer Jozef II in Kunratice bekijken en dan naar het pension voor het avondeten. Dat dachten we dan. De 5 verwachte minuutjes in Kunratice worden uiteindelijk ruim drie kwartier. We kunnen in eerste instantie het beeld niet zo snel vinden. Achteraf blijkt dat we er al langs liepen maar toevallig op dat moment de verkeerde kant op keken. Wel lopen we tegen een prachtige tuin aan die vol staat met gekleurd glaswerk in de vorm van planten, dieren en fantasiewezens. De tuin hoort bij een ernaast liggende glasblazerij/smelterij. Die glasblazerij (Pačinek Glass) bevindt zich in een voormalige tractorwerkplaats/paardenstal. Het gebouw is geopend en het ovenvuur brandt nog. We mogen in de tuin (die in het donker zelfs verlicht wordt) rondkijken en zien hele verzamelingen fantasieplanten, dieren en kunstig glaswerk. Het schijnt dat in de kerk om de bocht nog een en ander aan glaswerk te zien is (met de toepasselijke titel “kristallen tempel”), maar daar is de sleutel al omgedraaid. Hadden we maar eerder moeten komen 😉
Nadat we de tuin van voor tot achter bekeken hebben, daarbij de nodige foto’s makend, komen we aan de andere kant van het gebouw waar buiten allerlei bakken staan met restpartijen glas van een enkele weken eerder gehouden uitverkoop dag. Voor een habbekrats vinden we een massieve grijswitte pinguïn die we als souvenir besluiten te kopen.

full

de oven brandt nog

full

in de loop der jaren is hier een mooie glastuin ontstaan

full

waarin af en toe een vreemd wezen opduikt​

Met de pinguïn in de hand verlaten we de glasblazerij en gaan op zoek naar Jozef.
Na nog eens goed op mapy.cz gekeken te hebben zien we dat we een straat te ver staan en twee minuten later staan we voor de sokkel met daarop een gietijzeren versie van Jozef II. Het beeld van de in kleurrijk pak gestoken keizer werd onthuld op 18 juni 1882 in de tuin van de plaatselijke school. Betaald door de burgers van Kunratice ter herinnering aan de Habsburgse keizer Jozef II (1741-1790) die zo’n honderd jaar tevoren onder andere verantwoordelijk was voor zowel godsdienstvrijheid als het afschaffen van het lijfeigenschap.
De inwoners hebben 36 jaar mogen genieten van Jozef. Na afloop van de eerste wereldoorlog in 1918 en het ontstaan van de staat Tsjechoslowakije werden veel monumenten die herinnerden aan de Habsburgse tijd of de keizerlijke familie in de ban gedaan. Zo ook onze Jozef in Kunratice.
In eerste instantie werd er een houten bekisting om hem heen getimmerd zodat hij niet meer te zien was. In 1923 werd het beeld op een kar gezet en afgevoerd door een plaatselijke boer. In 1940 besloot de Duitse bezetter dat alle onbelangrijke metalen monumenten ter verzameling en omsmelting moesten worden overgedragen, maar de gemeente Kunratice gaf daar, net als vele andere gemeenten, geen gehoor aan. Jozef II verdween spoorloos.
Na de tweede wereldoorlog kwam het beeld spontaan weer boven water en werd het als curiositeit in het centrum van het dorp geplaatst. Om vervolgens in 1980 naar een museum in Česká Lípa te verhuizen. In 1992 verhuisde het nogmaals, naar een tankstation genaamd “U Císáre” (bij de keizer) in Kunratice, waarna het in pas in 1996 naar zijn oorspronkelijke plek in de tuin bij de dorpsschool terugkeerde.

