Zomer 2018 - Twee weken Zuid Bohemen van dag tot dag

Welkom op Tsjechie.net

Het Tsjechisch Forum, in een nieuw jasje!

Dag 10 Woensdag 1 augustus 2018: Český Krumlov

Na het gebruikelijke ontbijt, haakwerk en typewerk nemen we de auto om die na een ritje van 6 km een vrije dag te gunnen. ;)
We brengen vandaag namelijk de hele dag door in Český Krumlov.
Als we op de parking rondkijken, zien we een scala aan buitenlandse gasten staan: enkele Nederlanders, twee Belgen, enkele Duitsers, enkele Oostenrijkers, een Hongaar, een Slowaak, een Brit en voor de rest Tsjechen.

Het eerste interessante gebouw dat we tegenkomen is de synagoge. Van buiten ziet hij eruit alsof het vroeger een kerk geweest is waarvan men het rozetvenster heeft omgeturnd tot een Davidster verdeling en het kruis eveneens vervangen heeft door een Davidster. Op de tentoonstelling binnen blijkt echter dat het gebouw vanaf het begin (1909) in Nieuw Romaanse stijl ontworpen is als synagoge. Toen Amerikaanse soldaten het aan het eind van WO2 gebruikten als overnachtingsplaats, ziekenhuis en kerk, hebben zij de entreehal voorzien van het wapen van hun divisie, hetgeen een raar gezicht oplevert bij binnenkomst. Van 1945 tot 1968 werd het gebouw gebruikt voor diensten van de Tsjechische Hussietenkerk, waarna het sinds de Russische inval in 1968 nog slechts gebruikt werd als opslagruimte. Het zou tot 1997 duren eer de Joodse gemeenschap het gebouw opnieuw in eigendom kreeg en de zaak in 2012 gerestaureerd kon worden.
We bekijken een tentoonstelling over het Joodse leven in de stad en de belangrijkste Joodse families, waarvan er heel wat vooraanstaande functies in de industriële opkomst van Český Krumlov bekleedden, tot hen in WO2 het leven onmogelijk gemaakt werd.
Het bord met openingstijden naast de entree doet ons glimlachen:
Synagoge-café: 09.00-17.55 uur
Synagoge: 09.00-18.00 uur

full

De synagoge van buiten ...

full

... en van binnen

full

Uitzicht over de daken​

Na het bezoek aan de synagoge slenteren we een stukje door de winkelstraatjes in het zuidelijk deel van de stad. Net als eerder deze week toen we aan de noordzijde het centrum in liepen, staat ook hier weer een groepje Jehova’s getuigen gewapend met foldermateriaal klaar om nieuwe bekeerlingen te vinden. Veel interesse is er onder de toeristen niet voor deze mobiele geloofseenheid, maar gezien de minimale assertiviteit lijkt dat wederzijds te zijn.

full

waiting for a train that never comes...​

Als we bij het regionaal museum arriveren, gaat de deur net voor onze neus op slot; men heeft middagpauze van 12.00 tot 12.30 uur.
Wij besluiten dan maar hetzelfde te doen: pauzetijd!
We zoeken een terrasje in de schaduw langs de Moldau en genieten daar van een fruittaartje met frambozenlimonade uit de tap. Omdat het de laatste dagen haast traditie is, bestellen we als alles op is nog maar een tweede točená limonáda.
Vanaf de oever kunnen we, al lurkend aan het verfrissend drankje, de dagelijks voorbijdrijvende meute gadeslaan. Er komt weer van alles langs in kano’s en opblaasboten. Een stel heeft zelfs een geit bij zich in de kano.

