Zomer 2019 - Twee weken regio Hradec Králové

Welkom op Tsjechie.net

Het Tsjechisch Forum, in een nieuw jasje!

Dag 5: Vrijdag 26 juli 2019 – wandelen bij de Sněžka

Tegen elf uur nemen we plaats in de auto voor een rit van ongeveer een uur naar Pec pod Sněžkou. We duimen dat het daar niet al te druk is. Online hebben we al meerdere verhalen gelezen van mensen die (vorige week nog) anderhalf uur in de rij moesten staan voor de kaartjes van de kabelbaan.
Helaas blijkt bij aankomst dat we niet hard genoeg geduimd hebben.
Parkeerplaats 3 (de grootste en dichtst bij de kabelbaan zijnde) is, bomvol en dus mogen we omdraaien en de afslag naar P4 nemen. Dat betekent dus eerste 2 km lopen alvorens we in de rij mogen gaan staan.
Daar aangekomen valt het uiteindelijk nog mee met de wachttijd. Wellicht is de grootste drukte al voorbij. We staan na iets meer dan een half uur wachten aan het loket voor twee enkele kaartjes naar boven. Jawel mevrouw, u heeft het goed verstaan, we hoeven niet met de baan terug.
Twee enkeltjes dus.

full

het valt nog mee met de wachtrij​
Grappig, dit ook nog gisteren nog gezien bij 3 op Reis. En ook toen was het, ondanks Corona een jaar later, druk. Eigenlijk te druk en zo hebben wij ook nu en dan Tsjechië dit jaar ervaren. Hier en daar gedroegen veel Tsjechen zich alsof Corona volledig voorbij was
 
Dag 6: Zaterdag 27 juli 2019 - Broumov & Ostaš

Na het ochtendontbijt en een douchepartijtje bekijken we de tractor waar we gisterenavond onze auto voor geparkeerd hebben. We kunnen er kort over zijn: de tractor van de dag is van het merk “Kweetniet”.
Op het typeplaatje van de motor staat dat het een Güldner motor uit 1942 betreft, maar verder komen we niet.
Güldner is een fabrikant van tractoren en dieselmotoren die sinds 1906 vanuit het Duitse Aschaffenburg werkzaam is. Er moet om deze tractor meer gezeten hebben aan plaatwerk en bescherming, maar het is geen eigen model tractor van Güldner.
Met 77 jaar op de teller is dit in ieder geval de oudste die we tot nog toe onder de overkapping hebben kunnen ontdekken. De rest blijft een raadsel.

full

de tractor van de dag​

Na de tractorbezichtiging pakken we de auto om richting Broumov in het noorden te rijden. Na net geen uurtje rijden, waarbij we onderweg weer op de meest onmogelijke plaatsen door Tsjechische brokkenpiloten met haast ingehaald worden, rijden we Broumov binnen en komen door de grote P-borden te volgen vanzelf op het Mirové Námesti (centrale plein, letterlijk vredesplein). Druk is het hier niet en dat is ook niet verwonderlijk, want het is vandaag zaterdag. En zoals vrijwel ieder Tsjechisch dorp betaamt, is het ook in het centrum van Broumov een dode boel op zaterdag na de middag, want de meeste winkels zijn na 11.00 uur dicht. Zondagavond om 20 uur een brood scoren in een regio-supermarkt is hier geen probleem, maar heb je gasten en gaat op zaterdagmiddag om 11.45 uur de suiker op, dan kun je beter hopen op een goede buur dan op een verre supermarkt ;)
Positieve bijkomstigheid is dan wel weer dat de parkeermeters ook niet moeilijk doen. Op zaterdagmiddag hoef je hun mondje niet te voeden met kleingeld, want gratis parkeren.

full

onderweg in Slavětín nad Metují zit een ooievaar op zijn nest

full

het vredesplein met Mariazuil in hartje Broumov​

Broumov (Duits: Braunau) is een dorpje van ongeveer 8000 inwoners dat zowat tegen de Poolse grens aan ligt en dat vooral bekend is door het klooster in het centrum. Het was ook dit Benedijktijner klooster uit 1255 dat de stad gedurende vele honderden jaren de nodige welvaart bracht en van waaruit handel gedreven werd met de rest van Bohemen. Onder andere veel doekmakers waren in die tijd in en rond Broumov werkzaam. De stad is overigens naar het klooster genoemd en niet andersom.
Aan het eind van de zeventiende eeuw, nadat grote delen van stad en klooster ten prooi waren gevallen aan de verwoestende uitwerking van de dertigjarige oorlog, werd het grootste deel van het klooster in Barokstijl herbouwd. Het is een opvallend gebouw, mede dankzij de rode kleur van de muren. Dat vollere rood heeft wel wat tussen alle pasteltinten die je op veel plekken ziet.