full

Jozef II in full colour
Een curieuze geschiedenis van een kleurrijk beeld. Jozef is trouwens bij vrijwel alle beelden in zowel Tsjechië als Oostenrijk in dezelfde pose weergegeven, maar die in Kunratice is een van de weinige, zo niet de enige, in kleur. Iedere paar jaar is de Kunraticer Jozef zo zongebleekt dat hij voorzien moet worden van een nieuwe verflaag.
Jozef II stond bekend om de vele edicten (keizerlijke wetten/wetsveranderingen) die hij gedurende zijn tienjarige alleenheerschappij als Habsburgs monarch doorvoerde. Vandaar dat iedere standbeeld-Jozef in zijn linkerhand symbolisch een rol papier met zegel vasthoudt.
Zo was hij onder andere verantwoordelijk voor een wet die het alleen nog toestond om begraafplaatsen buiten de steden op te richten, om de grondwaterkwaliteit binnen de stad niet in gevaar te brengen, dit naar aanleiding van diverse pestepidemieën, voerde hij gelijkere rechten in voor katholieken, protestanten en Joden, en maakte hij een eind aan het feit dat de adel tot dan toe geen belasting hoefde te betalen, liet hij wees- en armenhuizen bouwen enz enz.
Hij stond er echter ook om bekend dat hij zich bezig hield met de kleinste details. Zo maakte hij tot in het absurde regels bij begrafenis-ceremonies waarin bijvoorbeeld exact vastgelegd werd hoeveel kaarsen er tijdens de dienst aangestoken dienden te worden, maar bedong hij ook dat het gebruik van pepernoten als genotsmiddel bij wet verboden werd omdat hij dat schadelijk achtte voor de gezondheid.
Door zijn bemoeienissen met veel kerkelijke aangelegenheden maakte hij zich met name bij de gevestigde katholieke orde ongeliefd en kreeg zo de spottende bijnaam “keizer-koster”.

Het is bijna half zeven als we afscheid nemen van de keizer-koster-in-kleur.
Als we bij Verona in Nový Bor aan tafel aanschuiven en de maaltijd bestellen komen we via de cheffin erachter dat we afgelopen week ongemerkt nog een woordje Tsjechisch geleerd hebben. Of we geen “tatarská omáčka” bij de aardappelkroketjes willen?
Oh ja, die wisten we ook al: omáčka = saus.

Terug op de kamer lezen we op facebook dat de rommelmarkt in Nový Bor een nieuw bericht heeft geplaatst voor de editie van aankomende zaterdag: de rommelmarkt gaat uitsluitend door bij goed weer. Mmmm, dat voorspelt niet veel goeds.

Wat vandaag betreft: een geslaagde dag. Veel gezien, veel geleerd.
Benieuwd wat we morgen gaan zien. Eigenlijk stond dan een dagje Litomerice op de planning en overmorgen een wandeling nabij Hřensko, maar omdat morgen voor heel de dag zon is voorspeld en dat overmorgen minder zeker is, draaien we de twee dagen om.
Derhalve morgen: 15 km wandelen in het Národní park České Švýcarsko.

Na shledanou !
 
Laatst bewerkt:
Dag 11 – woensdag 25 augustus 2021 – nationaal park České Švýcarsko