full

Langs het water in de schaduw

full

Pirates of the Vltava​

Na een klein uur kijkplezier wandelen we terug richting regionaal museum.
Daarbij passeren we de 14e eeuwse St. Vitus kerk, waar een mevrouw scheldend naar buiten komt. Even staan we verbaasd te kijken, maar al snel blijkt dat ze een soort beheerster/toezichthoudster is en dat ze boos is geworden op een ietwat beneveld uitziende jongeman die in de kerkbanken in slaap gevallen is.
Doordat de kerk op een plateau boven de Moldau uittorent, zie je hem van veel plekken goed liggen. In tegenstelling tot veel andere godshuizen is er geen plein voor deze kerk, simpelweg omdat er door de dichte bebouwing geen plaats voor is. Ook voor een grote ingang was er geen plaats meer, vandaar dat die aan de zijkant zit.
In de kerk zien we een technisch wondertje; een groot kaarsenblok met elektrische kaarsen en muntgleufje. Voor 10 kronen (of een muntstuk van 50 eurocent) gaat 1 kaarsje 15 minuten branden, voor 20 kronen (of een 1 euromunt) gaan twee kaarsjes 15 minuten branden en voor 50 kronen (of een 2 euro stuk) gaan 5 kaarsjes branden. Afgezien van de ietwat rare omrekenkoers (op de lage brandtijden maakt men de meeste winst) is er iets anders slim ingebouwd: als iemand er geld instopt gaan de kaarsjes van de vorige gebruiker uit.
?%^$#@!?
Handige jongens die technische dienst.

full

St. Vitus kerk​

In het regionaal museum bekijken we een uitgebreide verzameling Český Krumlov-gerelateerde schilderijen, men heeft er een serie archeologische vondsten tentoongesteld, we zien een barokke apotheek, een overzicht van de invloed van WO1 en WO2 op de stad, een keramisch model van hoe de stad er rond 1800 uitzag, een overzicht van de communistische tijd en de Praagse lente, de industrie in en rond de stad en het snelle herstel na de val van het ijzeren gordijn.
Al met al goed voor bijna anderhalf uur geschiedenisles.

full

Model van de paardentrein​

Als we weer buiten staan, worden we bijna overhoop gereden door een Hongaarse toerist met haast. In principe is het stadscentrum autovrij, maar pendelbusjes en hotelgasten zijn hier uitgezonderd. Een paar ongeduldigen onder hen houden weinig rekening met de voetgangers in de smalle straatjes, zodat voordat je er erg in hebt er plots een motorkap achter je staat de hijgen om langs te kunnen.

full

Horní

full

Maria tussen twee vensterramen​

Op het uitkijkpunt even verderop vinden de Aziaten het te warm om in de zon te staan en zoeken verkoeling onder de enige boom op het pleintje die nog wat schaduw biedt. Het met touw afgezette perkje en de “verboden op het gras te komen bordjes” ten spijt. Om de beurt verlaten ze de schaduw even om een foto van zichzelf en de stad (in die volgorde) te kunnen maken. Selfiesticks zijn dan ook alom aanwezig in de souvenirshops. Met als gevolg dat in menig museum een bordje ophangt dat selfiesticks verboden zijn.

full

Uitzicht op het kasteel vanaf de Jezuïetentuin​

We wandelen verder door de straten van Český Krumlov en komen meermaals de stadsreiniging met sproeier tegen. Telkens als er eentje passeert zijn het met name Chinezen die erachter springen om wat verfrissend water over zich heen gesproeid te krijgen. Een opmerkelijk tafereel als je bedenkt dat het juist Aziaten zijn waarvan menigeen met een doekje of lapje voor zijn mond rondloopt tegen de slechte lucht en hygiëne, terwijl de vloeistof die gesproeid wordt naar alle waarschijnlijkheid echt niet alleen gedestilleerd zuiver water bevat…

full

Stadsreiniging

full

Of dat zo gezond is?​

Onderweg naar ons volgende bezoekdoel, het Minorietenklooster, stoppen we even bij het Muzeum Obchodu (museum van handel en commercie), een soort grootmoederswinkeltje dat het vooral moet hebben van de verkoop van aluminium kopieën van oude emaillen reclameplaten. De eigenaresse heeft haar winkel ingericht als combinatie van winkel en museum dat gratis toegankelijk is en waar allerlei verpakkingen en handelswaar uitgestald is met de nadruk op het begin van de twintigste eeuw.
Een alleraardigste afwisseling tussen de toeristenwinkels die uitpuilen van het glaswerk, aardewerk, houten speelgoed en andere snuisterijen.