Met een ongeveer één uur durende rondleiding kun je op het hele uur de hele dag door een rondleiding krijgen door de belangrijkste delen van het klooster. Omdat we bij het kopen van een kaartje nog een half uurtje hebben, nemen we in de schaduw bij kloostercafé Dientzenhofer plaats en trakteren we onszelf maar weer eens op een huisgemaakte limonade. Als we thuiskomen hebben we waarschijnlijk afkick- of ontwenningsverschijnselen.
Het café is overigens vernoemd naar vader en zoon Dientzenhofer, beiden architecten/bouwmeesters eind 17e en begin 18e eeuw, die onder andere de bouw van het klooster in Brounov mede vorm hebben gegeven. Het is een naam die je niet alleen in Praag, maar over heel Tsjechië verspreid bij tal van bouwwerken tegenkomt. Zoon Dientzenhofer heeft daarbij aan diverse projecten samengewerkt met die andere beroemdheid: Jan Blažej Santini Aichel.

full

het is hier al barok wat de klok slaat​

Om twaalf uur (of moet ik zeggen: na twee limonades) begint de rondleiding die direct start met een van de hoogtepunten: een kopie van de lijkwade van Turijn. Dit stuk waar men in het klooster zeer trots op is, heeft men pas in 1999 ontdekt.
In 1999 was er een twintigjarige knaap, genaamd Přemysl Sochor die zijn alternatieve dienstplicht vervulde bij het klooster van Broumov. Onze jonge onderzoeker was nogal nieuwsgierig aangelegd en al rondkijkend merkte hij op zekere dag een krans op, hoog in de kloosterkerk van St. Adelbert waar op geschreven stond: ‘Sancta Sindon’. Deze Latijnse woorden zijn een directe verwijzing naar de zogenaamde Lijkwade van Turijn, een relikwie waar volgens sommigen het lichaam van Jezus na zijn dood in gewikkeld zou zijn geworden. Přemysl’s interesse was gewekt en hij besloot niet te rusten voor dit mysterie ontrafeld te hebben. Hij had op dat moment ook al gezien dat er achter de krans een houten kist te zien was, maar niemand kon hem vertellen wat erin zat of waar die kist voor diende.
Samen met een oudere pastoor, Norbert Josef Zeman, ging Přemysl vervolgens op onderzoek uit. In de veronderstelling dat ze misschien een stukje stof van de echte lijkwade zouden aantreffen maakten ze gezamenlijk de kist open. Ze troffen er tot hun grote verrassing geen lapje stof, maar een complete doek aan. Het licht dat door de kerkramen op het doek viel liet hun direct de omtrek van een menselijk lichaam zien. In het doek was een document verwerkt waaruit bleek dat het een authentieke lijkwade was, waarop de pastoor direct meende dat dit een rechtstreekse kopie van de Lijkwade van Turijn was.
Niet veel later werd -vol trots- de gevonden lijkwade tentoongesteld aan het publiek. Een briljante zet? Wie de waarheid weet mag het zeggen, maar het bezoekersaantal is alleen maar gestegen dankzij de ontdekking van de lijkwade. Přemysl, die inmiddels heel wat jaren meer op de teller heeft, is tegenwoordig de directeur van het klooster en bijhorend museum.

full

in het refectorium (de voormalige eetzaal)

full

de ontdekking van Přemysl​

Onze gids vandaag vertelt enthousiast dat op de originele lijkwade van Turijn na, deze Broumov versie van alle 42 bekende lijkwades de best bewaard gebleven afdruk van het lichaam van Jezus is. Onderzoeken zouden hebben uitgewezen dat het afdruksel geen pigment bevat van welke soort dan ook. De vlekken die de afdruk van een menselijk lichaam vormen zouden derhalve ingestraald moeten zijn.
Of we dat met een korreltje zout moeten nemen is de vraag, maar het is een boeiend verhaal dat het op zich al prachtige klooster alleen maar interessanter maakt.

De sacristie (“ietsje” groter dan die van onze eigen parochiekerk) heeft ook een bijzonderheid, ditmaal in het plafond. Als gevolg van de roken en dampen uit de ooit aanwezige Rococo-oven is dat plafond in de loop der jaren letterlijk zwartgeblakerd. Van de mooie Bijbelse schilderingen op het plafond is daardoor weinig meer zichtbaar. Daarom beval in 1938 de abt dat de jonge monniken het maar eens moesten reinigen. Dat deden ze op een stuk van iets meer dan een vierkante meter plafond met:…..droog brood.

Het resultaat is hieronder zichtbaar.

full

plafondrestauratie met behulp van droog brood...​

Waarschijnlijk lopen bij menig hedendaags restaurateur de rillingen over de rug bij het zien van dit resultaat. De rest heeft men maar gelaten zoals het was; overwegend zwart.