Vanochtend krijgen we een stevig ontbijt voorgeschoteld. Twee soorten warme worstjes, spiegelei, kaas, boterhamvlees, tomaten, komkommer, zoet beleg en wat dies meer zij. Keuze volop. En als toetje een Berliner Bol achtig gebak. Dat komt goed van pas, vandaag is wandeldag.
Bij de voorbereiding van de vakantie viel ons oog op de boottochtjes door de Edmundova soutěska (Edmundsklamm) nabij Hřensko. Enkele kilometers verderop zagen we op de kaart dan nog de natuurstenen boog met de naam Pravčická brána (Prebischtor). De bootjes in de Klamm bleken met de auto bereikbaar tot op ca. 1.5 km, het Prebischtor bleek ca. 1 km vanaf de dichtstbijzijnde parkeerplaats verwijderd.
Na diverse sites gelezen te hebben werd duidelijk dat veel mensen er wegens gebrek aan terugweg vanuit de bootjes in de kloof voor kiezen om de ronde te sluiten middels een busdienst die tussen Hřensko en Mezná heen en weer pendelt. Ook trouwens wegens gebrek aan bewandelbare paden langs het bootstuk van de kloof zelf. Dat lijkt ons een minder leuke keuze. De plaatjes van de omgeving tonen een prachtige natuur. Gewoonweg zonde om dat vanuit een bus te moeten zien. Is er dan echt geen mogelijkheid de terugweg wandelend af te leggen?
Na nog een paar keer op de kaart gekeken te hebben zien we dat de kloof met de boog te combineren is middels een wat grotere ronde. In plaats van twee losse stukken met wat gepruts via de buspendel zouden we misschien beter die grotere ronde kunnen doen en dan beide hoogtepunten in één wandeling bezoeken. Vervolgens is het even puzzelen waar het beste te starten. Er zijn diverse parkeerplaatsen op de route die we voor ogen hebben, maar we lezen dat met name die aan de kant van Hřensko gedurende de ochtend snel vollopen.

full

We besluiten daarom te gokken op de parkeerplaats bij Mezní Louka (1), van daaruit langs de weg naar Mezná (2) te lopen, dan naar beneden via het pad de kloof in (3), de kloof door middels een stuk te voet tot aan de boot-instapplaats (4), dan het bootje en dan weer te voet verder (5) tot de oostpunt van Hřensko (6), vanaf daar langs de doorgaande weg tot Trí prameny (7) en vanaf daar omhoog tot aan de Pravčická brána (8). Vanaf de Pravčická brána via de Gabrielensteig (9) verder oostwaarts en dan weer langzaam dalend terug tot in Mezní Louka (1). In totaal zou dat dan iets tussen de 15 en 16 km moeten opleveren. Genoeg om een hele dag mee te vullen.
Met een daarbij ongeveer halverwege een hoogteverschil van ruim 250 meter dat te overbruggen is tussen de bootjes in de kloof (ca. 140 meter boven zeeniveau) en de voet van de Pravčická brána (ca. 400 meter boven zeeniveau).

Even na tienen vertrekken we vanuit Nový Bor en klokslag elf draaien we de betaalde parking achter een hotel in Mezní Louka op. Die parking blijkt al aardig vol te staan. Logisch ook want de hemel is stralend blauw, dus prima wandelweer vandaag. We zijn duidelijk niet de enigen die er zo over denken. Wandelschoenen aan, rugzakje mee, GPS om de broekriem en wandelen maar.
Na vijf minuten wandelen realiseren we ons dat het verdacht rustig is op de gekozen route. Een heel stuk rustiger dan in Mezní Louka zelf. Het overgrote deel van de toeristen maakt vanaf Mezní Louka gebruik van de buspendeldienst. Slechts een klein deel start hun tocht hier wandelend. Voor ons lopen twee mensen ook richting Mezná, maar verder zien we geen kip hier. Nu is dit wel een minder aantrekkelijk deel van de route. Een wandelpad langs het asfalt (waar overigens weinig auto’s rijden doordat het in Mezná dood loopt). Maar toch, glooiende velden met mooie vergezichten. Er zijn blijkbaar weinig mensen die er een grote dagwandeling van maken door ook dit stuk mee te nemen.
Als we in Mezná arriveren wordt het merkbaar drukker. Enkele gastenverblijven en hotels werken dat mede in de hand. Het wordt pas echt toeristisch druk rondom de halte van de buspendeldienst in Mezná. Vanaf daar zijn beduidend meer wandelaars op de route en wandelen we via een slingerend pad haast in colonne naar beneden richting de kloof. Ergens halverwege de heuvel passeren we de Hospoda Pohada een vervallen kroeg die ooit beter tijden moet hebben gekend. Eind jaren negentig is het enkele jaren als herberg in bedrijf geweest, daarna als woonhuis. Het staat volgens diverse berichten al sinds 2011 leeg. Via executieveilingen is geprobeerd de boel te verkopen, in eerste instantie zonder resultaat. In 2019 is er dan uiteindelijk toch een koper gevonden. Vraagprijs (mei 2018): omgerekend ruim 70.000 euro. Best veel voor een pand waar het hemelwater al enige tijd tot de benedenverdieping doordringt.