full

Museum voor handel en commercie

full

Grootmoeders winkeltje​

Bij het Minorietenklooster aangekomen doen we eerst een rondgang door het eigenlijke Minorietenklooster met Wolfgang-kapel, kerk en nog een tweede Einsiedeln-kapel (met een kopie van de zwarte Madonna uit Einsiedeln, Zwitserland). Prachtige lunetschilderijen met het leven van de heilige Franciscus als thema onder iedere boog in de galerij en in de verschillende kamers krijg je een idee van het kloosterleven. Alle kunstvoorwerpen zijn eigendom van rond 1200 in Praag gestichte “Ordo militaris Crucigerorum cum rubea stella” (de Orde van het Kruis met de Rode Ster), zo melden de toelichtende bordjes.
Het Minorietenklooster en het naastgelegen Clarissenklooster werden in 1350 als dubbelklooster gesticht en hebben tot de opheffing van de ordes in 1950 als klooster dienstgedaan. Sinds 1958 vallen de gebouwen onder de monumentenzorg en zijn ze ingericht als museum.

full

Tuin van het Minorietenklooster
In het Clarissenklooster zien we een wat bescheidener overzicht van het leven der Clarissen-orde. Op de achtergrond vergezeld van begeleidende zang van twee stemmen die ergens aan het oefenen zijn voor een concert dat hier eerdaags gaat plaatsvinden.

Na al het museumgeweld is het al 17 uur en zijn we toe aan een halve liter frambozenlimonade op hetzelfde terras als vanochtend. Op weg daar naartoe passeren we een oudere man met zoveel spullen op een karretje dat we ons afvragen of hij op reis is of dat hij gewoon zijn inboedel aan het verhuizen is, een didgeridoo speler die op de Lazebnický brug tegenover Nepomuk tracht de voorbijgangers de kunsten van het Aboriginal blaas instrument bij te brengen, een drietal stratenvegers/spuitwagens waar de kinderen blij achteraan rennen, talloze Chinezen met parapluutjes tegen de zon (die zich opnieuw niks aantrekken van met touw afgezette grasperkjes) en tig winkeltjes.
Ondergetekende blijft een CD van Natacha Atlas aan de vingers plakken en als souvenir kopen we een kleine houten Krteček (Het Molletje).

full

Nepomuk op de Lazebnický most

full

Da's weer eens wat anders ;)

full

Einde vaarplezier​

Als kort voor zessen het limonadeglas leeg en de botenparking langs de Moldau vol is, gaan we per auto terug naar het pension in Větřní en nuttigen daar op het binnenterras de avondmaaltijd. We blijven ons verbazen over de prijzen. Een glas witte wijn voor omgerekend 1,40 euro.

Als we tegen half negen op onze kamer zijn kijken we in bed nog een half uurtje de tekenfilm “Krtek ve městě” (Het molletje in de stad) en vallen ons de oogjes daarna toe.
Morgen meer.
Ahoj!

full
 
Dag 11 Donderdag 2 augustus 2018: Zámek Kratochvíle en České Budějovice

Na het gebruikelijke en lekkere ontbijt, een douchepartij, haakwerk en typewerk rijden we vanochtend als eerste richting Netolice, een dorp ongeveer 10 km ten Noordwesten van České Budějovice. Daar ligt Zámek Kratochvíle, een renaissance kasteel naar Italiaans voorbeeld.