We gaan verder richting de bibliotheek. Volgens de regels der Benedictijnen moet een kloosterling minimaal 2 à 3 uur per dag lezen, vandaar dat er al in de 15e eeuw een aanzienlijke bibliotheek in dit (en andere kloosters) aanwezig was. Tegenwoordig bevat de bibliotheek nog 17000 boeken uit allerlei vakgebieden. Ooit waren er dat vele malen meer, maar door diverse branden zijn belangrijke werken verloren gegaan. Toppunt is de omgang met boeken tijdens het communistische tijdperk toen zomaar 50.000 stuks “verdwenen” zijn. Niet allemaal even waardevol, maar toch. Uit het raam gegooid op vrachtwagens, om vervolgens in de papierfabriek gerecycled te worden. Men had de ruimte nodig als gevangenis voor geïnterneerde geestelijken…
Niet alleen de grote middeleeuwse boeken die achter glas tentoongesteld worden zijn gevuld met prachtige kleuren. Ook voor wie omhoog kijkt is er een en ander te zien. Daar, op het plafond, zien we diverse fresco’s die Bijbelse voorstellingen betreffen, in de eerste helft van de achttiende eeuw geschilderd door de Boheemse kunstenaar Jan Karel Kovář.

full

Bijbelse voorstellingen op het plafond

full

bewaakster van de bibliotheek
(skelet dat vroeger als studie-object gebruikt werd)

full

ondanks pracht en praal is er toch nog wel wat op te knappen​

Als we als laatste de kerk binnenkomen weten we helemaal niet meer waar we moeten kijken, overal prachtige plafondschilderingen, muurschilderingen en stucwerk, nog afgezien van het mooie houtsnijwerk, de kansel enz. enz.

Pracht en praal, overal waar je kijkt. Dat precies was het idee achter de barok die ontstond na oorlogen en minder goede tijden: Mens, durf te genieten van al het mooie, dat was hetgeen men trachtte uit de dragen in de kunst. In deze kerk is men daar zeker in geslaagd.

full

wat een schoonheid aan schilder- en stucwerk​

Na de kloosterlijke ochtend in het centrum rijden we naar de rand van Broumov waar zich een tweede religieus gebouw van bijzondere aard bevindt: de “Kerk van de heilige maagd Maria onder de linden”.
Of voor wie er graag de tong over breekt: “kostel Panny Marie zvaný Pod lipami”.
Na drie keer oefenen lukt het ons de naam (bijna) foutloos uit te spreken.
Mag ook best, want er staat slechts één leesteken in en er komen geen “znj” of andere voor ons platlanders onmogelijke klanken in voor

Deze kerk die zich temidden van de begraafplaats van Broumov bevindt, is het oudste nog bestaande houten gebouw van Centraal Europa. Oorspronkelijk werd er in de 12e eeuw hier al een houten kerk gebouwd, maar die is tijdens de Hussietenoorlogen in 1421 (deels) en een brand in 1449 verloren gegaan. Wat er nog aan overgebleven materiaal gebruikt is is niet bekend. Ze werd na de brand door monniken van het klooster opnieuw opgebouwd en is ook nu nog in gebruik als kerk.
Overal op de wanden en plafond zijn met sjabloonvormen patronen aangebracht in verschillende kleuren. Alhoewel veel eenvoudiger dan de schilderkunst in de kloosterkerk van vanochtend is ook het interieur van deze kerk een lust voor het oog.

Na een tijd onze ogen uitgekeken te hebben lopen we een rondje over de begraafplaats rondom de kerk. Die wordt nog steeds actief gebruikt, waardoor menig grafsteen qua stijl nogal afsteekt tegen de ouderdom van de kerk. Rondom de overkapping is dan wel weer een hele serie stenen en gedenkplaten op leeftijd die minder contrasteren met het gebouw zelf. Bij de entree van de begraafplaats iets dat ook in Duitsland een veel voorkomend verschijnsel is: een kaarsenautomaat aan het toiletgebouw. Met daarbij een sticker die waarschuwt voor lieden met minder christelijke ideeën: “deze automaat wordt bewaakt door een camerasysteem”.

full

Maria onder de Linden aan de buitenkant ...

full

... en aan de binnenkant

full

rijk gedecoreerd met een intiem altaar​

Als we terug in de auto zitten en richting Ostaš, ons volgende doel, rijden zien we binnen tien minuten maar liefst vier geelzwarte nummerplaten. Dat zijn zo maar meer landgenoten dan de afgelopen dagen bij elkaar !
Het is een kleine 10 km richting over de hoofdweg richting Police nad Metují als we schuin voor ons de 700 meter hoge tafelberg Ostaš zien. Vanaf de doorgaande weg gaat het slingerend omhoog en na een kilometer eindigt de weg bij een parkeerplaats aan de rand van het bos.