full

Op weg naar Mezná

full

Het einde van de covid-zone?

full

Leuk pandje voor "ik vertrek"?​

En dan, ja dan is er plotseling het geruis van water. Even later volgt de schaduw en koelte van de prachtige Kamenice kloof met steile rotswanden, mos en glinsterend water. Op de kilometer die volgt tot aan de bootjes, staan we meermaals stil om te kijken en foto’s te maken. Op een gegeven moment wordt de wandelstrook in de kloof wat breder en staat een terras opgesteld dat bewalmd wordt door een blauwgrijzige deken van rook, veroorzaakt door een stel op de grill aanbrandende worsten.
We peuzelen wat meegebrachte koekjes op, vullen het vochtgehalte aan met een flesje ijsthee en kopen kaartjes voor de boot; een platte schuit met een soort van gondelier aan het roer die middels een lange stok het reisgezelschap behendig door de kloof stuurt. Daarbij beurtelings in geanimeerd Tsjechisch en aandoenlijk Duits (met een wel heel apart accent) verhalen vertellend over de kloof. Niet zo zeer over de natuur, maar vooral over de (fantasie)dieren die in de rotsen te herkennen zijn. Met diverse grapjes die niet alleen leuk zijn door de soms absurde wendingen, maar ook door het accent waarmee ze uitgesproken worden. We krijgen het idee dat de man het Duitstalige riedeltje zodanig uit zijn hoofd geknald heeft dat hij na al die jaren als gids zelf geen flauw idee meer heeft wat hij nu eigenlijk vertelt. Toch moet ook hij lachen om zijn eigen grappen. Er zijn online reviews te vinden waarin bezoekers klagen over het feit dat er tijdens het boottochtje geen zakelijke informatie over de natuur verstrekt wordt of dat de gondelier geen Engels spreekt enz.
Mmmm, een kniesoor die daar op let.

full

de wilde pracht der natuur

full

full

full

full

Wij in ieder geval genieten volop. Ook als de gondelier met veel gevoel voor drama aan een touw trekt waarmee een kunstmatige waterval in gang gezet wordt en een kuub water langs de rots naar beneden plonst. Alhoewel hij aan zijn uiterlijk te oordelen best eens de pensioen gerechtigde leeftijd gepasseerd kan zijn, beleeft hij er nog iedere dag lol aan.
Na twintig minuten is de vaarpret voorbij en komen we weer aan een stuk waar we, ditmaal aan de andere kant van de Kamenice, langs de oever verder kunnen wandelen. Op een gegeven moment worden we ingehaald door een minitractortje met kar, gevuld met een drietal biervaten. De bestuurder heeft er de grootste lol in. De bijrijder op de kar heeft moeite om niet van de provisorische bok af te vallen door al het gewiebel op het hobbelige pad.

full

tegenligger in smalle wateren

full

te voet verder na de boottocht​

Aan het eind van de smalle kloof komen we aan in het oostelijk gedeelte van Hřensko (300 inw.), dat voornamelijk bestaat uit een ongeveer één kilometer lange straat aan de oevers van de Kamenice. Aan de westelijke punt van Hřensko mondt de Kamenice in de Elbe uit.
We nemen plaats op een van de terrassen en bestellen een gegrillde worst met brood en een wit biertje. Nomnomnom.

