Ad Verschoor
Donateur
'Maxe van der Stoela'-park voor de man die ze in Praag niet vergeten zijn
Op de stadskaarten is er nog geen spoor van te zien, maar het bestaat wel degelijk: in Praag is een park naar Max van der Stoel genoemd. Die eer heeft de voormalige minister van Buitenlandse Zaken te danken aan het steentje dat hij bijdroeg aan de val van het communisme in Tsjechië.
Max van der Stoel in 2011 op Prinsjesdag bij de Ridderzaal. © ANP
Dat viel vandaag precies 25 jaar geleden: op 29 december 1989 werd de Fluwelen Revolutie voltooid met de verkiezing van Václav Havel tot president van toen nog Tsjecho-Slowakije. Als schrijver-dissident was die jarenlang het boegbeeld geweest van de mensenrechtenorganisatie Charta 77.
De handtekeningen onder dat handvest waren nog niet helemaal droog, toen Van der Stoel (1924-2011) in maart 1977 tijdens een staatsbezoek aan Tsjecho-Slowakije in zijn hotel werd opgezocht door Jan Patocka, een van de woordvoerders van de uit dissidenten bestaande organisatie.
Van der Stoel stond voor een dilemma. Een ontmoeting met Patocka zou de rest van zijn bezoek op het spel zetten. Zijn medewerkers hadden het hem afgeraden. Anderzijds speelde Van der Stoels geweten een rol. Als politicus voerde hij de mensenrechten hoog in zijn vaandel. Eerder had hij al krachtig stelling genomen tegen het Griekse kolonelsregime.
En dus ontving hij Patocka, met dank aan toenmalig NOS-correspondent Dick Verkijk. Die had de communistische geheime dienst getrotseerd door met een gehuurde auto de woordvoerder van Charta 77 op te zoeken. Patocka, een gerenommeerde filosoof, was onmiddellijk gewonnen voor zijn voorstel. Een ontmoeting met Van der Stoel zou zijn mensenrechtenorganisatie de broodnodige publiciteit opleveren. Het was de eerste keer dat een vertegenwoordiger van Charta door een buitenlandse politicus werd ontvangen.
De communistische autoriteiten konden er niet om lachen. Een ontmoeting tussen Van der Stoel en president Gustáv Husák werd afgelast; ook de rest van het staatsbezoek viel in het water. Voor Patocka, die met zijn gezondheid sukkelde, liep het avontuur nog slechter af. Na urenlange ondervragingen door de geheime dienst moest hij in het ziekenhuis worden opgenomen. Twee weken later bezweek hij aan een hartaanval.
De geste van Van der Stoel werd er niet minder om gewaardeerd. Vanzelfsprekend was die niet: negen jaar later zou het kabinet-Lubbers zich verzetten tegen de uitreiking van de Erasmusprijs aan Charta 77. Bij wijze van compromis werd voor Havel geopteerd, die vervolgens door minister van Buitenlandse Zaken Hans van den Broek tevergeefs werd gesommeerd om in zijn dankrede de mensenrechten buiten beschouwing te laten.
Uit erkentelijkheid werd in september op initiatief van de Groningse emeritus-hoogleraar Hans Renner besloten een Praags park naar Van der Stoel te noemen. Volgens de zelf voor het Tsjecho-Slowaakse communisme gevluchte Renner had de locatie niet beter kunnen worden gekozen. Het 'Maxe van der Stoela'-park grenst aan een boulevard die naar Patocka is genoemd.
Bron: Volkskrant.nl
Op de stadskaarten is er nog geen spoor van te zien, maar het bestaat wel degelijk: in Praag is een park naar Max van der Stoel genoemd. Die eer heeft de voormalige minister van Buitenlandse Zaken te danken aan het steentje dat hij bijdroeg aan de val van het communisme in Tsjechië.
Max van der Stoel in 2011 op Prinsjesdag bij de Ridderzaal. © ANP
Dat viel vandaag precies 25 jaar geleden: op 29 december 1989 werd de Fluwelen Revolutie voltooid met de verkiezing van Václav Havel tot president van toen nog Tsjecho-Slowakije. Als schrijver-dissident was die jarenlang het boegbeeld geweest van de mensenrechtenorganisatie Charta 77.
De handtekeningen onder dat handvest waren nog niet helemaal droog, toen Van der Stoel (1924-2011) in maart 1977 tijdens een staatsbezoek aan Tsjecho-Slowakije in zijn hotel werd opgezocht door Jan Patocka, een van de woordvoerders van de uit dissidenten bestaande organisatie.
Van der Stoel stond voor een dilemma. Een ontmoeting met Patocka zou de rest van zijn bezoek op het spel zetten. Zijn medewerkers hadden het hem afgeraden. Anderzijds speelde Van der Stoels geweten een rol. Als politicus voerde hij de mensenrechten hoog in zijn vaandel. Eerder had hij al krachtig stelling genomen tegen het Griekse kolonelsregime.
En dus ontving hij Patocka, met dank aan toenmalig NOS-correspondent Dick Verkijk. Die had de communistische geheime dienst getrotseerd door met een gehuurde auto de woordvoerder van Charta 77 op te zoeken. Patocka, een gerenommeerde filosoof, was onmiddellijk gewonnen voor zijn voorstel. Een ontmoeting met Van der Stoel zou zijn mensenrechtenorganisatie de broodnodige publiciteit opleveren. Het was de eerste keer dat een vertegenwoordiger van Charta door een buitenlandse politicus werd ontvangen.
De communistische autoriteiten konden er niet om lachen. Een ontmoeting tussen Van der Stoel en president Gustáv Husák werd afgelast; ook de rest van het staatsbezoek viel in het water. Voor Patocka, die met zijn gezondheid sukkelde, liep het avontuur nog slechter af. Na urenlange ondervragingen door de geheime dienst moest hij in het ziekenhuis worden opgenomen. Twee weken later bezweek hij aan een hartaanval.
De geste van Van der Stoel werd er niet minder om gewaardeerd. Vanzelfsprekend was die niet: negen jaar later zou het kabinet-Lubbers zich verzetten tegen de uitreiking van de Erasmusprijs aan Charta 77. Bij wijze van compromis werd voor Havel geopteerd, die vervolgens door minister van Buitenlandse Zaken Hans van den Broek tevergeefs werd gesommeerd om in zijn dankrede de mensenrechten buiten beschouwing te laten.
Uit erkentelijkheid werd in september op initiatief van de Groningse emeritus-hoogleraar Hans Renner besloten een Praags park naar Van der Stoel te noemen. Volgens de zelf voor het Tsjecho-Slowaakse communisme gevluchte Renner had de locatie niet beter kunnen worden gekozen. Het 'Maxe van der Stoela'-park grenst aan een boulevard die naar Patocka is genoemd.
Bron: Volkskrant.nl