Omdat op zowat iedere toeristische website gemeld wordt dat als je een rots-stad hier in de buurt wil zien je beslist naar Adršpach moet gaan, maar we een beetje opzien tegen de drukte op dit soort plekken hebben we gekozen voor een minder bekende plek. Liever iets dat door de Tsjechen zelf wordt aangeprezen. Om zo dus uit te komen in Ostaš, sinds 1956 deel uitmakend van een natuurreservaat.

Om het aankomende vochtverlies alvast te compenseren nemen we plaats op het občerstvení-terras naast de parking. Een flinke pivo en een flinke Kofola valt ons ten deel.
Nou ja, valt.
We moeten hem nog altijd zelf bestellen en zelf opdrinken

Onder de overkapping vliegt een zwaluw af en aan naar zijn nest: een rieten mandje dat met tie-wraps tegen het plafond aan gebonden is en waar partner mama (of papa?) zwaluw van tijd tot tijd het hoofd over het randje steekt. Gezien de intensiteit waarmee hij naar de worst en frietjes op de tafel onder hem kijkt zou je haast gaan denken dat ie bij de keuringsdienst van waren werkzaam is.

full

een wel heel apart vogelnestje onder de občerstvení-overkapping​

Hij of zij? Van de zwaluw weten we het geslacht niet, van de berg wel.
Ostaš is namelijk een oude Tsjechische mannelijke naam is, die oorspronkelijk afkomstig is van Eustachius of Eustach. De berg is vernoemd naar Sv. Eustachus, de patroonheilige van onder andere jagers en houtvesters. Daarom is de naam van de berg mannelijk.

Lekker weg van de toeristische drukte kunnen we vervolgens een bewegwijzerde ronde lopen van iets meer dan 4 km. Het blijft niet bij lopen alleen, plaatselijk kunnen we ons lekker uitleven met wat klauterwerk tussen de zandstenen rotsen waarbij we tot onze verrassing nauwelijks mensen tegenkomen. Natuur optima forma.
Soms een nauwe doorgang, dan weer wat meer ruimte met zicht op bizarre uitgesleten rotsvormen. Het is een afwisselend gebied. In de noordoostelijke uithoek zijn er enkele punten waar we van een prachtig uitzicht kunnen genieten.
Er is zoveel te zien dat we ruim 2 uur nodig hebben om die 4 km af te leggen. Als de rond bijna ten einde is wordt onze aandacht getrokken door een onbekende zwartwit gevlekte vogel. Hij heeft ongeveer de grootte van een gaai en zit, zijn kop a en toe draaiend maar verder onbeweeglijk stil, op het uiteinde van een tak. Het lijkt alsof hij niet echt schuw is. Daardoor kunnen we van een afstand van 15 meter hem op ons gemak bekijken. En hij ons.
Na een paar minuten vindt hij het genoeg en vliegt weg. Ook de manier waarop hij vliegt heeft iets van een gaai weg.

Met wat google-werk weet vrouwlief ’s avonds de identiteit van deze vreemde vogel te achterhalen. Het blijkt een gevlekte notenkraker, behorend tot de familie van de kraai-achtigen.
Na het lezen van de wiki-pagina over de notenkraker wordt ook duidelijk waarom hij niet direct wegvliegt: “Deze vogel is erg tam, omdat de soort door hun oorspronkelijke leefgebied geen ervaring heeft met mensen.”

full

zoek je weg in het labyrint en geniet van...

full

...mooie vergezichten...

full

...grillige rotsformaties...

full

... en een vreemde vogel​

Moe maar voldaan arriveren we tegen half zes terug aan de auto. De parkeerplaats is grotendeels leeg en de parkeerwachter heeft inmiddels ook zijn biezen gepakt.

Voor ons is het nog een klein uurtje rijden en dan strijken we neer op het terras van het pension. Daar doen we ons onder het genot van een pivo en een vino tegoed aan een lekkere avondmaaltijd bij ondergaande zon en rollen we tegen negen uur het bed in.
Nog effe googelen (die vogel hè), wat lezen en dan de oogjes toe.

Morgen gaat het voor de verandering Zuidwaarts ipv Noordwaarts.
Dobrou noc.

full
 
Dag 7: Zondag 28 juli 2019: Opočno, Třebechovice en Častolovice (deel 1)

Vandaag is het zondag en om het speciale van deze dag in het zonnetje te zetten krijgen we aan het ontbijt een extra gebakje. Het is een klein gebaar maar het zijn van die dingen die de start van je vakantiedag extra leuk maken.
Het is nog net te fris om buiten te ontbijten, ondanks dat de zon links en rechts al weer door de wolken breekt. Met wat geluk wordt het een zonnige dag met aangename temperaturen waarbij we niet direct om oververhitting te voorkomen de schaduw hoeven op te zoeken. Voor later vandaag heeft men wat regen en mogelijk onweer voorspeld. We hopen dat dat niet te vroeg op de middag gaat plaatsvinden. We gaan het zien. Fingers crossed.
Het ontbijt gaat er, net als de vorige ochtenden, prima in. Het extra gebakje wordt bewaard tot het laatste. Opdat de vrolijkheid extra lang aanhoudt.
Na het eten verfrissen we ons even (ondergetekende is er een meester in nieuw aangetrokken overhemden bij het eerste ontbijt te bevuilen) en pakken we een nieuwe fles bronwater mee naar de auto voor onderweg.