Tegen 14 uur lopen we verder over wat achteraf het met afstand minst mooie en meest luidruchtige deel van de route blijkt te worden: de verharde weg van Hřensko richting Mezní Louka. Waar aan het begin tal van auto’s langs geparkeerd staan en waarlangs het nodige verkeer bergop trekt. Er mag dan wel de E3- Stezka-Českem wandelroute langs lopen, grotendeels middels een onverhard pad parallel aan het asfalt, maar echt ontspannen lopen is er hier niet bij. Je moet goed uitkijken waar je loopt, vooral doordat het pad telkens weer een klein stukje aan het asfalt grenst en je op wat hellend asfalt met losse stenen erg ongelijk loopt. In de goot lopen bevalt beter maar dat is niet overal mogelijk doordat er hier en daar versperringen met wegwerkzaamheden zijn, waardoor je toch weer het hellend vlak op gedwongen wordt.

full

veel blik langs de weg, het minst mooie stuk van vandaag​

Op een gegeven moment worden we ingehaald door hetzelfde toeristentreintje dat we vanochtend bij de parking in Mezní Louka zagen. Behalve de buspendeldienst is er kennelijk nog een tweede manier om van Hřensko terug naar Mezní Louka te gaan.
Mmmm, laat ons maar wandelen. Als we ongeveer de helft van het anderhalve kilometer lange stuk tot aan Trí prameny afgelegd hebben krijgt het pad een aangenamer karakter en vanaf Trí prameny worden we opnieuw beloond door de schoonheden van moeder natuur..

Weg is de asfaltweg.
Weg zijn de auto’s.
Wat een rust.
Vrij uitzicht op de geribbelde rotsranden van de Dlouhodolské stěny (letterlijk “lange wanden”).
Mooi !

full

We zitten hier op 190 meter boven zeeniveau en mogen nog omhoog tot ruim het dubbele. In het begin bestaat het brede pad uit platte keien waarover we op een van de borden lezen dat men zo’n honderd jaar geleden er met muilezels over omhoog ging. Het pad is aanvankelijk nog redelijk recht en langzaam stijgend, maar het laatste stuk is smaller, steiler en bevat een paar haarspeldbochten. Als we nog zo’n 50 hoogtemeters moeten overwinnen zien we voor het eerst schuin boven ons het houten gebouw van restaurace Sokolí hnízdo (“valkennest”). De bouw van deze herberg van waaruit de bezoeker een prachtig zicht heeft op Pravčická brána werd in nauwelijks één jaar gerealiseerd door Italiaanse arbeiders. Die waren toentertijd (1881) simpelweg de goedkoopste arbeidskrachten. Op de eerste verdieping bevindt zich een museum van het nationale park. Op de begane grond kan de bezoeker in een stijlvol ingericht restaurant genieten van een warme maaltijd of een hapje tussendoor.

full

Even later zien we ook de Pravčická brána, het symbool van het nationale park, in zijn volle glorie. Deze ruim 15 meter hoge en 25 meter brede zandstenen boog is de grootste natuurlijke boog in Europa. Vanaf het eind van de 18e eeuw is de boog al een geliefd toeristisch doel. Tot 1982 mocht men er zelfs bovenop staan, maar erosie als gevolg van zowel het weer als de vele bezoekers maakten dat er dat jaar scheuren in de structuur ontstonden en werd de toegang tot de poort afgezet. Sindsdien mag je er wel nog onderdoor, maar niet meer overheen.
Toch kunnen we de bovenkant van de boog bewonderen. Achterom het restaurant kun je tegen betaling een draaipoortje door en na een kort smal klimmetje heb je vanaf de rots erboven een prachtig uitzicht op de boog en het kilometers verder gelegen dal van de Kamenice.

