Zomer 2020 - Twee weken Bohemen van dag tot dag

Welkom op Tsjechie.net

Het Tsjechisch Forum, in een nieuw jasje!

Dag 10 - woensdag 29 juli 2020: Plzeň

Vandaag brengen we opnieuw de dag door in Plzeň.
Na wederom een lekker ontbijt gaan we te voet de stad in. Als we op de Rooseveltův most lopen komt een tweezits kano onder ons door op de Mže. De inzittenden peddelen nog enkele honderden meters voort, maar moeten een stuk verderop bij de dam toch even klunen. Alles gaat uit de boot, met z’n tweeën tillen ze de boot voorbij de dam, de inboedel wordt weer ingeladen en het gaat rustig verder stroomafwaarts richting de samenvloeiing met de Berounka.
Vanaf de brug hier heb je trouwens prima zicht stroomafwaarts in de richting van de watertoren van de brouwerij, de erachter liggende energiecentrale en de dichterbij liggende Doosan Aréna.

full

bootje varen op de Mže

full

in de verte van links naar rechts de energiecentrale, de watertoren en de Doosan Aréna​

Als de kanoërs uit zicht zijn wandelen we verder de stad in. Aan de andere kant van de brug staat een opvallende auto voor het verkeerslicht: een Mercedes met zwart-wit gestreept camouflage patroon. De logo’s zijn er aan alle kanten afgehaald en hier en daar lijken wat extra sensoren eraan geplakt. Als we later googelen op de kentekenplaat blijkt dat deze twee jaar terug ook al in Praag door Mercedes gebruikt is bij het testen van een toen nog op de markt te brengen nieuw model. Het lijkt erop dat men het kenteken opnieuw gebruikt voor deze auto, die we eerder deze week nog al twee keer gezien hebben in de stad.

full

camo-testauto​

We lopen naar de Noordoostkant van het stadscentrum waar twee bescheiden gebouwen liggen van de Západočeská galerie v Plzni (de Westboheemse galerie in Pilsen).

Het eerste van de twee gebouwen waar we heen gaan is de Masné Krámy met een witte voorgevel. Die kleur contrasteert opvallend met de er tegenover liggende Černá věž (zwarte toren). De zwarte toren is een 16e eeuwse watertoren die oorspronkelijk deel uitmaakte van de stadsmuren. De stadsmuur heeft vanaf hier plaatsgemaakt voor een groene parkstrook en de watertoren is blijven staan. Het gotische Masné Krámy is een in 1392 gebouwde vleeshal die tot ca. 1950 zijn functie als vleeswinkel behouden heeft. Sinds 1972 maakt het deel uit van de Westboheemse galerie en zijn er regelmatig wisseltentoonstellingen te zien, of zijn er delen van de vaste collectie te bewonderen.

full

Černá věž

full

Masné Krámy​

Momenteel is er een tentoonstelling getiteld “Pass it on !”. Dit is een tentoonstelling van moderne kunst met als centrale thema samenwerking waarbij werken van studenten van de Academie voor Kunst, Architectuur en Design in Praag te zien zijn. Er zitten naar onze smaak wat minder interessante dingen bij, maar ook een paar mooie.

Met name een installatie waarbij een student met behulp van Virtual Reality technieken simpele tekeningen uit een soort Natuurkunde lesboek tot leven wekt om het begrip van natuurkundige verschijnselen te vergroten zonder daarbij uitgebreide experimentele opstellingen te hoeven maken. Zo is er te zien hoe de opwaartse kracht werkt, zowel in vloeistoffen als in gassen, of hoe de brekingsindex er voor zorgt dat een jager nooit met pijl en boog een vis onder water kan doden als hij recht op de vis mikt.

full

een boek komt tot leven dankzij Virtual Reality​

Ook is er een student die in samenwerking met Skoda (waar men behalve auto’s nog meer vervoersmiddelen vervaardigt) een ontwerp heeft gemaakt voor de tram van de toekomst in 2030. Een volledig autonoom (dus zonder bestuurder) rijdende tram, met zonnecellen op het dak, veel ruiten voor een vrij uitzicht rondom en na zonsondergang een binnenverlichting die van kleur kan wisselen al naar gelang de stemming van de reiziger.

full

Urbi, de tram van de toekomst...

full

...ziet er inderdaad futuristisch uit​

Na de vleeshal steken we de straat over naar het volgende gebouw van de galerie: zaal “13”, zo genoemd naar het huisnummer waarop het gotisch-renaissancistisch gebouw zich bevindt. Ook daar is een tijdelijke tentoonstelling: “Van werk tot ontspanning, vrije tijd en kunst in de 19e eeuw”.

Was de vleeshal van binnen helemaal wit, de wanden van zaal 13 zijn volledig in het donkergrijs. Dat maakt wel dat de schilderijen er mooi tot hun recht komen.
Helaas mag er in zaal 13 niet gefotografeerd worden, dus schrijven we van een tiental mooie schilderijen de titels en jaartallen. Via Google weten we er achteraf inmiddels een behoorlijk aantal terug te vinden met de nodige achtergrondinformatie erbij.

Er zijn naast de olieverf schilderijen ook twee hele mooie koperetsen bij:
- een werk van ene Konrad Wiesner uit 1842 waarop een geknielde vrouw over de velden uitkijkt
- een werk getiteld “Der Italienische Hirtenknabe” van Eduard Mandel uit 1840

Dat laatste is eigenlijk een her-interpretatie van een ander werk van ene Pollack met hetzelfde motief, maar dan in kleur en bedoeld als ontwerp voor op een porseleinen vaas of drinkbeker.
De zwart-wit versie van Mandel is naar onze mening vele malen mooier dan het origineel.

Ook nog een mooi Tsjechisch schilderij van ene Eduard Steffen, waarop een schoolklas onder leiding van de meester botanie-les in de buitenlucht krijgt. Sommige kinderen doen met de les mee, maar er zijn er heel wat die afgeleid worden door alles wat groeit, bloeit en voorbijvliegt.
Al met al een kleine maar fijne tentoonstelling met een scala aan pareltjes ertussen die zeer de moeite waard zijn. Verrassend hoeveel moois er in dit relatief klein museum tentoongesteld wordt. Voor wie nog een paar plaatjes wil zien: neem eens een kijkje op de site van het museum onder de archief-tentoonstellingen.
Voor wie het Tsjechisch machtig is en de hoogtepunten met commentaar wil zien op YouTube(deel 1, deel 2 en deel 3)

full

Náměstí Republiky​

Na afloop houden we middagpauze in het rustige zijstraatje tegenover het huis met de vele kabels op het terras van Café Beruška. Ditmaal voor een huisgemaakte limonade en een sneetje of twee gezond met van alles en nog wat erop. Pas nu we er voor de derde keer deze week zitten valt ons op dat zowel op het uithangbord als op de menukaart een lieveheersbeestje prijkt. We nemen Google Translate erbij en jawel: Beruška betekent inderdaad “lieveheersbeestje”. Alweer een woord Tsjechisch bijgeleerd.

In de tijd dat we er zitten komt meermaals een parkeerwacht voorbij. Sommige auto’s zonder geldig ticket fotografeert hij wel 4 of 5 keer met zijn smart-phone. De bazin van ons pension legde ons later uit dat hoe langer iemand zonder kaartje staat, des te hoger de boete wordt.

full

Gevel van Dům U Matky Boží (1907)​

Na de gezonde pitstop wandelen we terug naar het pension , verfrissen ons even en nemen de auto naar de buitenwijk Bolevec. We parkeren bij een stel flats vlakbij Košutka, de eindhalte van tramlijn 4, direct aan de rand van de stadsbebouwing van Pilsen. Er liggen hier een hele serie flats tegen de rand van het bos.

full

het einde van tramlijn 4​

Als we de auto parkeren staat schuin tegenover ons een politieauto waar twee agenten uit zijn gestapt en een andere auto, die dwars over de weg staat, onderzoeken. Het lijkt erop alsof iemand hier de handrem niet goed heeft aangetrokken. Maar voor hetzelfde geld is de auto na gebruik gewoon achtergelaten. We hebben inmiddels zowel in als buiten de stad heel wat auto’s gezien waar het gras goed onder groeit en die al weken of maanden niet meer van de plaats zijn geweest. Sommigen zelfs zonder nummerbord.

Aan het uiteinde van het tramtraject start het zogenaamde Sigmondova stezka, een natuurleerpad van –volgens de beschrijving- 7 km lengte. Deze educatieve wandeling is genoemd naar professor Josef Sigmond, een voor de bosbouw rondom Plzeň belangrijke figuur, die leefde van 1868 tot 1956.

Onderweg passeert de route 15 informatieborden waar –helaas uitsluitend in het Tsjechisch- een en ander over geschiedenis, natuur en omgeving te lezen valt. Hier en daar gebruiken we Google Translate voor een instant-vertaling, maar het meeste zetten we gewoon op foto om thuis nog eens na te kunnen pluizen.

Binnen 250 meter na de start zitten we al bijna fout met onze route. Gelukkig hebben we hem tevoren in de GPS ingeladen, anders hadden we hier al behoorlijk de verkeerde kant op gelopen. Daar waar de gele routemarkering voor het eerst op een boom staat, blijken we niet het pad langs de boom het bos in te moeten nemen, maar eerst gewoon een stuk op de grote half verharde weg te moeten blijven. En daar komen we achter als we op de eerste kruising in het bos niks geels meer zien hangen en met een boog via de GPS terug op de juiste route komen.

full

hier dus NIET het bos in ...​

Aan de eerste vijver “U Ledárny” (er zijn er hier een hele serie die samen de Bolovec-vijvers genoemd worden) staan we kort te kijken naar de mooie waterlelies die er bloeien. Ten oosten van deze weg stond vroeger een klein gebouw. De eigenaar, de heer Bartovský uit Bolevec, gebruikte zijn grondstuk om het bedrijf "Bartovský - natuurijsmagazijn" te exploiteren. De vijver met de mooie waterlelies , grenzend aan zijn huis, gebruikte hij in de winter om ijs te snijden. Hij bewaarde het ijs vervolgens in zijn ijskelder en verkocht dat aan de kroegen en herbergen in Plzen. Ook op andere Bolevec-vijvers, vooral op de grote vijver, werd in de winter ijs gesneden. Tot 1987 konden de Pilsener brouwerijen niet zonder natuurijs. In 1942 werd er zelfs een transportband aangelegd waarmee tot 100 ton ijs per uur vanaf de vijvers rechtsreeks naar de stadsbrouwerijen vervoerd kon worden. Bij de brouwerij waar we eerder deze week waren zijn we inderdaad ook in een ijskelder geweest waar het ijs dat in de winter geleverd werd tot ruim in de zomer op natuurlijke wijze bewaard bleef. Tegenwoordig is er door de technische vooruitgang geen behoefte meer aan natuurijs.

full

waterlelies op de voormalige ijsvijver​

Een stukje verder komen we bij Petrovská Díra, een op natuurlijke wijze door erosie ontstane grot die door menselijk toedoen nog iets vergroot is geworden. De grot werd in vroeger tijden gebruikt als schuilplaats voor houthakkers, boswerkers, mijnwerkers en imkers. Maar ook door zwervers en bandieten.

full

groot is ie niet, maar het is een grot​

De volgende bezienswaardigheid is een heel stuk verder en hoort eigenlijk niet bij de route zelf. We zien een bordje “Smrk troják” met bomen erop. De smartphone heeft geen ontvangst, dus wat smrk betekent, dat moet nog even wachten. Troják zal zoiets als drie zijn. Drie bomen tegen elkaar gegroeid?
En inderdaad. Op een gegeven moment eindigt het pad bij drie tegen elkaar aan gegroeide sparren.
Alweer een woord geleerd. Nog wel eentje met vier medeklinkers achter elkaar: smrk = spar.

full

het pad wordt wel erg small...

full

en de smrk trójak is erg hoog​

De Smrk troják blijken drie flinke sparren die aan de voet tot een hoogte van 2.5 meter met elkaar vergroeid zijn en daarna gebroederlijk verder naar boven lopen. De boom/bomen, en alles in een cirkel eromheen tot 10 meter afstand, is een nationaal beschermd natuurmonument. De leeftijd van de boom wordt geschat op 160 jaar. In 1998 heeft men de boom voor de laatste maal gemeten en bedroeg de hoogte 38 meter.