Voordat we wegrijden nemen we wederom een kijkje welke agrarische vierwieler er vanochtend voor onze auto onder de overkapping staat. Ditmaal is het een tractor van Tsjechische bodem: een Svoboda DK12.
Daarbij staat 12 voor het aantal paardenkrachten en DK staat voor DieselKar.

01 Svoboda DK12.jpg
Svoboda DK12​

Het apparaat, zo is ook in wit geverfde letters aan de voorzijde te lezen, is ooit gefabriceerd in Kosmonosy/Mladá Boleslav.
Svoboda Motor, opgericht door technisch ingenieur Václav Svoboda, was van 1912 tot 1949 een van de belangrijkste fabrikanten van tractoren, stationaire motoren en landbouwwerktuigen in Tsjechoslowakije. De machines die ze produceerden waren degelijk in gebruik en gunstig geprijsd. Tussen 1936 en 1939 produceerde de firma Svoboda de onder boeren zeer populaire DK10, een eenvoudige maar betrouwbare tractor met 10 pk en een watergekoelde dieselmotor. En met vier wielen. Dat laatste klinkt niet bijzonder, maar de voorgangers van de DK10 waren tot dan toe allemaal driewielers. Van de nieuwe, vierwielige DK10 verschenen uiteindelijk drie versies op de markt: “economy” (het basismodel met metalen wielen en zonder bedrading), “industrieel” (met rubberen banden, maar zonder bedrading) en “weg”, die was uitgerust met banden, bedrading en spatborden. Ook kon er een maaimachine op de DK10 gemonteerd worden.
In 1939 werd de DK10 licht gemoderniseerd en werd het vermogen opgevoerd tot 12 pk, waarmee de naamgeving werd aangepast tot DK12. Deze DK12 bleek zo robuust dat hij tot 1949 in productie zou blijven. In 1948 kwam het bedrijf Svoboda in staatshanden waarna in 1949 de productie van tractoren gestaakt werd.
De DK12 die voor onze neus staat moet dus ergens tussen de 70 en 80 jaar oud zijn. We kunnen geen typeplaatje ontdekken, dus hoe oud hij precies is kunnen we niet achterhalen. Op Youtube zijn trouwens heel wat leuke filmpjes te zien van nog functionerende DK12 tractoren. Degelijk spul dat met wat onderhoud het ook in de 21e eeuw nog volhoudt.
Opvallend aan de DK-serie is de stuurstang die over bijna de volle lengte van de tractor doorloopt van stuur tot voor-as. Daarnaast springt nog iets in het oog op de youtube filmpjes: de ietwat achterover hangende zit voor de bestuurder. Het is net alsof eerst de tractor voorbij komt en een stukje verderop de bestuurder er op het verende zitje nog achteraan volgt.
Leuk om te zien en vooral mooi dat er nog voldoende exemplaren zijn die ook na ruim 70 jaar nog functioneren, tot volle trots van hun eigenaren.

:
Het starten van een DK12

Een verzameling van diverse rijdende modellen Svoboda’s​

Na de tractorbezichtiging stappen we de auto in voor een kort ritje richting Opočno. In dit ruim 3000 inwoners tellende stadje willen we graag het kasteel bezoeken. Nog nauwelijks onderweg passeren we een man op leeftijd, gekleed in joggingbroek en sportschoenen, zonder sokken en met ontbloot bovenlijf. Op de doorgaande weg vlakbij het pension is hij, op het langzaam opwarmende asfalt, bezig aan zijn hardlooprondje. Met op vaak minder dan een meter op grote snelheid passerende auto’s die weinig boodschap lijken te hebben aan de veiligheid van de ongemotoriseerde medemens. We kunnen ons veiliger en prettigere routes voorstellen, maar na vier jaar Tsjechië beginnen we er heel langzaam aan te wennen dat er hier mensen zijn die daar anders over denken…
Aangekomen in Opočno parkeren we op het plein voor het statige stadhuis en wandelen een paar knusse steegjes door richting kasteel. De plaatselijke kledingwinkel heeft ondanks dat het zondag is toch geopend en op het terras even verderop geniet een vroege klant van zijn pils. Eigenlijk moeten we zeggen “genoot”, want de eerste halve liter is al leeg. De tweede is in bestelling, zo blijkt als we ons omdraaien en de serveerster een leeg voor een vol glas omwisselt. Opočno ontwaakt op haar gemak. De luiken van de ijstent worden geopend en direct staat een eerste gezin voor de deur ongeduldig te trappelen.
Tijdens de korte wandeling naar het kasteel passeren we het geboortehuis van de abstract schilderende František Kupka (1871-1951). Van Kupka hebben we inmiddels in diverse musea werken zien hangen, maar dat hij uit dit stadje afkomstig is ervaren we nu pas bewust. Aan het plein voor de toegangspoort tot het kasteel kleuren de huizengevels mooi in de ochtendzon. Schuin ertegenover staat een geelwit geschilderde kerk. Helaas kunnen we er geen kijkje nemen doordat de zondagse mis aan de gang is.