full

uitzicht richting Noord-West (Dlouhodolské stěny)

full

Uitzicht richting Zuid-Oost (Pravčická brána)​

Na een tijdje rondkijken lopen we terug tot onder de Pravčická brána en nemen met een plastic halve literbeker gevuld met Kofola plaats op het terras. Een zacht briesje waait onder de zandstenen boog door, met af en toe een rukwindje dat hard genoeg is om me ertoe aan te zetten mijn pet even af te doen. We willen immers geen wegwaaiende pet vandaag. Het gaat direct naast ons tafeltje tientallen meters recht naar beneden en ik ben ondanks de verwaarloosbare financiële waarde ervan best gehecht aan het jaren geleden ooit in Berlijn gevonden Gucci-wandel-petje. Dat wil zeggen, er staat Gucci op, maar mijn gevoel zegt dat het een nepper is. Daarnaast heeft het petje zijn voorgeschiedenis niet mee, immers ik heb het ook maar gevonden, dus het werd al eens eerder verloren door iemand anders. Dat zal hier en vandaag niet gebeuren als het aan mij ligt…

Tegen vijven is de omgeving bestudeerd, de Kofola op en zit het petje nog steeds veilig vast aan de broeksriem. We besluiten verder te wandelen. Om weer op het pad van de Gabrielensteig te komen moeten we de laatste afgelegde 200 meter terug waarbij we het restaurant nogmaals passeren. Daar is inmiddels iets enorm aan het meuren; een combinatie van rioollucht, braaksellucht en rottend voedsel. Vrouwlief knijpt de neus dicht en ondergetekende probeert zo lang mogelijk niet in en uit te ademen.
We komen er levend langs.
Terug op de T-splitsing aan de Gabrielensteig neemt vrijwel iedereen de afslag rechtsaf; via hetzelfde pad terug richting Hřensko als van waar ze omhoog kwamen. Wij slaan linksaf en lopen verder langs een slingerend pad met mooi geërodeerde rotswanden links en prachtige vergezichten rechts. In totaal is het vanaf hier nog zo’n 5 km tot Mezní Louka, het startpunt van vanochtend. Onderweg passeren we diverse infopanelen met informatie over de geologische ontstaansgeschiedenis van de rotswanden en vinden we -alweer- een #kaminky.

full

de Gabrielensteig

full

met erosiesporen

full

het eind van de wereld?​

Het is uiteindelijk bijna half zeven als we in de auto terug naar Nový Bor zitten. Een uurtje later gaan de huisgemaakte limonade en de super sized pizza in pension Verona er gretig in.
Vandaag eens geen tatarská omáčka 😊

En morgen?
Wie weet.
Dan gaan we een dagje naar Litoměřice.
Op naar een volgende mooie dag in dit mooie land, met hopelijk opnieuw mooi weer.

Naschrift maart 2023.
In de zomer van 2022 heeft een grote, 3 weken durende brand plaatsgevonden rondom een aanzienlijk deel van de hierboven beschreven route.
Zie oa dit forum op: https://www.tsjechie.net/forum/threads/bosbrand-nationaal-park-tsjechisch-zwitserland-nabij-pravčická-brána.39547/
Op dit moment ligt de bootvaart op het westelijk deel van de kloof nog steeds stil, is de aangrenzende route afgesloten voor wandelaars en is ook het grootste deel van de Gabrielensteig nog steeds niet toegankelijk voor wandelaars. Zie de rood-wit gestippelde trajecten op de kaart hieronder.
Het pad vanaf Trí prameny richting Pravčická brána is wel sinds kort geopend, maar je kunt nog steeds niet verder dan het restaurant en de zandstenen boog.
De toeristische sector in de omgeving wordt hierdoor helaas hard geraakt.

full
 
Laatst bewerkt:
Een aantal jaren terug ook naar de Pravčická brána geweest, het is vanuit Hrensko een hele klim maar de moeite waard, jammer van de bosbrand vorig jaar en door de kaalslag van de bomen welke door de Borkenkafer zijn aangetast. Op sommige plekken ook in de Sachsische sweiz is het een kale bedoeling geworden.
 
Bovenaan