Het lukt vanwege de hoogte niet de gehele boom op één foto te krijgen, maar met het onderste stuk op de gevoelige plaat krijg je ook zonder hem zelf gezien te hebben al een aardig idee van de aanblik.

We lopen terug naar de aftakking met de smrk-wegwijzer en vervolgen vanaf daar weer de gele route. Even verder steken we een druk bereden stuk asfalt over en direct daarachter ligt, nog net in het bos verscholen, een kruissteen met een zuilkruis ernaast: U Řezníka (letterlijk vertaald “bij de slager”).
Beiden lagen ooit aan de weg die van Plzen naar Sachsen (D) liep en waren toen belangrijke oriëntatiepunten. Ze stammen waarschijnlijk uit de 16e respectievelijk 17e eeuw.
De zuil met kruis is een zogenaamde “kwelling van God”.

Volgens een legende heeft het te maken met de diefstal van een slager die in Pilsen naar de markt ging om vee te kopen. Daarom wordt er gezegd dat op de sokkel twee gekruiste slagers-hakmessen zijn uitgehouwen. Volgens een andere versie was er een duel van twee meesters. Van de oorspronkelijke kwellingen is alleen een prismatische sokkel van zandsteen (hoogte 63 cm, breedte 51 cm) op een vierkante sokkel bewaard gebleven, terwijl het bovenste gedeelte in 2010 opnieuw is aangebracht . De originele kolom, inclusief de torsie van de afdekplaat, is wordt elders bewaard. Op de pilaar stond een vierhoekige kapel met aan de voorkant een reliëf van een kruisbeeld. Bovenop heeft men een nieuw kruis geplaatst.

full
Anderhalve kilometer verder komen we langs de Kolomazná pec, een ooit in de bossen veel voorkomend soort oven, waarvan er tegenwoordig nog maar heel weinig bewaard zijn gebleven, waaronder dus deze. Een Kolomazná is een oven waarin teer en teer-gerelateerde producten gemaakt werden. Ze stonden in het bos omdat daar voldoende harshoudend hout was.​

Teer werd vroeger gebruikt als conserverings- en impregneermiddel. Het met teer geproduceerde vet werd daarnaast tot in de 19e eeuw als smeermiddel gebruikt, tot het verdrongen werd door de opkomst van olie.

Men vermoedt dat de oven die hier staat ongeveer uit 1750 stamt. Men weet in ieder geval zeker dat hij er in 1812 stond omdat documenten uit dat jaar melding maken van de grote rupsenramp; een overdaad aan rupsen vraten de boel hier kaal waardoor er een grote hoeveelheid hout gekapt werd om verdere verspreiding te voorkomen. Men moest iets doen met het hout en dat werd dus gebruikt in de oven. In 1820 wordt er melding gemaakt van 8 van dit soort ovens in het bos bij Bolevec.

Het zal niet toevallig zijn dat het Tsjechische “pec” (oven) en “pecarna” (bakkerij) best lijken op ons woord “pek”, eveneens een teer-product.

De oven werd –nadat eind 19e eeuw deze ovens overbodig werden- met sloop bedreigd maar uiteindelijk voor het nageslacht bewaard dankzij inspanningen van de Tsjechische toeristenbond (diezelfde die op de Petřín heuvel in Praag de toren en het spiegellabyrint aanlegden). Tegenwoordig is er een houten constructie overheen gebouwd om het voor weer en wind te behoeden.

Twee jaar terug hebben we trouwens een lange wandeling in Sumava gemaakt (het berenpad) waarbij we startten in het dorp Nová Pec. In het wapen van dat dorp staat een afbeelding van eenzelfde soort teeroven.

full

een van de laatste teer-ovens
Naarmate we het eind van de wandeling naderen komen we weer af en toe een wandelaar tegen. Een heer en een dame, zonder de wilde frisheid van limoenen maar ook zonder veel kleren, komen ons tegen vlak voor de grote vijver. Ons vriendelijke “Dobrý den” wordt niet beantwoord. In plaats daarvan lopen ze op een wel erg rare plek het bos in. Wellicht kun je hier nog andere hobby’s uitoefenen dan alleen wandelen?
We lopen door, het antwoord zullen we wellicht nooit te weten komen. Sommige dingen wil je waarschijnlijk helemaal niet weten…

Uiteindelijk komen we aan bij de Kamenný rybník (stenen vijver), aangelegd in de 15e eeuw als viskwekerij, maar tegenwoordig massaal gebruikt als natuurzwembad. Van een houten kleedhokje en een paar dixi’s wordt gretig gebruik gemaakt. Het water ziet er niet echt fris uit qua kleur, maar dat lijkt de zwemmers niet te deren.

full

Kamenný rybník​

Even verderop in het water van de voor 2/3 deel drooggevallen Šídlovský rybník ziet het water nog minder fris uit. Kennelijk ook naar het idee van de recreanten. Hier zwemt slechts een enkele die-hard in het troebele water.

Als we aan de auto terug zijn hebben we 9 km erop zitten in plaats van de beloofde 7. Van tussen de flats komen nog steeds mensen met zwemkleding, handdoeken en een enkel bootje richting de vijvers. Het is kwart over zes. Wellicht dat een groot deel van hen na het werk en avondeten nog eventjes wat ontspanning aan de waterkant zoekt.
De auto die zostraks dwars op de weg stond is foetsie. De politie ook.

We rijden terug naar het pension, verfrissen ons even en wandelen verder naar een Indisch restaurant voor de avondmaaltijd. Het restaurant ligt ergens in een hoekje achteraf, maar zit vrijwel vol. En het heeft geen buiten terras. Dat laatste is wat minder. Vandaag is de eerste (en achteraf blijkt ook enige) keer dat we niet op een buitenterras kunnen eten.

Het pand van de buren, zo zien we na de maaltijd, ziet er een beetje bouwvallig uit. Flink wat rommel in de hoeken van het erf. Aan de antennes, de planten voor het raam en de verse vuilniszak in de kliko te oordelen, wordt het nog steeds bewoond. Veel huizen hier zien er prachtig opgeknapt uit, maar er zitten er ook tussen waar je nog geen stuiver voor geeft.

full

je verwacht het niet, maar dit pand is bewoond​

Bij thuiskomst op het pension typen we een berichtje voor het thuisfront.
Dat gaat er morgen niet van komen, want dan gaan we op tijd op pad.
Naar Křivoklát en Lidice.

Na shledanou !
 
Dag 11 - donderdag 30 juli 2020: Hrad Křivoklát en Lidice

Vanochtend tijdens het ontbijt komt de kok naast ons staan en tovert een versgebakken, nog nadampende cake met poedersuiker op tafel. Geserveerd met een trotse glimlach. De man is in de keuken duidelijk in zijn element. Of we hem effe willen aansnijden.
Tuurlijk, met plezier!

full

de trots uit eigen keuken als ontbijttoetje​

Na het ontbijt blijven we niet al te lang hangen, want we hebben een ritje van ongeveer een uur en een kwartier voor de boeg naar het dorpje Křivoklát en de gelijknamige burcht.

Het eerste deel van de rit gaat over de snelweg van Plzeň naar Praag. De laatste 20 km voeren ons langs enkele doorgaande binnenwegen. In principe is dat prima te rijden, zolang je maar geen kofferbaksnuffelaar achter je hebt, of kamikazepiloot als tegenligger. Of wandelaars langs de weg die niet op het talud, maar op het asfalt lopen. Liefst met hun rug naar het langsrazende verkeer.
Van iedere categorie hebben we er hier inmiddels heel wat gezien. Toch kunnen we er nog steeds niet aan wennen.

Even voor 11 uur zijn we op de parking bij Křivoklát en is de parkeerwachter zichtbaar verheugd als we een van de weinigen blijken te zijn die hem het parkeerbedrag in kleingeld kunnen leveren in plaats van met een briefje van 100 czk.

full

op weg naar de burcht

full

stevige poortklopper

full

gotisch gedeelte achter de poort​

Op de burcht kunnen we kiezen uit een aantal bezichtigingsrondes:

1. Gotisch paleis, lange tour (80 min., max 50 personen)
2. Gotisch paleis, korte tour voor gezinnen met kinderen (45 min., max 50 personen)
3. Grand tour door het hele kasteel (100 min., max 30 personen)
4. Over de verdedigingsmuren en in de toren (20 min., max 30 personen)

Een en ander hebben we tevoren via de website uitgepuzzeld.
Alhoewel het een mooi complex moet zijn, leek ons bij de voorbereiding van vandaag Tour 3 met 100 minuten wat veel van het goede en lopen we richting kassa in de hoop dat er plek is op Tour 1 en het daar niet al te druk is. Op de deur hangt een A4-tje dat men wegens Corona de maximum groepsgrootte heeft teruggebracht van 50 naar 40 personen. Aan de desk blijkt dat die groepen van 40 vrijwel de hele ochtend volgeboekt zijn. Oei. Dat is geen goed nieuws.
Tot ons oog op het digi-scherm op een Engelse vlag valt: Huh? Een Engelstalige Tour van 100 minuten?! Die stond (en staat) niet op de site. De teller staat op 30 vrije plaatsen. In de kleine lettertjes staat dat Tours alleen doorgang vinden bij een groepsgrootte van minimaal 10 personen. Dertig min nul is dertig, dus heeft zich kennelijk nog niemand gemeld voor de Engelstalige Tour.

Volgens de dame aan de kassa gaat de Engelstalige Tour wel degelijk door en dus kopen we ietwat verbouwereerd twee kaartjes voor de Grand Tour van 11.30 uur, in de veronderstelling dat ergens iets niet klopt of dat men ons verkeerd begrepen heeft. Of dat wij iets verkeerd begrepen hebben.

full

op het binnenhof
Al dit blijkt niet het geval. De tour gaat gewoon door en wij zijn de enige gasten! We krijgen een heuse privé rondleiding door een zeer vriendelijke en uitstekend Engels pratende jongeman, genaamd Václav. Deze vertelt ons dat er vandaag eigenlijk een groepsreservering uit Praag was, maar dat het dit gezelschap op de een of andere manier niet gelukt is om tijdig in Křivoklát te zijn. Omdat hij toch al als Engelssprekende gids aanwezig was en er verder niets op zijn planning stond, kon men net zo goed de Tour alsnog aanbieden. Voor ons twee dus. Wat een luxe!

Wat volgt is een uitstekende rondleiding door een zeer enthousiaste Václav, die er af en toe een extra grapje tussendoor gooit en blijk geeft van een grote kennis rondom de burcht en haar historie.
Overal veel tijd, veel uitleg en veel gelegenheid om foto’s te maken. En nergens drukte of iemand die te dicht bij je komt. Dit in tegenstelling tot de Tsjechische bezichtigingen die barstensvol geboekt zijn en waar de bezoekers soms hutjemutje op elkaar staan...

Křivoklát is een van de oudste en belangrijkste middeleeuwse burchten van Tsjechische prinsen en koningen. Ze is gelegen op een hoogte van 285-290 meter op een rotsachtige plek boven de Rakovnický-beek, een zijrivier van de Berounka-rivier (die op haar beurt weer in de Vltava uitmondt) bij het stadje Křivoklát in het Rakovník-district in de Midden-Boheemse regio. Ze is eigendom van de Tsjechische staat.

De huidige burcht werd waarschijnlijk rond 1230 gesticht tijdens de regeerperiode van de koningen Přemysl Otakar I en Wenceslas I. In de eerste helft van de 13e eeuw werd het zelfs een van de residenties van de Tsjechische koningen. Wenceslas I en Přemysl Otakar II verbleven hier vaak . Deze laatste voltooide de reconstructie van het kasteel en liet de kasteelkapel bouwen. Na een brand in de Praagse Burcht in 1316 zocht koningin Eliška Přemyslovna met haar kinderen haar toevlucht in Křivoklát en heeft de burcht enige tijd als bewaarplaats van de kroonjuwelen gediend. Na de ontbinding van het huwelijk van Jan van Luxemburg met Eliška Přemyslovná en twee maanden gevangenisstraf in Loket , bracht Karel IV zijn jeugd hier door, gescheiden van zijn moeder, toen nog steeds onder de naam Wenceslas. Vanuit Křivoklát vertrok hij op 4 april 1323 naar Frankrijk alwaar hij o.a. aan de universiteit studeerde en meerdere talen vloeiend leerde spreken (en zelfs schrijven) en keerde er acht jaar later terug met zijn zwangere vrouw Blanka van Valois . Hun dochter Markéta , de toekomstige Hongaarse koningin, werd geboren in Křivoklát. Later gaf Karel IV de voorkeur aan het Karlštejn-kasteel, hier een uurtje rijden vandaan, dat trouwens beduidend meer toeristen trekt. Onze Vaclav vraagt dan ook op een gegeven moment hoe we hier in de binnenlanden bij Křivoklát terecht zijn gekomen omdat de meeste buitenlandse toeristen, zeker als ze in Praag verblijven, altijd naar Karlštejn gaan. Dus leggen we hem uit dat juist dát de reden is waarom we nog niet eerder in Karlštejn waren (en zeker nu met Corona niet). Volgens Václav vallen de drukte en opstoppingen sinds de verbouwingen in Karlštejn wel mee ten opzichte van vroeger. Wie weet, vroeg of laat zullen we ook wel eens naar Karlštejn gaan. Vandaag genieten we in ieder geval volop van de privé rondleiding op Křivoklát.