02 Kerk Opocno.JPG
Opocno-kerk

03 kleurige gevels langs het centrale plein.JPG
de gevels kleuren mooi in de zon

04 koets op kasteel opocno.JPG
een mooie koets onder de kasteelpoort
Aan de kasteelkassa gekomen hebben we geluk: we hoeven nauwelijks een kwartiertje te wachten om aan de rondleiding mee te kunnen doen. De grote drukte komt volgens de dames aan de kassa pas later op de dag.
Tijdens het kwartiertje tot de start kunnen we alvast kort rondkijken op het binnenplein.
Het kasteel stamt uit de 16e eeuw en is ontstaan door de herbouw van een oorspronkelijk gotische burcht. In de loop der eeuwen zijn de nodige reconstructies uitgevoerd. Een van de meest opvallende uiterlijke kenmerken is de drie verdiepingen tellende renaissancistische arcaden-galerij. De dakgoten zijn gesierd met waterspuwers die eind 19e eeuw gerestaureerd werden en op een met touw afgezet grasperkje ligt een imposant hert dat van beton gemaakt lijkt te zijn.

05 binnenhof kasteel opocno.JPG
op het binnenhof is het lekker rustig met daarbij ruim voldoende schaduw​

Na een paar foto’s van de buitenkant gemaakt te hebben kunnen we van start met de rondleiding.
Zoals gewoonlijk vindt die plaats in het Tsjechisch en kunnen we zelf het verhaal volgen met een Duitse papieren vertaling. Of het hier standaard is weten we niet, maar onze rondleider heeft er vandaag duidelijk weinig zin in. Hij kijkt voortdurend op zijn telefoon en horloge en lijkt niet meer te willen doen dan het afdraaien van een uit zijn hoofd geleerd riedeltje aan feiten. Nauwelijks tot geen interactie met de toehoorders. Daar waar op andere plekken er speciale aandacht is voor kinderen, de toehoorders hier en daar een quiz-vraag voorgeschoteld krijgen en het publiek van tijd tot tijd in de lach schiet, is hier van dit alles totaal geen sprake. Zakelijkheid troef. Jammer. Een gemiste kans.
Het maakte het interieur zelf er gelukkig niet minder mooi op. Twee zalen met in Afrika en Amerika geschoten trofeeën, van Amerika meegebrachte Indianenkledij, de gangen vol met tijdens de jacht afgeschoten herten en bokken geweien, twee flinke zalen met voornamelijk Italiaanse schilderijen, prachtig porselein, een aanzienlijke hoeveelheid fijn Italiaans glas, enz enz.
Het schijnt dat de Tsjechische Monumentenzorg de waarde van de tentoongestelde verzameling op ruim 1 miljard kroon heeft geschat.

06 een in Afrika geschoiten leeuw.JPG
souvenir aan de wand, geschoten in Afrika

07 lokaal geschoten wild.JPG
lokaal geschoten wild siert de wanden in de trappenhal

08 eetzaal.JPG
eetzaal

09 schilderijenzaal.JPG
schilderijenzaal​

Na de rondleiding, het is inmiddels bijna twaalf uur, lopen we terug richting de auto op het plein. Het terras is al wat voller, de zon staat wat hoger en brandt wat feller op de huid, de rij voor de ijstent is gegroeid, de mis is beëindigd en de kerkdeuren zijn weer gesloten. Alleen bij de kledingwinkel loopt het niet echt lekker. Maar ja, met dit weer zit je liever op een terras dan dat je de zoveelste broek past.
We laten het langzaam drukker wordende Opočno achter ons voor een rit van een kilometer of tien over de 298, om na een kwartiertje te eindigen in het vrijwel uitgestorven Třebechovice pod Orebem. Twee klepperende ooievaars onder een stel antennes op een van de daken is zowat de grootste drukte die in het dorp te bespeuren is. Weinig mensen op straat.

