Tabe
† In Memoriam
Een gelukkig mens !.
Het is 9 uur in de ochtend. In mijn ochtendjas zit ik in een luie stoel op het terras en kijk uit over de velden. De zon schijnt en zo nu en dan verdwijnt deze achter een wolk, waardoor mooie lange schaduwen op het veld ontstaan. Achter in het veld grazen drie reeën. Het is geen jachttijd en de beestjes schijnen dat te beseffen. Onbekommerd grazen ze verder. Stilte alom. Buurvrouw, het kippenvrouwtje, laat de kippen uit het hok. Fladderend verdwijnen ze in het hoge gras. Met een lange stok corrigeert het kippenvrouwtje de route die de kippen volgens haar moeten lopen. Alleen de haan is wat weerspannig en wenst een eigen route te kiezen. Met de stok krijgt hij een tik die hem een meter hoog uit het veld doet opspringen en hem achter de hennetjes aan doet rennen. Onderweg snipt hij er nog eentje wat het kippetje gelaten ondergaat. Ook de kat van de buren gaat mee het veld in. Het dagelijkse uitje van de kippenfamilie. Ik geniet van dit tafereel.
Plots wipt er een klein roodzwart vogeltje op het terras. (Ik heb het later opgezocht; het is een zwart roodstaartje). Met zijn zwarte kraaloogjes kijkt hij of zij mij onbeschaamd aan alsof hij wil zeggen, wat doe je hier op mijn terras. Op een metertje afstand hipt zij wat heen en weer. Tot Doety mij een bak koffie brengt, dan is ze weg.
Inmiddels is het volop zon en het enige geluid is van een zingende merel en een op grote afstand blaffende hond. Hoog in de blauwe hemel cirkelt een roofvogel.
Dan is er ineens het snerpende geluid van een zaagmachine. Buurman Stanja is hout aan het zagen. Gelukkig duurt het maar een paar minuten en dan is het weer stil, bijna doodstil. Elf uur inmiddels en ik zit nog steeds in mijn ochtendjas op het terras. Ik moet moeite doen om uit mijn stoel te komen en me te douchen.
Ja, we zijn weer in Zbyslav.
Ik ben een gelukkig mens.
Het is 9 uur in de ochtend. In mijn ochtendjas zit ik in een luie stoel op het terras en kijk uit over de velden. De zon schijnt en zo nu en dan verdwijnt deze achter een wolk, waardoor mooie lange schaduwen op het veld ontstaan. Achter in het veld grazen drie reeën. Het is geen jachttijd en de beestjes schijnen dat te beseffen. Onbekommerd grazen ze verder. Stilte alom. Buurvrouw, het kippenvrouwtje, laat de kippen uit het hok. Fladderend verdwijnen ze in het hoge gras. Met een lange stok corrigeert het kippenvrouwtje de route die de kippen volgens haar moeten lopen. Alleen de haan is wat weerspannig en wenst een eigen route te kiezen. Met de stok krijgt hij een tik die hem een meter hoog uit het veld doet opspringen en hem achter de hennetjes aan doet rennen. Onderweg snipt hij er nog eentje wat het kippetje gelaten ondergaat. Ook de kat van de buren gaat mee het veld in. Het dagelijkse uitje van de kippenfamilie. Ik geniet van dit tafereel.
Plots wipt er een klein roodzwart vogeltje op het terras. (Ik heb het later opgezocht; het is een zwart roodstaartje). Met zijn zwarte kraaloogjes kijkt hij of zij mij onbeschaamd aan alsof hij wil zeggen, wat doe je hier op mijn terras. Op een metertje afstand hipt zij wat heen en weer. Tot Doety mij een bak koffie brengt, dan is ze weg.
Inmiddels is het volop zon en het enige geluid is van een zingende merel en een op grote afstand blaffende hond. Hoog in de blauwe hemel cirkelt een roofvogel.
Dan is er ineens het snerpende geluid van een zaagmachine. Buurman Stanja is hout aan het zagen. Gelukkig duurt het maar een paar minuten en dan is het weer stil, bijna doodstil. Elf uur inmiddels en ik zit nog steeds in mijn ochtendjas op het terras. Ik moet moeite doen om uit mijn stoel te komen en me te douchen.
Ja, we zijn weer in Zbyslav.
Ik ben een gelukkig mens.