Hrad Křivoklát werd vele malen geteisterd door branden. Gemiddeld zo ongeveer elke 200 jaar. In 1422 werd het kasteel voor het eerst door een grote brand beschadigd. Waarna het door brand vernielde deel werd gereconstrueerd in de dan in de mode zijnde bouwstijl. Daardoor kun je op sommige plekken heel mooi zien hoe de ene in de ander stijl overloopt.

In 1471 werd de burcht overgedragen aan de nieuw gekozen koning, Vladislav II Jagellonský. Hij verbouwde de zaak in laatgotische stijl en in die tijd kreeg de burcht de vorm waarin ze tot op de dag van vandaag in haar belangrijkste kenmerken bewaard is gebleven.

full

gotische kapel met altaar uit 1490

full

kapelbank: duivels figuur onderwerpt zich aan God​

In de 16e eeuw werd de burcht eigendom van de Habsburgers , die hier een staatsgevangenis vestigden. Onder keizer Rudolf II zat o.a. de alchemist Edward Kelley hier rond 1593 gevangen. Een volgende brand verwoestte de burcht bijna volledig in 1597. Ook tijdens de Dertigjarige Oorlog onder het bewind van Ferdinand III viel wederom een deel van de burcht ten prooi aan de vlammen. Op 3 juni 1643 beschadigde een brand 38 kamers. In de 17e eeuw kwam de burcht achtereenvolgens in handen van de Wallensteins en Fürstenbergs . De laatste grote brand, op 18 augustus 1826, brak uit in het appartement van de hoofdbestuurder. Na 1880 onderging de burcht een aanzienlijke puristische reconstructie, die werd ondersteund door dezelfde architecten die werkzaam waren bij de voltooiing van de St. Vitus kathedraal in Praag. De grootste ingreep was Hilbert's herbouw van de (noordelijke) vleugel van de koningin waar hij er nog een verdieping op liet zetten. Het was eerder gedeeltelijk ingestort en de rest was zorgvuldig gedemonteerd, inclusief alle architectonische details. Daardoor is alleen de begane grond van het oorspronkelijke gebouw bewaard gebleven. In 1929 werd de burcht door haar laatste private eigenaar Max Egon II von Fürstenberg verkocht aan de Tsjechoslowaakse staat voor 118,5 miljoen kronen.

Tijdens de rondleiding zien we een groot aantal vertrekken, zowel van het middeleeuws ingerichte deel, als van de privé kamers van de Fürstenbergs. Alles onder bezielende leiding van gids Václav:

Het eerste en het tweede binnenhof, de smidse, de gevangenis, de kerker waar Kelley gezeten heeft, inclusief een aantal martelwerktuigen, de gotische kapel, de kleine ridderzaal, de koninklijke kamer, de bibliotheek, de schilderijenzaal, het Fürstenberg Museum, de verdedigingsmuur en de grote ronde toren.

full

slee met Amsterdams tafereel

full

ijzeren maagd in het gevangenis-gedeelte

full

bibliotheek van de Fürstenbergs​

Ook krijgen we tussendoor nog een klein taallesje: middels “Strč prst skrz krk” (Steek je vinger in je keel), worden we er door Václav eraan herinnerd dat de Tsjechische taal een stuk complexer is dan de Engelse.

Om nog maar te zwijgen over “Třistatřiatřicet stříbrných křepelek přeletělo přes třistatřiatřicet stříbrných střech.” (333 zilveren kwartels vlogen over 333 zilveren daken), waar zelfs Václav zichtbaar moeite mee heeft.
Al met al een superboeiende rondleiding die geen minuut verveelt.

full

het was ooit een koffie-automaat, dient nu als slush-puppy automaat maar heeft ook iets weg van een bijenkorf​

Tegen kwart over één staan we weer buiten. De tijd is voorbij gevlogen zonder dat we er erg in hebben. We lopen terug naar de parkeerplaats en doen ons bij een klein restaurantje tegoed aan een Klobása met een Tocena Malinova lopen vervolgens nog even naar een uitkijkpunt van waar je het kasteel goed kunt zien.

full

een laatste blik op Hrad Křivoklát​

Als we uitgekeken zijn rijden we verder richting Lidice, een km of 20 ten Noordwesten van het centrum van Praag. In eerste instantie gaat dat met een slakkengangetje. Er zit een Zwitser voor ons die duidelijk moeite heeft met het vinden van de weg, maar ook met een van de belangrijkste verkeersregels van Tsjechië: autolampen aan, ook overdag!
Eigenlijk raar want sinds 2014 is het ook in Zwitserland verplicht om overdag verlichting te voeren. We proberen een paar keer hem te waarschuwen middels knipperende lichten, maar hij krijgt het niet mee. Op de rotonde vlak voor Lány staat hij plots zelfs helemaal stil. Geen verder verkeer in de buurt, behalve deze Zwitser die midden op de rotonde stopt. Het moet nu niet gekker worden. Juist als we erover denken hem zijdelings te passeren komt hij weer in beweging en verlaat de rotonde op de eerste afslag zonder richting aan te geven.
Vanaf dan is er geen kip meer op de weg.
En ook geen Zwitser

Tegen drie uur zijn we in Lidice, een stuk later dan verwacht.
In Lidice is het stil.
Twee grote parkeerplaatsen, maar nauwelijks bezoekers.
Het past eigenlijk wel bij deze bijzondere omgeving.

full

het is stil in de straat van de 10e juni 1942​

Als eerste bezoeken we de kunstgalerie. Daar bevindt zich een verzameling door beroemde kunstenaars gedoneerde werken, waarvan een groot deel speciaal voor Lidice, of met het thema Lidice gemaakt.

full

het is stil bij de kunstgalerie​

Op de tweede verdieping hangt een enorme hoeveelheid kleurige tekeningen en werken van kinderen onder de 16 van over de hele wereld in het kader van een internationale wedstrijd. Behalve uit Nederland want uit ons eigen land hangt geen enkel werk. Het maakt eens te meer duidelijk dat onze maatschappij een kennis-maatschappij is geworden waar aandacht en waardering voor kunst en creativiteit op een minder hoog voetstuk staat dan in menig ander land.

full

kleurige tekeningen uit heel de wereld​

Aan de andere zijde van (nieuw) Lidice bezoeken we het Memorial en museum waar Lidice ooit gelegen heeft. Alhoewel er weinig meer over is van het oorspronkelijke Lidice is het een indrukwekkend bezoek.

full

hier lag ooit een mooi boerendorp​

Lidice was tijdens de Tweede Wereldoorlog een gewoon dorp van ruim 600 jaar oud, zoals Tsjechië er zovele kende. Tot het voorjaar 1942. Op 27 mei 1942 werd door twee door de RAF opgeleide Tsjechoslowaken in Praag een aanslag gepleegd op SS-Obergruppenführer Reinhard Heydrich, de Duitse gouverneur van het protectoraat Bohemen en Moravië dat sinds 1939 bij Duitsland ingelijfd was. Heydrich was in januari 1942 de voorzitter van de Wannsee-conferentie, waar besloten werd tot de systematische uitroeiing van alle Joden in Europa. Tevens gaf hij vanaf dan leiding aan de uitvoering van deze georganiseerde massamoord. De moord op 1.5 tot 2 miljoen Poolse Roma en Joden wordt ook wel naar Heydrich vernoemd onder de titel “Aktion Reinhardt”.

Bij de aanslag, die bekend werd onder de codenaam “Operatie Anthropoid” raakte Heydrich levensgevaarlijk gewond. Uiteindelijk overleed hij een week later op 4 juni 1942 in een ziekenhuis in Praag aan een infectie, onder andere doordat hij weigerde geopereerd te worden door zowel niet-Duitse als Wehrmacht artsen. Heydrich werd zo de enige hooggeplaatste Duitser die succesvol om het leven gebracht werd tijdens een aanslag gedurende WO2.

De nazi’s begonnen direct na Heydrich’s begrafenis met een klopjacht op de twee Tsjechoslowaakse daders. Ze veronderstelden dat het duo in Lidice heimelijk ondergebracht werden voorafgaand aan hun daad, onder andere omdat er twee Tsjechoslowaakse verzetsofficieren uit het dorp al jaren bij de RAF dienden.

Achteraf bleek deze veronderstelling onjuist, maar dat boeide de nazi’s weinig.

Op 9 juni, na afloop van de begrafenis van Heydrich, beval Hitler persoonlijk het volgende aangaande het dorp dat onderdak had gegeven aan de twee mannen:
1) alle volwassen inwoners moeten ge-executeerd worden
2) alle vrouwen moeten naar een concentratiekamp gebracht worden
3) alle kinderen die ge-ariseerd kunnen worden moeten naar SS gezinnen, de rest moet op een andere manier “her-opgevoed” worden (lees: ook naar een concentratiekamp)
4) het dorp moet platgebrand worden en met de aardbodem gelijk gemaakt worden

Op 10 juni 1942 dreven de nazi’s alle mannelijke inwoners van Lidice , ouder dan 15, bijeen in de boerderij van Horák. Alle vrouwen en kinderen werden in het schoolgebouw van Lidice bijeengebracht.
De mannen werden eerst in groepen van 5, daarna omdat het te langzaam ging in groepen van 10, voor een met matrassen bedekte executiemuur bij de boerderij opgesteld en doodgeschoten.
De groep vrouwen en het grootste deel van de kinderen werd in KZ Ravensbrück geïnterneerd.

full

fundering van de boerderij van Horák

full

monument bij de school​

Het dorp werd platgebrand en met bulldozers werd alles platgewalst zodat er nauwelijks een spoor van Lidice over bleef. Zelfs de doden op het kerkhof werden uitgegraven, van gouden tanden en sieraden ontdaan, uit hun grafkisten gehaald en verbrand.

Uiteindelijk zouden 192 mannen, 60 vrouwen en 88 kinderen uit Lidice overlijden als gevolg van de vergeldingsactie van de nazi's.


We lopen ruim 2 uur door het voormalige Lidice.
Zonder veel met elkaar te praten.
Daarna is alles relatief.

full
 
Dag 12, vrijdag 31 juli 2020: Plzeň

Vanochtend doen we het weer eens op ons gemakje aan het ontbijt. En alweer heeft de kok zijn best gedaan. Hadden we gisteren een versgebakken cake als verrassing, vandaag worden we getrakteerd op pannenkoeken. We worden in de watten gelegd.
Als we uitgegeten zijn gaat vrouwlief aan de e-reader, manlief op hetzelfde moment aan de e-mail. Het bericht voor het thuisfront wordt vandaag getypt en gestuurd, gisteravond zaten we iets te vol met indrukken uit Lidice.
De tweede reden dat we het vanochtend rustig aan doen: men heeft vandaag voor de omgeving van Plzeň een temperatuur van 32 graden Celsius beloofd. Met weinig wind en veel gebouwen is het dan in de stad zelf al snel nog een paar graden warmer. Als we op de weer-app kijken wat thuis voorspeld wordt vinden we daar wat troost; met 36 graden is het in Zuid-Limburg nog een beetje warmer dan in Bohemen.