10 ooievaars op het dak.JPG
het meeste "lawaai" komt van op de daken​

- wordt vervolgd -
 
Dag 7: Zondag 28 juli 2019: Opočno, Třebechovice en Častolovice (deel 2)

En ook weinig mensen in het Museum Betlém, het kerststallen museum dat we even moeten zoeken doordat het ietwat verscholen gesitueerd is. Behalve voor een verzameling handgemaakte kerststalletjes en een tijdelijke afdeling kinderboekillustraties is dit museum vooral gebouwd rondom en ter ere van één groot kersttafereel; de unieke mechanische kerststal van de houtsnijders Josef Probošt en Josef Kapucián, ondersteund door de auteur van het technische mechanisme Josef Friml. De hele kerststal inclusief mechaniek werd meer dan honderd jaar geleden van lindehout gemaakt. Op een soort rijdende aanhanger van zeven bij drie meter herbergt het meer dan 2000 gesneden figuren, waaronder 400 bewegende. Omringd door een tiental stoelen bevindt het zich in een donkere zaal en met een uitleg (in het Engels) kijken we naar een ca 10 minuten durende vertoning van het geheel, waarbij telkens een ander onderdeel van het tafereel belicht en uitgelegd wordt. De kerststal van Probošt is in 1999 tot nationaal Tsjechisch erfgoed uitgeroepen.

11 een van de vele kerststalletjes.JPG
een van de kleinere kersttaferelen

12 DE kerststal.JPG
DE kerststal van Probošt...

13 aandrijfmechanisme.JPG
... en het aandrijfmechanisme​

En terecht. Het drietal heeft er ruim 40 jaar aan gewerkt, van 1888 tot aan de dood van Probošt in 1926. Probošt was oorspronkelijk begonnen met het snijden van een kerstkribbe als geschenk voor zijn vrouw, maar is snel daarop verder gegaan met het uitbreiden met allerlei attributen rondom de geboorte van Jezus. Het verhaal gaat dat hij zijn gereedschap uit Wenen liet komen en van plan was om de grootste en mooiste kerststal ter wereld te maken “opdat de keizer zelf zeker naar Wenen zal komen om hem te bewonderen.” Of de keizer inderdaad naar Wenen is gekomen is ons niet duidelijk geworden, maar behalve binnen de eigen landsgrenzen is de mobiele stal jarenlang ook over de rest van de wereld rondgetrokken. Zo zien we zwartwit foto’s ooit in de jaren zestig in Nederland gemaakt, maar heeft de kerststal als onderdeel van het Tsjechisch paviljoen ook hoge ogen gegooid op de wereldtentoonstelling van 1967 te Montreal. Alleen al in Montreal hebben 8 miljoen bezoekers de op dat moment al ruim 40 jaar oude kerststal kunnen bewonderen.
Uiteindelijk belandde het geheel in 1972 op een vaste plek in een museum in Třebechovice, waar het nu nog steeds, na een grondige restauratie en een herbouw van het museum bezocht kan worden.
Een prachtig staaltje volksnijverheid dat meer bezoekers verdient dan de paar die hier deze zondag rondlopen.

14 inspiratiebron voor de kerststalmaker.JPG
hieruit haalden de houtsnijders hun inspiratie

15 klederdracht.JPG
tijdelijke klederdracht-tentoonstelling​

Na een korte stop bij de pinautomaat rijden we verder naar het kasteel van Častolovice, een dorpje met ruim 1500 inwoners. In het dorp zelf is weinig te beleven, maar bij het kasteel, de tuinen en de mini-zoo (meer een veredelde kinderboerderij) lopen heel wat meer mensen rond.
We nemen er middels een korte wandelroute een kijkje in de rozentuin. De meeste rozen zijn er uitgebloeid, maar desalniettemin vormen tuin en kasteel een mooie match.

Ook in Častolovice nemen we deel aan een kasteelrondleiding.
Hier is onze rondleidster een stuk enthousiaster dan haar collega eerder op de dag in Opočno. Echter, ieder voordeel hep zijn nadeel. In Častolovice mogen we helaas geen foto’s binnen maken. We hebben daarom achteraf eens wat plaatjes op internet gezocht. De ridderzaal en de mooi met planten en bloemen aangeklede gangen zijn daarbij goed vertegenwoordigd, maar van de rest van de vertrekken is er nauwelijks iets te vinden. Anyway, het is een mooi kasteel. Resten ons geen eigen foto’s, wel eigen herinneringen.
Aansluitend aan de rondleiding nemen we plaats op het terras in het binnenhof. Nauwelijks onze bestelling doorgegeven steekt er een frisse wind op, niet veel later gevolgd door een flinke partij donkere wolken. De dames van het café vertrouwen het niet helemaal en na een blik op de buienradar besluiten ze in allerijl de parasols in te klappen en het terras te ontruimen. We verkassen noodgedwongen naar binnen en inderdaad, niet veel later daalt de regen met bakken neer. Onder het genot van een taartje met limonade bekijken we de kleurige schilderijen die in het slotcafé de muren sieren.
Na een korte conversatie in het Engels waarbij we een twintigtal Tsjechische woorden en hun betekenis trots kunnen benoemen leren we van de serveerster er weer eentje bij: obraz = schilderij.