Op de ruime parkeerplaats het bekende STOP bord, met ditmaal een met een leesboek half in slaap sukkelende parkeerplaatsbewaker die op een stoeltje in de schaduw van een boom zit. Als hij ziet dat we de parking op willen springt hij op, casseert een paar kronen en duikt weer terug in zijn boek.

full

Zámek Kratochvíle​

Vanbuiten ziet het kasteelgebouw, een recht-toe-recht-aan constructie zoals we die uit de renaissance tijd kennen, zonder opvallende torentjes, gevelversieringen en wat dies meer zij, er nogal on-Tsjechisch uit. Vanbinnen is de boel echter prachtig gedecoreerd. Vooral de plafonds en de wanden. We mogen helaas tijdens de rondleiding geen foto’s maken, maar van hun website plukken we er een paar af zodat we achteraf er thuis nog van kunnen nagenieten.

Kratochvíle betekent zoiets als “tijdverdrijf” en daarvoor is het kasteel ook indertijd (16e eeuw) gebouwd, naar voorbeeld van Italiaanse villa’s, als zomers buitenverblijf voor de familie Rožmberk, o.a. voor jachtfeesten. Op de plafondgewelven veel stucwerk met taferelen uit de natuur, mythologie en jacht. De muren zijn lang niet zo vol gehangen als menig ander Tsjechisch kasteel (en al helemaal niet met jachttrofeeën).
De gloriedagen van het kasteel eindigden toen Petr Vok het wegens schulden moest verkopen aan keizer Rudolf II in 1601. Na een periode in het bezit van de familie Eggenberg te zijn geweest ging het in 1719 over in de handen van de familie Schwarzenberg -waar kennen we die naam ook al weer van ;) - die er eind 19e eeuw een serie appartementen van maakte. Uiteindelijk kwam in 1922 het kasteel in handen van de staat, werd er in 1950 gestart met een uitvoerige restauratie en is het uiteindelijk opengesteld voor het publiek.

We hebben geluk, want we kunnen direct bij binnenkomst met de rondleiding mee, samen met nog een stuk of acht Tsjechen en drie Duitsers. Met afstand de mooiste ruimte in het twee verdiepingen tellend gebouw is de Gouden Hal, met een speciale vloer die bestaat uit een soort geglazuurde tegels met symmetrisch patroon in wit, geel-goud en groen. Deze hal werd gebruikt om de gasten te ontvangen, maar vanwege zijn akoestiek ook voor muziekuitvoeringen. Het stukwerk is door de Italiaan Antoni Melana rijkelijk versierd met scènes uit de Romeinse geschiedenis.
Alles werd hier in het werk gesteld om de gast bij binnenkomst onder de indruk te brengen van de rijkdom van de gastheer, diens smaak voor kunst, zijn macht en zijn sociale status.

full

interieurfoto's van de website met linksboven de Gouden Hal

full

kerk en ommuring​

Na de rondleiding in het hoofdgebouw bezoeken we de kerk. Deze staat deels in de steigers. Men is hier blijkbaar al sinds 2007 de boel aan het renoveren en is nu bijna klaar. Het geheel ziet er prachtig uit. In de ommuurde kasteeltuin met symmetrisch aangelegde vijvergracht maken we een wandelingetje en op het terras nemen we een verfrissende Kofola, een gebakje en een latte macchiato. Aansluitend lopen we nog even verder de hoek in waar men een kruidentuin heeft aangelegd, om vervolgens weer in de auto te kruipen voor een paar kilometer naar de volgende bezienswaardigheid, een kerk in het bos even ten zuidwesten van het dorpje Nestanice.

Poutní kostel Jména Panny Marie
Een hele mond vol, ook in het Nederlands. De bedevaartkerk van de Naam van Onze Lieve Vrouw, gesitueerd in het bos van Lomec.
Een barokke kerk die tot de bekendste bedevaartsoorden in Zuid-Bohemen behoort. De bedevaartkerk behoort volgens de folders tevens tot de belangrijkste werken van de Hoge Barok in Midden-Europa.
Ze werd gebouwd tussen 1692 en 1702 door graaf Buquoy, om het wonderbaarlijke standbeeld van Onze Lieve Vrouw met Jezuskind te herbergen.