Vandaag is de vierde dag dat we een hele dag in Plzeň gaan doorbrengen.
Om 11 uur staat het eerste onderdeel op het programma: een bezoek aan Brummelův Dům (Brummel Villa) bij de interieurs van Adolf Loos. Hier kunnen maximaal 10 gasten tegelijk een rondleiding krijgen, dus daarom hebben we vooraf al vanuit Nederland de kaartjes online besteld. Ook vooraf hadden we bedacht vandaag een dagkaart met het OV te nemen. Er is immers een groot busstation naast de Villa van Brummel aan de Husova 58.
Maar we wisten vooraf nog niet wat we eerder deze week moesten constateren: veel omleidingen door wegwerkzaamheden maken de rit van het pension naar de Villa wel erg omslachtig.
Effe te voet is ook geen optie, want bijna 2 km heen en 2 km terug. Ook geen lolletje bij deze temperatuur. Daarom vanochtend geen rustdag voor de auto. Kunnen we vanmiddag alsnog de rest te voet verkennen.

Daar waar de villa staat eindigt ook net de grens van de betaalde parkeerzone om het stadscentrum, hetgeen goed te merken is aan het aantal vrije plekken. Bijna geen. We zetten de auto na wat rondjes uiteindelijk neer op het Emil-Škoda-plein, vernoemd naar de oprichter van de Škoda-fabrieken, die tegenover datzelfde plein liggen. Was de brouwerij van Pilsener Urquell al een stad in de stad, de Škoda-fabrieken zijn een tweede stad in de stad.
In tegenstelling tot wat de naam voor ons misschien vermoeden doet, worden in de fabriek in Plzen geen Škoda auto’s gefabriceerd, maar wel van alles wat elektrisch is en rijden kan, waaronder trams, treinen en trolleybussen. Oorspronkelijk fabriceerde men bij Škoda trouwens in eerste instantie helemaal geen auto’s, maar kanonnen, mortieren, tanks, locomotieven, schepen, machine-onderdelen, stoommachines en onderdelen voor energie-centrales. Pas met de overname van Laurin-Klement in 1924 begon men met de constructie van auto’s en in 1926 werd de eerste auto onder de naam Škoda op de markt gebracht.

full

achter ons de Škoda-fabriek...

full

... voor ons Brummelův Dům​

We gaan om kwart voor elf op een bankje in de schaduw schuin tegenover het adres Husova 58 zitten, met de Škoda-fabrieken in de rug en het busstation recht voor ons, wachtend tot er een gids voor de villa verschijnt. Aan de overkant loopt nog iemand om het huis heen die kennelijk ook voor de rondleiding komt. Men laat maximaal 10 personen per keer toe en de rondleiding zou volgens wat we op de website lazen vol zitten, dus er moeten nog 7 mensen komen. Even later komt er inderdaad een groepje, maar zo snel als ze er zijn, zo snel zijn ze ook foetsie. Als we op dezelfde deur aan lopen waarachter de groep net verdween, blijkt dat er meerdere bedrijven op dit adres zitten, maar dat je effe moet aanbellen.
Dus aanbellen maar en naar binnen waar inderdaad de groep van zojuist wachtend op de gang staan.
De mevrouw die uit het kantoor van de villa komt begint van alles te ratelen in het Tsjechisch en als we duidelijk maken dat we geen Tsjechisch, maar wel Duits en Engels verstaan reageert ze in gebroken Engels met: “Ja maar, de rondleiding is uitsluitend in het Tsjechisch”.
Tsja, dat weten we, maar op de website staat toch echt dat er een vertaalpapier in het Engels en Duits verkrijgbaar zou zijn. Waarop ze haar wenkbrauwen fronst en terug het kantoortje in loopt. Daar zit kennelijk een collega die er meer van weet en die twee geplastificeerde teksten in het Engels tevoorschijn tovert.
Waarop een van de jongens die we eerst als gast aanzagen de rondleiding begint.
Foto’s maken mag tegen meerprijs van 100 czk, maar de ruimtes zijn zo klein dat we besluiten er geen te maken en er achteraf op de website wat bijeen te zoeken.
Zo hebben we ook na het bezoek nog wat indrukken om later nog eens van terug te genieten.

full

zeshoekige lampen op de gang​

De architect Adolf Loos (1870-1933), om wie het in deze villa draait, is een van de belangrijkste Midden-Europese architecten van het begin van de 20e eeuw. Hij is medeoprichter van de moderne puriteinse architectuur stroming met de naam functionalisme. In het functionalisme geldt het credo: “Vorm volgt functie”. Het functionalisme was een tegenreactie op de Jugendstil waarbij, zo schreef Loos in 1908 in zijn essay “Ornament en misdaad”, al wat overbodig was geschrapt diende te worden. Volgens Loos was de vooruitgang van een cultuur verbonden met het terugdringen van ornamentiek. Het was volgens hem een misdaad om ambachtslui hun tijd te laten verspillen aan ornamenten die een gebouw er na verloop van tijd alleen maar verouderd uit zouden laten zien, immers versierd met elementen die in een bepaald tijdperk als modern gezien worden, maar naderhand uiteindelijk als ouderwets zullen worden bestempeld.
Versieringen mochten volgens Loos alleen gebruikt worden bij voorwerpen die toch al aan slijtage onderhevig waren, maar op een gebouw zou het volgens hem een belediging zijn.
In de Oostenrijkse hoofdstad Wenen staan nogal wat door Loos ontworpen gebouwen, in Praag is o.a. de Müller-Villa van zijn hand, maar hier in Plzeň staan ook meerdere villa’s waarvan bouw en interieur het stempel Loos dragen.

De villa aan de Husova 58 ziet er aan de buitenkant inderdaad strak uit. De Jugendstil en Art-nouveau ornamenten die zo typisch zijn aan veel gevels in het stadscentrum zijn hier niet aanwezig. Ze waren er ooit wel.
Jan en Jana Brummel, die het in 1886 gebouwde huis in 1928 verkregen, schakelden de uit Brno afkomstige architect Loos, die al de nodige faam had vergaard met zijn ontwerpen in Wenen in om het huis te renoveren. Aan de buitenkant werden alle ornamenten gestript en aan de linkerzijde werd er een verdieping op de in 1912 gebouwde garage bijgebouwd. Binnen werd er op de eerste verdieping een representatieve ruimte geconstrueerd, er werden een groot balkon met dito slaapkamer gerealiseerd en op de tweede verdieping ontstonden er een aantal gastenkamers.

full

geen zitmeubel is hetzelfde

full

het lijkt marmer, maar is beschilderd hout

full

mooi houtwerk met achter de middelste spiegeldeur een doorgang naar de badkamer​

Als je vanaf de trappenhal het huis binnentreed moet dat door een smalle keuken met links en rechts kastjes met een ingebouwde vriezer. Het idee erachter is dat als je door een smalle ruimte naar binnen komt je verrast wordt door de grootte van de rest van het huis.
En inderdaad, het werkt.

Er is op een aantal plaatsen gebruik gemaakt van donkergroen behangpapier, geel ogend marmer dat eigenlijk beschilderd houtwerk is en rood geschilderde verwarmingsradiatoren. Met name in de slaapkamer is er gebruik gemaakt van veel verschillende houtsoorten met een gepolijst uiterlijk zoals noten- en kersenhout. Bijna nergens zijn twee dezelfde meubelstukken te vinden. Het idee van Loos was dat iedereen behoefte heeft aan zijn eigen zitgelegenheid. De een vindt dit leuk en aangenaam, de ander wil iets totaal anders om te zitten. Daardoor is het in één ruimte heel gewoon dat een sofa, een driehoekig krukje, een houten stoel en een bank gezamenlijk een zithoek vormen.

De rondleiding duurt een klein uur en is de moeite waard, ondanks dat we het grootste deel moeten volgen vanaf het vertaalpapier.
Overal heeft Loos praktische en ingenieuze oplossingen bedacht die optimaal gebruik maken van de hoeveelheid beschikbare ruimte. Zo zijn er bijvoorbeeld overal tal van verstopte opbergvakjes waar je ze niet verwacht, of is er in de slaapkamer een driedelige spiegel waarvan je de buitenste twee naar je toe kunt draaien en je jezelf tot in het oneindige van alle kanten kan bekijken, terwijl de middelste spiegel ook te draaien is, maar een deur blijkt te zijn die toegang geeft tot de badkamer.

Een bijzondere villa, dit Brummelův Dům, waar we even na 12 uur weer buiten staan in de zinderende zon.
We kijken even in de achterliggende straat en verbazen ons aan de hoeveelheid aan kleuren waarmee de verschillende panden zich toch allemaal van elkaar onderscheiden.
Met de airco aan rijden we via een kleine omweg aan de rand van Plzeň langs de Čertova kazatelna (Duivelskansel), een op natuurlijke wijze geërodeerde heuvel met bovenop een klein kasteeltje. Het ziet er leuk uit en als het niet zo warm zou zijn zouden we er zeker eens naar boven willen wandelen.

full

ieder pand heeft een ander kleurtje

full

Čertova kazatelna even buiten de stad​

In het pension aangekomen verfrissen we ons even en dan gaan we te voet weer de stad in.
Voor de derde keer deze week strijken we neer op het terrasje van Café Beruška. Opnieuw gebiologeerd door het huis met de vele kabels aan de overkant en het raam waar de meeste kabels op uit komen. Hoe iets simpels je zoveel aan het denken kan zetten.

Na een fruitig taartje en een huisgemaakte limonade gaan we verder naar het Západočeské muzeum v Plzni, een hele mond vol voor het Westboheems museum. Wellicht dat men daarom zelf ook de voorkeur geeft aan de afkorting ZCM, in plaats van de volledige naam. Ook dat is, net als diverse andere musea, ondergebracht in een prachtig versierd pand, stammend uit het eind van de negentiende eeuw, dat speciaal als museumgebouw ontworpen is.

full

mooi venster in de trappenhal​

In totaal kent het museum 8 verschillende afdelingen, waarvan er 3 in dit gebouw gevestigd zijn: de middeleeuwse wapencollectie, geschiedenis & archeologie en toegepaste kunsten.
We slaan de middelste van de drie over en kopen een kaartje voor het wapentuig en de kunstige gebruiksvoorwerpen.

We beginnen met de afdeling wapens op de begane grond. Het betreft hier een verzameling stadswapens die de grootste van heel Tsjechië is en de periode 14e t/m 17e eeuw beslaat. De verzameling gotische haakbussen en de serie musketten uit de Dertigjarige Oorlog schijnt zelfs een unicum voor Europa te zijn. Daarnaast liggen een aantal symmetrisch gerangschikte kanonskogels, in kasten staan diverse helmen en harnassen, er zijn speren en hellebaarden in overvloed en verderop in de zaal is ook minder oud (“slechts 350 jaar”) schiettuig te zien. De kroon qua omvang spant de enorme stenen kogel met een gewicht van 175 kg die door een kanon-achtig tuig gelanceerd werd om de stadsmuren onder vuur te kunnen nemen. De kogel werd in 2009 gevonden bij archeologische opgravingen in Mlýnská strouha en werd waarschijnlijk gebruikt tijdens de Hussitische belegering van de stad in 1433-1434. Dit soort kogels werd door zogenaamde bombarden met een kaliber tot 85 cm afgeschoten. Een en ander was zo arbeidsintensief dat er hooguit zes van deze kogels per dag kon worden afgeschoten. Het schiettuig barste na enkele tientallen kogels uit elkaar. Een duur grapje, want de aanschafprijs bedroeg toentertijd maar liefst 442 koeien.
We zetten de indrukwekkende kogel op foto. Hij reikt bij vrouwlief tot boven kniehoogte.

full

middeleeuws wapentuig

full

en een bombardon kogel van 175 kg​

Na de begane grond gaan we naar de derde verdieping waar een grote collectie porselein, glaswerk, tinnen gebruiksvoorwerpen en religieus materiaal te zien is. Waarbij een zijwand van een zaal van voor tot achter behangen is met het betere middeleeuwse hang--en sluitwerk.
Die sloten boeien ons wat minder, maar de rest van het museum is best interessant.

full

glaskunst uit 1840

full

heiligen in houtsnijwerk​

Als we tegen half vijf buiten komen slenteren we al etalages kijkend door wat winkelstraatjes heen. Onderweg blijven in een tweedehands platenzaak twee CD’s aan mijn handen plakken. Middels een rondje gevels kijken en fotograferen doorkruisen we het centrum en zijn we even voor zes uur terug in het pension.

full

verscheidenheid aan gevelpracht

full

Fontein "moeder en kind"

full

Josef Kajetán Tyl Theater

full

engel, kameel, windhond en stadssleutel van Pilsen op een van de gevels

full

heeft u nog wat "1"-nen over voor onze nummerplaat?
Omdat het vanmiddag goed warm was (en nu nog steeds is) verfrissen we ons nogmaals voordat we plaatsnemen in het restaurant van Stará Roudná. In de stad van het bier maken we een fles Moravische wijn soldaat. Met daarbij een flinke, superlekkere zalm met groenten en aardappelen.
Een smakelijke afsluiting van een tiendaags verblijf in Plzeň !

full

ons laatste Pilsener avondmaal mag er zijn​

Na het eten zijn we teut, wordt er geen verhaaltje meer getypt voor het thuisfront en kruipen we voldaan voor de laatste keer in ons Pilsener bedje.
Morgen gaat het verder richting Domažlice.
Groetjes en tot dan.

full
 

Pelhřimov

Donateur
... In tegenstelling tot wat de naam voor ons misschien vermoeden doet, worden in de fabriek in Plzen geen Škoda auto’s gefabriceerd, maar wel van alles wat elektrisch is en rijden kan, waaronder trams, treinen en trolleybussen. Oorspronkelijk fabriceerde men bij Škoda trouwens in eerste instantie helemaal geen auto’s, maar kanonnen, mortieren, tanks, locomotieven, schepen, machine-onderdelen, stoommachines en onderdelen voor energie-centrales...