16 kasteel Castolovice.JPG
het kasteel van de buitenkant...

17 kasteel Castolovice.JPG
... en het binnenhof

18 vrouwenkamer.jpg
de vrouwenkamer (bron: kasteelwebsite)

19 ridderzaal.JPG
de ridderzaal (bron: kasteelwebsite)​

Het naast het kasteel gelegen restaurant waar we in eerste instantie dachten de avondmaaltijd te gaan nuttigen ziet er niet bepaald aantrekkelijk uit, dus besluiten we het avondeten straks maar weer eens in het eigen pension te doen.

Eerst wagen we nog een poging in Vamberk, een dorpje verderop, om het Joods kerkhof te vinden. Helaas pindakaas. Hoe we ook proberen, we kunnen geen enkele toegangsweg vinden die naar het kerkhof leidt. Na drie pogingen en telkens een andere doodlopend steegje geven we het op.
Wel vinden we een paar kilometer verder de houten overdekte brug van Peklo nad Zdobnicí, die we eveneens in de autonavigatie als leuk tussendoortje hebben opgeslagen.
De brug in Peklo over het riviertje Zdobnice ziet er mooi en statig uit. Het is een van de belangrijkere technische monumenten in Tsjechië. De oorspronkelijk voor 100% uit hout gebouwde brug stamt uit 1840. Ondanks dat ze stevig genoeg uitziet om het nog jaren lang uit te houden heeft men in de jaren tachtig een uitgebreide reconstructie uitgevoerd waarbij enkele stalen verstevigingen zijn aangebracht. Daardoor mogen er tegenwoordig zelfs vrachtwagens tot 8 ton overheen, uiteraard alleen mits ze onder de overkapping door passen. De bekisting van de brug is niet verticaal zoals gebruikelijk, maar horizontaal. Het heeft inderdaad veel weg van een tunnel waar je in rijdt om aan de andere kant van de oversteek het licht tegemoet te gaan. Met zijn dikke 6 meter is het een van de breedste houten bruggen in heel Tsjechië.

20 houten brug Peklo.JPG
de houten brug over de Zdobnice bij Peklo​

Voor kunstenaar Antonín Slavíček deed Peklo (letterlijk: hel) zijn naam eer aan. Deze impressionistische schilder kreeg in 1909, op 39-jarige leeftijd, tijdens een zomerse zwempartij in de nabijheid van de brug een beroerte en raakte daarna rechtszijdig verlamd, onder andere ook aan zijn rechterhand waarmee hij al die prachtige schilderijen had weten te creëren. Na een periode van revalidatie stapte Slavíček over op schilderen met zijn niet verlamde linkerhand, maar raakte dermate gefrustreerd over de kwaliteit dat hij zich in het voorjaar van 1910 in een vlaag van verstandsverbijstering een kogel door het hoofd schoot. Overigens zou de weduwe van Slavíček enkele maanden na diens dood trouwen met een van zijn vrienden, Herbert Masaryk, eveneens een schilder, maar ook zoon van de latere president Tomáš Garrigue Masaryk.
Een treurige geschiedenis bij een mooie plek.

Vanaf Peklo gaat het terug richting Jakubuv Novy Dvur alwaar we even na 19 uur neerstrijken op het overdekte pension-terras. Pivo, vino en avondeten gaan erin als koek. Voor het slapengaan kruipt ondergetekende nog een uurtje achter de pc. We hadden voor morgen eigenlijk een fietsroute in de planning, maar de fietsverhuurder die we op het oog hebben blijkt pas om 12.00 uur open te gaan. Dat is een beetje laat om nog aan een fietsronde te beginnen. Dus wordt een andere fietsverhuurder gezocht en wordt met behulp van mapy.cz een nieuwe fietsroute samengesteld. Als de fietsroute af is volgt nog een laatste blik op de weersvoorspellingen en moeten we concluderen dat dat fietsen hem morgen toch nog even niet gaat worden. Voor maandag wordt er namelijk regen en onweer voorspeld. Het fietsen verschuift dus naar later deze week, in de hoop op minder klef weer.
Dat wordt nog even extra puzzelen voor een alternatief want op maandag is veel in dit mooie land gesloten. Dat was ook de reden dat we hoopten die maandag juist te kunnen benutten met een rondje fietsen. Uiteindelijk vinden we op ons lijstje een alternatief wat we wel op maandag kunnen doen.
Wat het is?
Die verrassing bewaren we tot morgen.

Tot dan, na shledanou !
 
Bovenaan