De graaf was ervan overtuigd dat een beeldje van de Maagd Maria van Foya hem in 1685 had behoed voor verdrinking tijdens een boottocht bij slechte weersomstandigheden vanuit Rome naar Spanje. Hij beloofde God en de Maagd Maria dat als hij het zou overleven, hij bij terugkomst in Bohemen op zijn landgoed een kerk zou bouwen waarin het beeldje zou worden geplaatst. Aldus geschiedde. Het beeldje van de Maagd Maria is tentoongesteld in een glazen constructie in een tabernakel in het midden van de kerk. Een constructie die nog het meeste wegheeft van een hangende lamp. Het centrale altaar met rijk houtsnijwerk is een verkleinde nabootsing van het pauselijke altaar van Bernini uit de St. Petra in het Vaticaan.

Elke eerste zaterdag van de maand zijn er pelgrimstochten naar hier en schijnt het er erg druk te zijn. De parkeerplaats is er in ieder geval groot genoeg voor, daar kunnen heel wat bussen en auto’s gestald worden. Rondom het net naast de kerk gebouwde overdekte moderne altaar zijn cirkelvormige banken aangelegd, zodat de gelovigen in de open lucht de mis bij kunnen wonen. Ernaast bevindt zich een meditatietuin en tegenover de kerk is een klooster waar de timmerman in het raam de maten aan het meten is en één persoon kennelijk op retraite is. Verder is het op een enkele fietser of toerist na uitgestorven. Dat zal er dus overmorgen waarschijnlijk heel anders uitzien, want dan is het de eerste zaterdag van de maand en komen de bezoekers van heinde en verre voor de mis, het beeldje en de kerk.

full

bedevaartskerk Lomec van buiten...

full

...en van binnen
We kopen er een boekje over de kerk met mooie foto’s van het interieur. De teksten zijn grotendeels in het Tsjechisch, met wat Duits en Engels erbij, maar met Google Translate kom je een heel eind.
Na deze verrassing rijden we verder naar České Budějovice, met 95.000 inwoners de grootste en tevens hoofdstad van Zuid Bohemen. Bij ons (en in Amerika) is de stad vooral bekend van het Budweiser Beer. Echter het Budweiser dat in Amerika (en ook in grote delen van Europa) verkocht wordt, is een Amerikaanse lagervariant en heeft behalve de naam niets met de stad te maken. Het echte “bier van hier” is het Budweiser Budvar.

Vanaf de parkeerplaats langs de westrand van het centrum lopen we langs een stuk doodlopend water dat Slepé rameno (blinde arm) blijkt te heten. Ooit was dit een deel van de Vltava, maar in 1930 werd deze tak van de Vltava aan het eind op kunstmatige wijze afgesloten, onder andere om overstromingen van het stadscentrum tegen te gaan. Aan het einde van de Slepé rameno bevindt zich nog steeds de Přední mlýn (voorste molen), tegenwoordig echter niet meer in de functie van watermolen, maar als het Budweis-hotel.
In de doorlopende arm van de Vltava zien we een eerste kunstwerk uit het project “Umění ve městě”, op zijn Engels tot “Art in the City” gedoopt.

full

Art in the City: Michal Gabriel - Trojice (Drie-eenheid)
(op de achtergrond het Budweis Hotel)​

Deze door de stad České Budějovice en kunstenaar Michal Trpák georganiseerde beeldententoonstelling is gestart in 2008, vindt plaats in de openbare ruimte en wisselt jaarlijks van samenstelling. Alleen het allereerste door Trpák in 2007 gemaakte werk “Humanoids” maakt nog steeds deel uit van de tentoonstelling, de rest der werken wordt periodiek vervangen door nieuwe onderdelen. Inmiddels zijn ook Hluboká nad Vltavou (2013) en Veselí nad Lužnicí (2016) tot het project toegetreden. Omdat menig beeld in de loop der jaren gevandaliseerd werd, gaat de voorkeur van de organisatie uit naar sculpturen met een hoog hufterproof-gehalte en een gewicht van minimaal 500 kg. Vandaar dat een aantal werken die we vandaag in het centrum zien (waaronder hier de eerste) zich ofwel in het water bevinden, ofwel uit gewapend beton of staal zijn samengesteld.