Nog een weetje: Voor de Maeslantkering zijn door de Škoda Holding de grootste kogelgewrichten ter wereld gemaakt; de kogels hebben een diameter van 10 meter. Škoda was de enige fabrikant die ze met de gewenste nauwkeurigheid kon fabriceren.
 
Dag 13, zaterdag 1 augustus: Horšovský Týn en Domažlice

Vanochtend zitten we voor een laatste keer aan een heerlijk ontbijt in Plzeň.
Even nog onder de douche door, onze spulletjes in de auto pakken, de gastvrouw betalen en om kwart voor tien zitten we in de auto om richting zuidwesten te gaan. Einddoel: het ongeveer 55 km verderop gelegen Domažlice.
Nog maar net in de auto gaan we zo’n kilometer of vijf buiten Plzeň alweer kort van de doorgaande weg af in het plaatsje Líně.
Daar staat namelijk op een driehoekig veldje voor de kleuterschool de Pomník 5. stíhacího leteckého pluku, oftewel het monument voor het 5e airfighter regiment.
Het monument is een MiG-19, het eerste supersonische gevechtsvliegtuig, die ooit door het Tsjechoslowaakse leger gebruikt werd. Het is een gedenkteken en geschenk voor de piloten, monteurs en soldaten van het 5e Airfighter Regiment dat van 1952 tot 1991 op de nabijgelegen militaire luchthaven met de codenaam “Detektor” diende. Het infanterie-luchtregiment werd op 28 oktober 1945 opgericht als onderdeel van de toenmalige 2e luchtdivisie van het Tsjechoslowaakse leger en diende op meerdere andere vliegvelden alvorens in 1952 definitief bij Líně gestationeerd te worden. In 1953 was het een piloot van dit regiment die (vanuit een MiG-15) een van twee Amerikaanse F-64 Thunderjet toestellen neerschoot toen die illegaal in het Westboheemse luchtruim vloog. De piloot, luitenant Šrámek, is de enige in het Tsjechoslowaakse leger die ooit een vijandelijk straalvliegtuig neer heeft geschoten.

full

de MiG-19 bij de kleuterschool​

Van de MiG-19, oorspronkelijk van Russische makelij, werden ook varianten in China en Tsjechië gefabriceerd, waaronder het exemplaar dat op het pleintje in Líně staat. Begin jaren zestig vlogen er in totaal 33 MiG-19s vanaf vliegveld Líně / Dobřany. Dat aantal zou uiteindelijk uitgroeien tot 57 stuks eind jaren zestig. Vanaf 1968, als gevolg van de gebeurtenissen rondom de Praagse Lente, werd het vliegveld langzaam overgenomen door de Russische luchtmacht en vanaf 1970 werd, doordat ze langzaam vervangen werden door MiG-21s, het vliegveld bij Líně een laatste rustoord voor afgedankte MiG-19s.
Het toestel op het pleintje is er een van het type MiG-19 PM. Behalve dat dit het eerste type gevechtsvliegtuig was dat sneller vloog dan het geluid, was het ook het eerste dat bewapend was met geleide raketten. Het voltooide zijn laatste vlucht op 2 juni 1972.
Het militaire vliegveld is in 1992 een niet-openbaar vliegveld voor privé vliegtuigen geworden en behalve de aanwezigheid van de Air Rescue Service van het Tsjechische leger zijn er geen militaire activiteiten meer.
Ondergetekende draait twee rondjes rond het vliegtuig om het van alle kanten op de foto te zetten, maar de voorkant blijft toch de mooiste. Vergelijkend met oudere foto’s op internet valt op dat het toestel waarschijnlijk een paar jaar geleden gerenoveerd werd. Op de vleugels is goed te zien dat weer en wind geen positieve invloed hebben op de toestand van het vliegtuig; de aluminiumkleurige verf begint alweer flink af te bladderen.

Na dit korte intermezzo rijden we verder over de hoofdweg richting Zuidwesten en na een half uurtje draaien we het plein voor het kasteel van Horšovský Týn op.
Eigenlijk is de naam kasteel maar half van toepassing op dit bouwwerk; in het Tsjechisch heet het “Státní hrad a zámek Horšovský Týn”. Het is dus een hrad (burcht) en zámek (kasteel) in één. De rondleidingen waaruit je kunt kiezen zijn dan ook tweeërlei, of je kiest voor rondleiding I met de nadruk op het burchtgedeelte of je kiest voor rondleiding II die hoofdzakelijk door het kasteelgedeelte voert. Wij kiezen voor de laatste. Maar niet nadat we eerst in de schaduw van het kasteelcafétje genieten van een frambozenlimonade uit de tap. En af en toe een gevechtje houden met een te opdringerige wesp.

full

De Petrus en Paulus kerk van buiten...

full

... en van binnen

full

het kasteel

full

prachtig ijzeren hekwerk uit de 17e eeuw​

Ook hier tijdens de rondleiding weer opvallend weinig toeristen. Buiten ons 2 zijn er nog 4 anderen op de ruim 1 uur durende interessante tour.
Het huidige kasteel bevindt zich op de plek waar ergens in de tweede helft van de dertiende eeuw naar vermoedelijk Bourgondische voorbeeld een vroeg gotische burcht met kapel en paleis werden gesticht. Toen na de Hussietenoorlogen de kerken hun bezittingen kwijt raakten ging de burcht over in feodale handen. In eerste instantie de familie Ronsperk, vanaf 1535 zou ze bijna 100 jaar in bezit blijven van de voorname Boheemse adelfamilie Lobkowitz. De eerste van hen was “Jan de jongere” Popel von Lobkowitz die een aantal belangrijke posities in het land bekleedde en in de gunst stond van koning Ferdinand I. Toen in 1547 een brand uitbrak in de stad ontfermde Jan zich over de half verwoeste burcht en liet de ruïnes ombouwen tot een kasteel in renaissance stijl.
In 1623 raakte het dan als schadeloosstelling bij een oorlogsconflict voor een habbekrats in bezit van de keizerlijke diplomaat Maximilian von Trauttmansdorff. De familie Trauttmansdorff zou het kasteel ruim 300 jaar bestieren tot de Beneš-decreten in 1945 beslisten dat het tot staatsbezit geconfisqueerd werd. Op een kleine reconstructie eind 19e eeuw na is het uiterlijk van het kasteel niet meer veranderd sinds de 16e eeuwse renaissance bouw.
Het geheel werd in 1996 tot nationaal cultureel monument verklaard

De rondleiding voert door de renaissance zaal met daarin schilderijen waarop de belangrijkste personen in de geschiedenis van het kasteel afgebeeld staan, door de damesslaapkamer, de damessalon, de herensalon, de danszaal, de kleine eetzaal, de kleine renaissancezaal, de groene salon, de bibliotheek, de ridderzaal en als laatste de salon met grafisch werk.
In meerdere ruimtes zijn leuke details te zien. Zo zien we onderweg de ganzenveer waarmee de Westfaalse vrede in 1648 aan het eind van de Dertigjarige oorlog ondertekend zou zijn, is er een kamer waarin op de vloer zowel een tijger als een everzwijn ons aanstaren, staat naast het bed in de damesslaapkamer een apart object met vrouwenhoofd dat een pruikendrager blijkt te zijn en staan in de kleine eetzaal een paar nog functionerende Symphonion speeldozen.

full

de danszaal

full

de kleine eetzaal

full

met deze ganzenveer zou de Westfaalse Vrede in 1648 ondertekend zijn

full

het gevaar loert op de grond

full

binnenhof​

Het is even na 13 uur als we weer op het binnenhof staan. Eigenlijk hadden we gepland hier ergens het middagmaal te nuttigen, maar omdat Domažlice niet zo ver meer is en we daar in ons nieuwe pension al tijdig kunnen inchecken besluiten we door te rijden.
Binnen een kwartiertje staan we al aan de rand van Domažlice bij het Joodse kerkhof. Dat is helaas gesloten, maar van over de muur bezien lijkt het ook niet echt de moeite waard.
Zo komt het dat we om 14 uur al inchecken in ons pension voor 2 dagen aan het centrale plein in Domažlice. Met de auto voor de deur, want parkeren is in het weekend vanaf zaterdagmiddag gratis.
Bij inchecken blijkt dat het pension dit weekend helemaal vol zit.
We hadden inderdaad al gelezen dat de Šumava onder Tsjechen dit jaar als gevolg van Corona extra in trek is, maar dat alle 20 kamers vol zouden zitten hadden we niet verwacht. Een geluk dat we hier al vroeg gereserveerd hebben.
In het pension is het bloedheet, al direct op de eerste verdieping. Hoe hoger we komen, des te warmer het wordt. We zitten helemaal op de zolderkamer, dus bij binnenkomst gaat direct het klapraam en het zolderraam open.
Een ruime kamer met aanrecht, magnetron, koelkast, eettafel en TV. Allemaal zaken die we niet echt nodig hebben. Behalve dan de broodsnijplank van de keuken. Die is handig om het zolderraam te blokkeren zodat de warme lucht naar buiten kan stromen.

Nadat we onze spullen gedropt hebben en we ons enigszins verfrissen, lopen we een rondje over het Náměstí Míru (plein van de vrede) en checken even of de stoffenzaak waar we twee jaar geleden waren nog bestaat. Dat blijkt het geval, dus daar kunnen we maandagochtend voor vertrek naar huis even langs gaan.

full

Náměstí Míru

full

monument voor nazi-slachtoffers​

Vervolgens bezoeken we aan de achterkant van het pension het Chodsko museum.
Chodsko (land van de Choden) is een etnografische regio van een elftal dorpen rondom Domažlice, alhoewel Domažlice zelf er van oorsprong officieel geen deel van uitmaakte. “Chodit” betekent zoiets als “gaan” in de zin van patrouilleren en dat is ook waar het Chodische volk haar oorsprong in vindt.
Vanaf de 14e eeuw kregen boeren die in het Boheemse woud leefden van Jan van Luxemburg, de koning van Bohemen, de opdracht de landsgrenzen met Niederbayern en de Oberpfalz te bewaken en te verdedigen. In ruil daarvoor verkregen ze speciale rechten, zelfbestuur, een eigen wapen, vlag en zegel en gebruiksrechten van het bos. De Choden waren rechtstreeks in dienst van de koning. Ook hoefden ze geen invoerrechten of tol te betalen en verkregen ze het recht om waakhonden te houden waarvan het bezit voor andere Tsjechen verboden was. Men vermoedt dat de Chodische herdershond een voorvader was van de huidige Duitse herder. Er wordt geschat dat in de jaren 1325-1612 ruim 300 boeren en hun gezinnen in dienst waren als grensbewakers.

full

Chodische cultuur in olieverf op doek

full

Chodenbruiloft​

In de loop der eeuwen werden rechten en invloed der Choden steeds minder, maar als gevolg van het stichten van de staat Tsjechoslowakije en de daarmee samenhangende groei in een nationaal bewustzijn, groeide ook trots en bewustzijn bij de Choden weer voor hun rijke tradities en gebruiken.
In Domažlice vindt –als er geen Corona heerst zoals nu- ieder jaar op de eerste zondag na 10 augustus het zogenaamde Chodenfeest plaats, een van de grootste en oudste folkloristisch festivals van Tsjechië. Doedelzak en dans spelen hierin een belangrijke rol.

full

zo moet de stad in 1592 hebben uitgezien​

In de middeleeuwse burcht van Domažlice, Chodský hrad, ooit deel uitmakend van de stadsomwalling, is een museum gevestigd waarin we de geschiedenis en tradities van de Choden bekijken. Vooral de klederdracht is ontzettend mooi en kleurig, zowel in het echt als op aanwezige schilderijen. Onderdeel van het museum en de burcht is ook een cilindervormige witte toren (niet te verwarren met die andere cirkelvormige toren op het centrale plein).
We mogen precies 100 treden omhoog voordat we bovenin van het uitzicht op de stad kunnen genieten. Het is even zoeken welk gebouw het juiste is, maar uiteindelijk spotten we toch het raam van onze eigen kamer.
Ook hierboven voelt de wind nog behoorlijk warm aan, dus 100 treden terug naar beneden maakt dat we in een iets aangenamer temperatuur terugkomen.

full

zwarte Choden woonkamer

full

hoofddeksels gemaakt van paddenstoelen en zwammen

full

lokale lijkenkoets​

Het Chodenmuseum is vandaag niet in trek. We zien geen enkele andere bezoeker.
Op de terrassen aan het centrale plein is dat geheel anders. Een rustige plek in de schaduw zit er niet in. Het zit er mudjevol, niet echt iets waar we naar op zoek zijn in deze Covid-tijden. Ik herinner me van twee jaar terug ooit eens een restaurant gezien te hebben bij Folmava, nagenoeg aan de Duitse grens en als we dat op internet opzoeken blijkt het zowel flink wat binnen- als buitenplaatsen te hebben. De vraag is alleen, zou het er net zo druk zijn als bij de restaurants in Domažlice?

We wagen de gok, rijden een kwartiertje in de auto en beginnen onderweg het ergste te vrezen. Het is bijna 18 uur en in Babylon, waar een groot zwembad/waterpark is, puilt de parkeerplaats uit van de dagjestoeristen die nu natuurlijk ook op zoek gaan naar iets te eten.
Een deel doet dat aan de rand van de parkeerplaats bij een paar snacktentjes, maar op de terrassen van de twee restaurants langs de doorgaande weg even verderop zit het ook tjokvol.
Aan de grens bij Folmava zien we het omgedraaide. Waar het doorgaans zwart ziet van de Duitsers die op de Vietnamezenmarkt textiel, rookwaar en drank kopen, is nu bijna niks te doen. Ook de parkings bij de casino’s en de duty free shop zijn vrijwel leeg.
We hebben geluk. Ook bij Lovecká Chata, het beoogde restaurant, is het uitgestorven.
Er zitten twee jongelui op het buitenterras en dat is het.
Het uiterst vriendelijke personeel staat snel aan de tafel en spreekt voortreffelijk Duits.
Dus zitten we snel aan de huisgemaakte limonade, aan de soep (eindelijk weer eens Kulajda!) en aan een lekkere avondmaaltijd. Een beetje raar, ergens achterom op een mini-industrie terrein, maar prima in de schaduw. Het eten is lekker en het is hier niet druk. Met een aquarium erbij waar diverse visjes en vissen als het ware een bewegend achtergrond decor vormen. Wat willen we nog meer?

full

achtergronddecor​

De rekening blijkt ook reuze mee te vallen.
Een handig adres om te onthouden als we nog ooit eens in de buurt zijn.

Als we tegen half acht weer terugrijden richting Domažlice valt ons in, dat in tegenstelling tot de rest van de winkels, de Kaufland in Domažlice nog geopend heeft. We rijden er nog even langs om wat wijn, bier, Kofola, Vinea en Kulajda-uit-een-pakje voor thuis in te slaan. Hoeven we dat niet op maandagochtend te doen. Even na half negen zijn we terug in het pension.
Om 21 uur, 21.02 uur en 21.04 uur genieten we drie keer achter elkaar van de nachtwaker die vanuit de witte toren in alle windrichtingen uitroept dat er geen brand is en God looft voor de dag.
In de verte krijgen we hem om tien uur ook nog eens mee en dan vallen de luikjes dicht.
Morgen is weer een dag.
Dan gaat er gewandeld worden.

full
 
Dag 14, zondag 2 augustus: wandelen in Šumava

Eigenlijk stond voor gisteravond een openluchtspel in Waldmünnchen op het programma en voor vanavond het draaksteken in Furth im Wald, maar beiden zijn al maanden terug vanwege Corona geschrapt. Dus moesten we een andere bezigheid voor vandaag bedenken en dat is een wandeling in Šumava (Böhmerwald) geworden die we uit een boek gehaald hebben: “Pancíř – Můstek – Prenet, eine Kammwanderung mit kolossalen Ausblicken”, zo belooft de beschrijving.
Totaal te wandelen afstand 14,8 km.

Om zover te komen moeten we eerst een uurtje rijden. Het zijn 50 km van Domažlice naar Špičák, een dorpje vlakbij Železná Ruda aan de Beierse grens in Šumava. We nemen een fles bronwater en een zestal chocobroodje, gisteravond ingeslagen in de Kaufland, mee voor onderweg. Behalve aan start en eind van de wandeling komen we nergens langs een restaurantje of door een dorp heen.

Het ontbijt in het pension in Domažlice is goed, maar het is er na een warme nacht ‘s-morgens om 8 nog steeds bloedheet in de ontbijtruimte. En veel te krap. Een langgerekte ruimte met vooraan aan één kant twee ontbijttafels en aan de andere kant een lange serveertafel. Dan een smalle deuropening en in de volgende ruimte vooraan links de koffie- en thee tafel met daarachter aan beide zijden twee resp. drie eettafels Gelukkig komt niet iedereen tegelijk ontbijten want met 20 kamers vol is deze ruimte behalve dat ie ontzettend smal is bij lange na niet toereikend. En dan te bedenken dat je slechts kunt ontbijten tussen half acht en half negen.
In de keuken (waar je trouwens doorheen moet om in de ontbijtruimte te komen), twee jongedames, waarvan er één zowat driekwart van de tijd geen idee heeft wat ze moet doen en dus met de armen gekruist over elkaar staat. We veronderstellen dat die het hier niet lang gaat uithouden.

Na tijdens het ontbijt flink gezweet te hebben verfrissen we ons even op onze zolderkamer, pakken een rugzakje in en gaan zo snel mogelijk naar buiten om weer in wat aangenamer ochtend-temperaturen te kunnen toeven.
Was het de afgelopen dagen steeds stralend blauw vanaf zonsopkomst, vandaag is dat anders.
Het is vrijwel geheel bewolkt en de weersvoorspelling zegt dat het waar we gaan wandelen tegen 14 uur gaat regenen met later kans op onweer.
Nu heeft het de afgelopen dagen al een paar keer geregend terwijl het in de rest van het land droog was, logisch als je bedenkt dat de bergtoppen rond de 1200 meter liggen en we in Domažlice net boven de 400 meter zitten. Als het werkelijk om 14 uur al begint te regenen hebben we een probleem want dan zijn we nog zo’n 3 uur verwijderd van het eindstation.

Het is een uurtje rijden van Domažlice tot aan de start in Špičák. We vragen ons af hoe druk het daar zal zijn, omdat we gehoord hebben dat veel Tsjechen vanwege Corona in eigen land op vakantie zijn. Met twee regio’s waar het erg druk is: het noorden (waar we vorig jaar rond de Sněžka met de Poolse grens zijn geweest) en het zuiden (vooral Šumava). Aan de parkeerplaats in Špičák aangekomen hebben we de lege plekken voor het uitkiezen. De parkeerautomaat –afgezien van het feit dat ie kapot is- blijkt alleen van toepassing voor de nachtelijke uren. We filosoferen daar wat over maar begrijpen niet helemaal waarom.

Ook deze parking in het land van de vettige doekjes doet zijn landsnaam eer aan: achter de eerste bomen aan de rand van de parking ligt het weer vol met poep en plasdoekjes. Jakkie.

Als we over een wandelpaadje naar de kabelbaan willen lopen sjeest voor ons een automobilist hetzelfde paadje op. Hij stopt even als hij ziet hoe smal het paadje is, geeft dan weer gas en rijdt stug door terwijl je kunt zien dat even verder het voor gemotoriseerd verkeer toch echt te smal wordt. Blind vertrouwen in een te Domme Tommie?
Als het echt niet verder gaat zet hij hem in zijn achteruit en mogen wij opzij springen omdat meneer met zijn gezin erlangs wil. Zelfs bij lage snelheden en achteruitrijdend kunnen Tsjechische auto’s een gevaar op je pad zijn.

Als we ietsje verder zijn zien we hem op een parallel lopende, wel voor auto’s geschikte vol gas weer naar boven trekken. Na twee minuutjes lopen zijn we bij het grondstation van de stoeltjeslift.
Vanuit de verte zagen we dat de kabel met de stoeltjes draaide, maar als we aan de voet gekomen zijn staat hij stil. Ieder heel en ieder half uur komt ie blijkbaar in beweging om de gasten naar boven/beneden te vervoeren zolang er gasten zijn. Zijn alle gasten ingestapt en vervoerd dan wordt de baan stilgelegd tot er weer een heel of half uur begint.
We staan er om 10.45 uur en wat we zagen waren kennelijk de laatste bewegingen van de rit van 10.30 uur. Om 11 uur gaat het feest verder J

Bij de kaartverkoop zijn de luikjes dicht, op het terras zitten nog een tiental mensen te wachten en de gebroken Duits sprekende dame van de snacktent (“Iech haab maal ien Maagdenboerg gewohnt”) weet te melden dat het loket om 11 uur weer open gaat.
Dat blijkt zo te zijn.
Ze weet verder nog te melden dat de laatste weersvoorspellingen gunstig zijn voor een wandeling. Het zou droog blijven tot ongeveer 16 uur. Dat valt dan nog mee, als het inderdaad uitkomt.
Volgens planning gaat er om 17.11 uur vanuit het eindpunt Zelená Lohta een trein terug naar Špičák. Als we niet teveel treuzelen hoeven we dus alleen het laatste uur in de regen te lopen.
De eerstvolgende trein gaat om 19.11 uur. Ook dat hoeft geen probleem te zijn als we die van 17.11 uur net missen, want er zou zich een hotel (Zach) met restaurant bij het station bevinden.
Het wordt derhalve: ofwel trein van 17.11 uur halen en elders eten, ofwel de trein van 17.11 missen, bij hotel Zach eten en dan de trein van 19.11 uur terug nemen.

Uiteindelijk zou het een klein beetje anders lopen…

Aan het loket van de stoeltjeslift, net als bij de Sněžka vorig jaar, verbazing als ik aangeef dat ik twee enkeltjes omhoog naar Pancíř wil. Enkele reis? Geen retour?
Nee, twee keer enkele reis, geen retour.

Achter onze rug gaat een kudde mountainbikers met fiets door een apart poortje. We laten ze maar voor gaan, staan we tenminste in wat minder drukke omgeving. Uiteindelijk blijkt net nadat we ingestapt zijn achter ons nogmaals zo’n kudde te komen.
Voor de fiets moet je bijbetalen zien we en even later snappen we waarom.
De fietser gaat in een stoeltje, de fiets zelf aan een haak in het volgende stoeltje.
Waarbij het personeel de handen vol heeft aan het soepel en tijdig in en uithalen van de fietsen.

De stoeltjeslift (officiële naam: Sedačkové lanová dráha Špičák-Hofmanky-Pancíř) voert ons in twee etappes omhoog.
Etappe 1 van het grondstation in Špičák (858m.) naar het 227 meter hoger gelegen tussenstation Hofmanova Bouda (1085m.). Totale af te leggen afstand 1483 meter in 12,4 minuut, maximale snelheid 2 m/s.