Als we aan de centrumzijde van de Slepé rameno komen, is het eerste bekende gebouw op leeftijd dat we passeren het Solnice. Dit gebouw werd in 1531 naast het al aanwezige Dominicanenklooster gebouwd als graanschuur, maar werd later ook als wapenopslagplaats gebruikt. Verreweg het grootste deel van zijn bestaan diende het als opslagplaats voor het kostbare handelszout dat vanuit Linz naar Bohemen vervoerd werd. Solnice betekent dan ook letterlijk “zouthuis”.
Helaas krijgen we de mooie monumentale voorgevel, zoals we die kennen van de plaatjes op internet, niet te zien. Het gebouw gaat als gevolg van renovatiewerkzaamheden volledig schuil achter een grote met doeken bedekte steiger.

full

dat is nou jammer ...​

Wat we wel te zien krijgen is het ernaast liggende Dominicanenklooster. Het oudste monument (en waarschijnlijk ook het eerste gebouw) van České Budějovice, stammend uit de ontstaansjaren van de stad rond 1265, is meermaals afgebrand en weer opnieuw opgebouwd. In de kruisgang bevindt zich een bijzondere en waardevolle muurschildering waarop de heilige maagd Maria, de beschermvrouwe van de stad, te zien is. Ze biedt met haar mantel bescherming aan twee personen met een koninklijk symbool waarvan men vermoedt dat het keizer Karel IV en zijn zoon Wenceslaus IV van Bohemen zijn. De muurschildering stamt waarschijnlijk uit 1378 toen Karel en zijn zoon tussen 5 en 7 mei de stad bezochten voor een bezoek aan de Tsjechische aristocratie en heeft diverse branden relatief ongeschonden doorstaan. Ook twee gotische bogen aan de binnenkant van de kloostergang zijn nog origineel 14e eeuws.
Ongelofelijk als je je realiseert dat je staat te kijken naar architectuur en schilderwerk dat al meer dan 600 jaar geleden gemaakt werd.

Het vormt een apart contrast met de tijdelijke foto-expositie over de hedendaagse beleving van de Dominicaner kloosterlingen die in dezelfde gang is geplaatst als de 14e eeuwse wandschilderingen.

full

de preekkansel in de kerk van het Dominicanerklooster

full

altaar

full

wandschildering uit 1378: Maria met Karel IV en Wenceslaus IV

full

de muren aan het binnenhof kunnen wel een opknapbeurtje gebruiken
Na het Dominicanenklooster slenteren we, wat winkeletalages kijkend, door de straten in het centrum om uiteindelijk op het centrale plein terecht te komen. Volgens de Nederlandse wikipedia-pagina is het plein vernoemd naar Jan Žižka, maar het heet hier toch echt al sinds 1991 het “Náměstí Přemysla Otakara II” en is vernoemd naar Ottokar II van Bohemen, die leefde in de dertiende eeuw en in 1265 de stad gesticht heeft. Het lijkt erop dat de NL wiki wat achter loopt op de geschiedenis. Het grote plein (ruim 200x200 meter) heeft inderdaad een beeld van Jan Žižka voor het stadhuis gekend, maar dat beeld staat inmiddels al vele jaren elders in de stad.
Om het allemaal overzichtelijk te houden heeft het plein meerdere namen in het verleden gekend:
in wo1: Kaiser-Franz-Josef-Platz, na wo1 náměstí Svobody, vanaf 1934 Masarykovo náměstí, in wo2 Adolf Hitler Platz, na wo2 weer Masarykovo náměstí, bij plaatsing van het ruiterstandbeeld in 1951 Žižkovo náměstí en vanaf 1991 zijn huidige naam: náměstí Přemysla Otakara II.