Etappe 2 (halverwege moet je even uitstappen van je stoeltje en enkele tientallen meters verderop weer instappen in de volgende) gaat van Hofmanova Bouda (1085m.) naar het bovenstation op 1206 meter hoogte vlakbij de top van de Pancíř (1214 meter).
Hier gaat het wat minder steil omhoog als op het eerste stuk en de af te leggen afstand is ook wat kleiner. 1256 Meter die in ongeveer 10,5 minuut wordt afgelegd met ook hier een maximale snelheid van 2 meter per seconde (ongeveer 7 kilometer per uur dus).

full

zwevend naast de boomtoppen

full

ook de fiets kan mee​

De kabelbaan doet jeugdherinneringen van de stoeltjeslift in Valkenburg bovenkomen. En dat kan goed kloppen want dit blijkt een van Tsjechisch oudste stoeltjesliften te zijn; bouwjaar 1970.
We hangen aan een stalen draad van 2,8 cm dikte en worden geruisloos zwevend naar boven gevoerd. Af en toe eens wat gerammel van de katrollen op een steunpaal en verder stilte en wind.
Op internet staan opmerkingen van mensen die vanwege leeftijd en kabeldikte de boel niet vertrouwen en afzien van een ritje naar boven.

Wij genieten er volop van.
De meeste fietsers blijken niet tot helemaal boven te gaan, maar stappen halverwege uit om hun fietstocht te beginnen. Een enkeling reist tot helemaal boven om daarna met een rotvaart het dal in te kunnen sjezen.
Onderweg kunnen we net over de voor onze neus langskomende boomtoppen uitkijken. Het lijkt er veel op alsof men menige boomtop heeft afgezaagd zodat de toeristen toch uitzicht hebben. Er zijn er heel wat zichtbaar die afgeknakt of gezaagd lijken en op de zaagsnede bedekt zijn met een zilverkleurige lak ter bescherming. Veel takken bevatten flink wat mos, op zich een goed teken. Maar er zitten ook aardig wat bruin spul tussen. Er is simpelweg niet genoeg licht voor allemaal.

Onder ons sporadisch een wandelaar die al wat vroeger naar boven is gegaan en nu de berg afslingert. Twee dames die stil blijven staan bij een mierenhoop. En een echtpaar dat wat verder van het pad de beste bosbessen uit een veld zoeken.
Het laatste huis is zo ver van de geasfalteerde weg verwijderd dat de eigenaar kennelijk met zijn auto door de wei rijdt om zo makkelijk mogelijk tot aan zijn voordeur te komen. Een pad of weg zijn er gewoon weg niet. Zou daar de benaming heilige koe vandaan komen? Gras genoeg in ieder geval.

Tot aan het overstapstation bij Hofmanova Bouda dan. Zowat het laatste stukje dat bewoond is nabij de route.
Rechts ligt een relatief modern ogend viersterren hotel dat volgens de eigen site onlangs gerenoveerd werd: Orea Resort Horizont.
Daarna verandert het landschap. Het gaat ietsje minder steil omhoog, bebouwing is er niet meer te zien, onder ons lopen geen wandelaars meer en we kunnen steeds verder over heuvels en bergen kijken. Helaas werkt het weer niet echt mee voor dat laatste. Bij mooi weer zou je vanaf de uitkijktoren boven op de Pancíř de Alpentoppen en de Sněžka kunnen zien. Vandaag is het echter te grijs daarvoor.
Veel verder dan de kam op de grens van Šumava met het Bayrischer Wald reikt het oog vandaag niet. We vinden dankzij de zoomfunctie op het fototoestel met wat hulp van mapy.cz één heuveltop die we kunnen herleiden naar een specifieke plek. Mede dankzij de twee opvallende witte koepels bovenop, die we eerst abusievelijk aanzien voor een sterrenwacht. Het blijken Duitse zendstations te zijn bovenop de Grosse Arber (1456 meter), vanaf hier hemelsbreed zo’n 15 kilometer verderop.

full

voormalige radarkoepels in de verte​

De koepels werden vanwege hun nabijheid met Tsjechoslowakije tijdens de koude oorlog gebruikt door de NATO en herbergden toen een radar installatie om het vliegverkeer van de vijand in de gaten te houden. Tegenwoordig fungeren ze als zend en ontvangststations voor radio-verkeer.

Als we uitgestapt zijn lopen er in totaal nog geen 20 mensen bij de top. Er staat een houten deur als fotomotief (de poort tot de Šumava?), waar haast iedereen even op de foto gaat. Wij doen dat (uiteraard) ook even en lopen verder richting de start van onze wandelroute.
Kennelijk verkiest niemand de langere route naar beneden. Achter ons draait men zich om en kiest voor een van de vele korte routes die binnen enkele kilometers terug voeren naar Špičák.

full

Chata Pancíř

full

fotomotief met uitzicht​

Tussen de sparren loopt een kronkelend pad met tal van stenen en boomwortels die op het eerste stukje maken dat je goed moet uitkijken waar je je voeten zet. Gelukkig is dat al snel over en loopt het pad verder, deels geasfalteerd, deels over een redelijk vlakke ondergrond waarbij we nu weer eens omlaag, dan weer omhoog gaan. Volgens de beschrijving zouden we in verticale richting in totaal 100 meter omhoog gaan en 700 meter omlaag.

full

goed uitkijken waar je je voeten zet tussen wortels en stenen​

Het station van Zelená Lohta, eindpunt van de wandeling, bevindt zich op 631 meter hoogte, de Pancíř aan de start op 1214 meter, dus die twee waardes van 100 en 700 meter zouden wel redelijk kunnen kloppen. Tijdens de wandeling krijgen we echter de indruk dat men wat optimistisch is geweest. Zowel wat betreft de lengte van de route, als wat het hoogteprofiel aangaat. Er zitten redelijk wat stukjes vals plat in. Het hoogteprofiel op de GPS laat iets meer stijging zien dan het bij de beschrijving gevoegd kaartje. Maar vooral de dalende stukken maken dat we ons steeds bewuster worden van het feit dat vooral onze bovenbenen en kuiten het bergaf flink te verduren hebben.

In het begin is dat dalen wat lastiger dan elders. Direct achter het geasfalteerde gedeelte rondom de uitkijktoren van Pancíř begint een kronkelig bospad met veel boomwortels en een aantal keien op het pad. Het is uitkijken waar we onze voeten neerzetten, maar na een paar minuten zijn we dat gewend. Even om ons heen kijken om van het uitzicht te genieten en dan weer de grond voor je in de gaten houden om niet te struikelen. De bewolking maakte dat we niet zo ver kunnen kijken als de folders bij mooi weer beloven, maar het is de moeite waard. Na het korte kronkelpad komen we op een half verharde weg door het bos die een stuk makkelijker loopt. Geen enkele wandelaar meer hier, heel af en toe een mountainbiker die langskomt en nergens een spoor van bebouwing. Veel naaldbomen, met hier en daar een open stuk en op meerdere plaatsen langs de weg opgestapelde boomstammen met een waarschuwend velletje papier eraan: vooral niet hier op klimmen want de boel kan gaan rollen! Af en toe staan we eens stil om een bloem of een vlinder te bekijken en dan gaat het weer verder.

full

houtkap nabij Můstek

full

bloemenpracht langs de wegrand

full

bijna boven op de Můstek​

Zo wandelen we ruim een uur tot we vlakbij de top van de Můstek (1234 meter) op een open vlakte komen met een schuilhut erbij: Můstek Bouda. Beter gezegd, hier heeft de bouda gestaan, want het gebouw is op tweede Kerstdag 1995 als gevolg van een in de haard ontstane brand tot op de grond afgebrand. Ervoor in de plaats is nu dit hutje gekomen waar bij slecht weer de passerende wandelaar kan schuilen tot het ergste over is. We nemen plaats op zo’n 50 meter van het hutje op een betonnen verhoging, wellicht ook een restant van de bouda. De van de Kaufland meegenomen broodjes en bronwater worden verorberd terwijl we van het landschap kunnen genieten. Heel af en toe lijkt het of er een druppeltje valt, maar we houden het uiteindelijk toch droog. Niet lang na ons komt er een mountainbiker die halt houdt om alle infoborden eens op zijn gemak te lezen en even later neemt een gezin met twee kinderen dat kennelijk ook een rondwandeling maakt bezit van het hutje. Niet voor lang want binnen 10 minuten houden ze het voor gezien en keren ze terug naar dezelfde richting waar ze vandaan kwamen.
Ook wij lopen na een half uurtje verder in dezelfde richting. We zouden ervoor kunnen kiezen om hier al linksaf te slaan en bergaf richting station Hojsova Stráž te lopen, maar het ziet er naar uit dat de regen nog even op zich laat wachten, dus de oorspronkelijk geplande route zouden we voor het grootste gedeelte neerslagvrij moeten kunnen afleggen. Na de stop begint het langzaam bergaf te gaan. Het eerste stuk van de afdaling is ongeveer 2.5 km lang waarbij we 221 hoogtemeters dalen. Daarna volgt een vrijwel horizontaal stuk van bijna 4 km tot de Prenet.

full

aan de ander kant van het Nýrsko stuwmeer lijkt het al te regenen​

Tijdens het dalende stuk passeren we een houten kruis dat aan de linkerkant van de weg even achter een greppel ligt.
Karl Teischl *1905 +1944 staat er op. Op een infobord verderop staat een foto van het kruis, maar geen verdere tekst die iets duidelijk maakt over het hoe en waarom van dit kruis. Gezien het sterfjaar 1944 verwachten we een verband met de oorlog, maar wat precies wordt pas duidelijk als we thuis eens googelen. Er blijkt een interessante geschiedenis achter dit eenvoudige kruis te schuilen.

full

Kruis Karl Teischl​

Karl Teischl (1905-1944) was slager en herbergier in Zelená Lhota en bezat een kroeg in het dorp op de plek waar tegenwoordig de brandweerkazerne gevestigd is. Karl moest, net als vele anderen, dienst nemen in het Duitse leger en als slager werd hij uiteindelijk toegewezen aan de keuken van de generale staf in Berlijn. Hij werd een van de deelnemers aan de voorbereidingen voor de mislukte moordaanslag op Adolf Hitler op 20 juni 1944. Behalve hoofddader von Stauffenberg werden tal van andere betrokkenen gearresteerd en geëxecuteerd. Karl Teischl vluchtte vanuit Berlijn naar zijn vaderland en verstopte zich in juli 1944 in de bossen rond Můstek. Zijn familie voorzag hem bijna een half jaar lang in het geheim van voedsel. Totdat op een winterse decemberdag een postbode op weg naar Prenet voetsporen in de vers gevallen sneeuw zag. Er volgde een klopjacht op Teischl waar naast het Duitse leger ook lokale Duitsgezinde inwoners deelnamen. Uiteindelijk werd hij ontdekt en gedood door een brouwer van de brouwerij uit Hojsov Stráž. Naar verluidt had de gebeurtenis ook zijn psychische weerslag op de brouwer en stierf deze voor het einde van WOII in het ziekenhuis van Dobřany.

Het is pas na ruim 3 uur onderweg te zijn geweest dat we een eerste huis in het bos zien: Prenet chata. Met om de bocht een tweede huis: het voormalig gastenhuis Prenet, dat er inderdaad uitziet als ex-hotel, met ernaast de 14e eeuwse kapel van de heilige Kunhuta.

full

voormalig gastenhuis Prenet met erachter de Kunhuta kapel

full

Kunhuta boven het altaar​

We nemen een kijkje in de verder sober ingerichte kapel waar een schilderij van Kunhuta boven het altaar hangt. Als we naar buiten komen vallen er een paar druppels, maar gelukkig zet de regen niet door.
Hierna komt het zwaarste stuk. In ruim een uur dalen we over de inmiddels grotendeels geasfalteerde bosweg van de 990 meter bij de Prenet naar de 631 meter van het station Zelená Lhota. We hadden tijdens dat laatste stuk verwacht eens af en toe een trein in het dal te kunnen horen, maar ondanks dat er nauwelijks wind is, horen we helemaal niks. Kennelijk is de spoorweg toch te ver van ons verwijderd.
Als we nog 300 meter tot het eindpunt moeten barst de hemel open. Ik maak nog snel een paar foto’s en mijn vrouw rent alvast door naar een stel dikke loofbomen waaronder het droog is. De regen valt met bakken tegelijk naar beneden. We zijn net een kwartiertje te laat voor de trein van 15.11, maar dat is met het hotel-restaurant in de buurt geen probleem. Bijna twee uur voor een maaltijd en dan kunnen we makkelijk de trein van 17.11 halen. Volgens de GPS hebben we inmiddels ruim 17 km afgelegd.

full

dorpsrand Zelená Lhota​

Bij hotel Zach is nog voldoende plaats. Omdat het uitzicht er aan de achterkant zo mooi is nemen we plaats op het terras, door een luifel beschermd tegen de gestaag vallende plensbui. We genieten er van een heerlijke maaltijd: Vrouwlief heeft gefrituurde kip in bierbeslag, zelf ontferm ik me over een varkensmedaillons in champignon-roomsaus. Allebei met aardappelkroketjes en sla en een extra tomatensalade erbij. En natuurlijk frambozenlimonade uit de tap.

full

Zelená Lohta, uitzicht over het dal van de Úhlava​

Even voor 17 uur rekenen we af en om 17.00 staan we op het perron.
Zonder overkapping, dus in de regen onder een voor 2 personen eigenlijk net te klein parapluutje.
Het blijft verdacht stil op het perron.
Geen enkele reiziger hier?
Raar!
Leo kijkt eens om zich heen en ziet tussen de vele České Dráhy posters een geel plakkaat in een van de publicatieborden hangen. Als we Google Translate erop loslaten blijkt er te staan dat wegens werkzaamheden aan het spoor het gehele weekend hier geen treinen rijden.

Oei.

Daar stond niks van op de website !!!
Er blijken vervangende bussen te rijden langs de stations.
Da’s fijn.
Behalve als je zoals ons in Zelená Lhota op wil stappen.
Daar stopt de bus niet voor het station, maar bij de 800 meter verder (en 60 meter lager) gelegen bushalte langs de doorgaande weg.

Oei oei.

En daar komen we dan achter om 17.09 uur, twee minuten voordat de trein zou vertrekken.

Oei oei oei.

We zetten het op een rennen in de hoop dat we de bus nog halen. Zevenhonderd meter in twee minuten op een nat en glad stuk asfalt naar beneden. Als dat maar goed gaat.

De regen wordt langzaam minder heftig, maar nog steeds genoeg om behoorlijk nat te worden.
Als we om 17.15 hijgend bij de bushalte staan is daar nog iemand op de bus aan het wachten.
Oef, dat is geluk hebben. Het vervangend busvervoer is kennelijk nog niet gepasseerd.

Aan de andere kant, dan hadden we toch gewoon een taxi gebeld, want om nou twee uur voor je lol in de regen op de volgende bus te wachten is niet bepaald je favoriete tijdverdrijf.
Na een kwartiertje wachten slaat de twijfel toe.
Nog steeds geen bus. Zou ie dan toch al langs zijn?

Uiteindelijk, een half uur later dan gepland, komt er een bus aan.
Als we instappen en we in ons beste Tsjechisch een kaartje richting Špičák willen kopen begint de chauffeur wild te gebaren: niks geen kaartje, hup doorlopen en zitten maar.

Gratis vervangend vervoer. Dat is nou nog eens service J
Beide dakluiken van de bus staan open, evenals een paar zijraampjes, zodat het lekker doorwaait. Waarschijnlijk heeft men deze bus in het buitenland gecharterd en rijdt ze nog niet lang voor de Tsjechische Spoorwegen. Van voor tot alles is alles nog met Franstalige stickers en bordjes beplakt.

Zo af en toe stoppen we om iemand eruit te laten, of stapt er iemand in op een plek waar geen bushalte te zien is. Lekker makkelijk .
Rijk gaat men vandaag bij České Dráhy niet worden van deze bus. Iedereen die een kaartje wil kopen wordt doorgestuurd naar een zitplaats en kan gratis meereizen.

full

donker maar gratis vervangend vervoer van C.D.​

Na een twintigtal minuten rijden in een Franse bus door de Tsjechische bossen kunnen we uitstappen op 200 meter van onze auto. De parkeerplaats is, op ons na, volledig leeg.

We rijden nog even naar Železná Ruda om een blik te werpen op de grootste uivormige koepel ter wereld. De kerk (Mariä Hilf vom Stern) is, zoals wel te verwachten op dit tijdstip, al gesloten, dus we mogen het met de buitenkant doen.
Op de terugweg fotograferen we hetzelfde “es-war-einmal-hotel” als we een half uur eerder al vanuit de bus zagen. Deze regio lijkt toeristisch gezien betere tijden gekend te hebben.

full

vergane glorie onderweg​

Een dorp verderop stoppen we even om de Šumavský Orloj, een astronomische klok, te bekijken. Die hadden we vanuit de bus niet gezien.
Volgens de informatieborden is de Šumavský Orloj in Hojsova Stráž de eerste astronomische klok in het Böhmerwald. . Volgens de eigen website begon het allemaal met de vondst van een aandrijving uit een zaagmachine in 2014. En het idee daar een aandrijfwiel voor een astronomische klok van te maken. Dat lukte en kort daarop werd gestart met het tekenen en construeren van een volledige klok. En vervolgens met het construeren van aanvullende klokken met astronomische functies.
Sinds 2017 staat dit staaltje Boheems vakmanschap nu te pronken langs de doorgaande weg. Tegenover een supermarkt die te koop staat en naast een huis dat al jaren niet meer bewoond lijkt te zijn.
Behalve de gewone tijd en datum geeft de klok ook de zonnetijd en de sterrentijd weer, kun je er de fase van de maan op aflezen, geeft hij aan hoeveel dagen het nog duurt tot volle maan, wordt per dag getoond hoe laat zonsopkomst en ondergang plaatsvinden, is de loop van de zon door de dierenriem zichtbaar en is het belmechanisme in staat om iedere dag om 12 uur de eerste acht tonen van het Tsjechisch volkslied te slaan. Waarna de man met de zeis twaalf keer aan de bel trekt. Alsof dat alles nog niet genoeg was werd er nog een sterrenkaart aan toegevoegd zodat je de nachtelijke sterrenhemel ook overdag kunt bekijken en is de klok in staat zons- en maansverduisteringen weer te geven.
Waarlijk een prachtig ding.

full

vergane glorie ook in Hojsova Stráž, met ernaast...

full

... een prachtig astronomisch uurwerk​

Na het bewonderd te hebben rijden we verder en na een klein uur zijn we terug in Domažlice.
We drinken nog een glaasje fris en even voor negen uur liggen we in bed.
Het was een mooie, pittige wandeling.

Het dagverslag voor het thuisfront moet wachten tot later. We hebben er iets te weinig fut voor.
Onze laatste nacht in Tsjechië willen we voldoende slaap krijgen want morgen gaat het huiswaarts.
We horen de nachtwaker nog een keer roepen dat de kust veilig is en vallen snel in een diepe slaap.
Voor de vijfde zomervakantie op rij waren dit twee mooie weken Tsjechië.
Waarschijnlijk was het niet de laatste keer.
Zatím ahoj !

full
 

kuurgast

Donateur
De parkeerautomaat –afgezien van het feit dat ie kapot is- blijkt alleen van toepassing voor de nachtelijke uren. We filosoferen daar wat over maar begrijpen niet helemaal waarom.

Ook deze parking in het land van de vettige doekjes doet zijn landsnaam eer aan: achter de eerste bomen aan de rand van de parking ligt het weer vol met poep en plasdoekjes. Jakkie.
Dat is beide vanwege mensen die overnachten op parkeerplaatsen.
Bij de wandeling valt op dat menige prullenbak uitpuilt met verpakkingsmateriaal van etenswaren, iets dat we later vandaag op meerdere plekken in de stad zien........ Een heel ander aanzicht dan het netjes onderhouden Františkovy Lázně.
In kuuroorden hebben ze personeel - al dan niet met beperking - die de hele dag bezig zijn met vegen. papiertjes rapen en plantsoenen schoonmaken.
 
Laatst bewerkt:
Dag 15, maandag 3 augustus 2020 – terug naar huis

Bij het wakker worden vanochtend hangen we een kwartiertje uit het zolderraam naar buiten te kijken. De regen valt met bakken tegelijk naar beneden. Door de ligging van de afzonderlijke daken waarvan de afwatering niet rechtstreeks, maar via via naar beneden loopt, kunnen de laagst liggende dakgoten de grote hoeveelheid water niet meer aan en stromen ze op meerdere plaatsen over.
Met flink wat geklater tot gevolg.

full

Mooi uitzicht, maar slecht weer...​

Volgens de weerberichten blijft het voorlopig zo.
We hadden het plan vanochtend voordat we de grens met Bayern oversteken nog wat lokale monumentjes te bezoeken, maar kijkend naar de grijze hemel besluiten we dat maar achterwege te laten.
Na het ontbijt wordt uitgecheckt en om kwart over negen staan we in het stoffenwinkeltje waar vrouwlief wat stof voor een regenjas weet te scoren.
Het is even na tienen als we de grens bij Folmava oversteken.

full

ook aan de grens stopt de nattigheid niet...​

Het regent onophoudelijk.

Nog voor Furth im Wald staat het muurvast op de B20. Ergens in de tunnel is een ongeval gebeurd en we besluiten, net als velen met ons, door het dorpje zelf via wat kleinere wegen de andere kant van de tunnel te bereiken.
Dat lukt met de nodige vertraging. Vanaf hier gaat het -gelukkig zonder verdere files- verder richting huis met na ongeveer 200 km tegen 12.30 uur een eerste stop langs de A3 bij Raststätte Aurach.

Bij het wegrestaurant een karrevracht aan Covid-maatregelen waarvan een enkele, hoe goed bedoeld ook, ons de wenkbrauwen doet fronsen als je ziet hoe weinig mensen nadenken bij het hoe en waarom van een aantal regels.

Looproutes staan duidelijk op de grond met pijlen aangegeven, maar menigeen ziet het pas als een ander hem de weg verspert (lees: hijzelf verkeerd is gelopen).

Van de mondkapjesplicht trekt een deel van de bezoekers zich niets aan: van onder de kin of één touwtje om het oor en de rest gewoon los, tot geen enkel kapje bij zich.
Een pen voor de adresgegevens achter te laten die van hand tot hand gaat en waarbij men hutjemutje in de file staat omdat het schrijven zulk een oponthoud levert (terwijl men toch wil dat iedereen op gepaste afstand van elkaar blijf). Geen etenswaar in de vitrine, alles wordt vanuit de keuken geleverd, waardoor onze soep eerder op de tafel staat dan dat we betaald hebben (waar zit U dan brengen we het alvast? Euh, nergens nog, ik sta in de rij om te betalen en mijn adres achter te laten…)
Op de tafels buiten een kaartje met het verzoek (in Engels en Duits) dat te laten liggen na gebruik van de tafel zodat men weet welke tafels gereinigd moeten worden. Helaas doet vrijwel iedereen het kaartje op het plateau leggen dat men wegbrengt naar het afruimrek zodat de tafel niet gereinigd wordt voor de volgende klanten.

Doordat we verder geen plannen hebben voor een extra stop en we ook vanochtend al op tijd weg waren rijden we aansluitend aan de verorberde middagsoep verder over een vrij rustige A3 en zitten we al om 16.00 uur bij de Paulaner in The Squaire in Frankfurt aan tafel.
Ook hier verbazing over hoe de doorgaans zo “gründliche” Duitsers omgaan met de corona-regels.
In de gehele Squaire geldt vanaf het binnengaan een mondkapjesplicht.
Je kunt niet naast de enorme plakkaten en pictogrammen kijken waarop zulks duidelijk gemaakt wordt.
Naar schatting 25% trekt zich er niets van aan en heeft geen mondkapje om.
Nog eens 25% heeft er wel een om, maar weet kennelijk niet waar de eigen mond zich bevindt.
Het meest frappant zijn stelletjes waarvan er één wel een draagt en de ander niet.
Je zou toch denken dat minstens één van de twee op een gegeven moment iets moet opvallen aan de ander?

Toppunt: een passant die het mondkapje gebruikt om zijn oorsmeer te verwijderen ☹
We dachten alle fratsen vandaag wel gezien te hebben, maar deze toepassing kenden we nog niet.

Na de Beierse maaltijd rijden we verder huiswaarts en om 20.30 uur, 3 uur eerder dan gepland, staan we thuis op de oprit met de teller op 2195,5 km sinds de start 15 dagen terug.
Kofferbak uitladen waarin naast de gebruikelijke bagage nog 48 blikjes Birell met jasmijn smaak, 6 flessen Vinea, een paar flessen Moravische wijn, een paar flesjes zwart bier, 6 flessen Kofola en niet te vergeten 6 pakjes Kulajda.
En bijna een kilo aan folders, info-boekjes, entree-tickets en bonnetjes.
Vol indrukken van het mooie Tsjechië liggen we tegen 23 uur voor het eerst weer in ons eigen bed.
Ook dat is genieten

Groeten en tot een volgende keer.
 
Bovenaan