full

ook hier is de stadsreiniging aan het sproeien

full

Samson fontein met op de achtergrond het Grandhotel Zvon, het oudste hotel van Tsjechië

full

"Art in the City": Humanoids - Michal Trpák - 2007

full

Bludný Kámen​

Zowat midden op het plein ligt de zogenaamde Bludný Kámen (zwerfsteen).
Vlakbij de Samson-fontein is daar een steen van ongeveer 20 cm breedte, met een kruis erin, in de grond gemetseld. De steen bevindt zich op de plek waar in de middeleeuwen ooit de galg en het executieblok geweest moeten zijn. In de Middeleeuwen vond op het plein een reeks openbare executies plaats om de bevolking te waarschuwen vooral op het rechte pad te blijven. De steen wordt geassocieerd met één van die executies. Volgens de verslagen van kroniekschrijvers uit de stad werden in 1478 tegelijkertijd tien jonge mannen opgepakt, van wie er één de burgemeester van de stad om het leven zou hebben gebracht. Omdat niet duidelijk was wie van de tien de dader was en niemand de schuldige wilde verraden, werden ze allemaal geëxecuteerd op het plein. Ter herinnering aan dit feit werd een steen met een kruis in de bestrating geplaatst. Wie per ongeluk na 21.00 uur over de steen heen loopt, zo gaat de legende, verliest zijn oriëntatie, dwaalt door de straten van de stad en zal de weg naar huis niet meer terugvinden, net zoals de geëxecuteerden nooit meer thuis zouden komen.

Na het stadsplein bekeken te hebben, beklimmen we de ruim 200 treden tellende Černá věž (zwarte toren) om boven van een mooi uitzicht over de stad te genieten. We boffen opnieuw met het weer en een prachtig uitzicht valt ons ten deel. Van hierboven valt nog eens extra goed op hoe groot het centrale plein is. Vrijwel onmiddellijk herkennen we in de verte de witte kerk van Dobrá Voda, die 4 km van hier ligt en waar we eerder deze week voor een gesloten deur stonden.

full

de zwarte toren naast de Nicolaaskerk​

De 72 meter hoge toren is gebouwd in de jaren 1549-1577 als uitkijk- en waaktoren. In 1606 werd er een wijzerplaat toegevoegd, waardoor het van een afstandje uitziet als een kerktoren, maar als je ervoor staat, zie je dat het een losstaande toren is. Bovenin de toren hangen een zevental klokken die gebruikt worden voor de naastliggende Nicolaaskerk.
Tot 1956 heeft er op de bovenste verdieping van 20 m² nog een torenwachter met zijn gezin gewoond. Ooit was hier een 24-uurs waakdienst, maar de laatste torenwachter bewerkstelligde in 1931 dat zijn dienst verkort werd tot 12 uur per dag.
‘s Nachts riep hij in ieder van de vier windrichtingen ieder kwartier de nachtwakerspreuk „Pochválen buď Ježíš Kristus až na věky věkův“ (Geloofd zij Jezus Christus in alle eeuwigheid). In geval van een brand werd de Bumerin-klok geluid en werd aan de zijde waar de brand was een rode vlag gehesen of brandde ’s nachts een rode lantaarn.

full

twee van de zeven klokken

full

uitzicht op het náměstí Přemysla Otakara II
Als we uitgekeken zijn, gaan we iets sneller naar beneden dan dat we een half uurtje terug naar boven kwamen en vinden we net buiten het centrum het “Hostinec U Černého koníčka”, oftewel “gasthuis bij het zwarte paardje”.
Een cola, een halve liter bier, drie frambozenlimonade, een Balkansalade, varkenslapje in roomsaus en varkensvlees in goulash, allebei met 6 stuks broodknödel, bediend door een daadkrachtige jongedame en een jongeheer die jongedamesachtige trekjes vertoont. Een typisch Tsjechisch ingericht eetcafé, lekker weg van de drukke toeristententen aan het centrale plein. Bij het afrekenen betalen we, inclusief 10% fooi, omgerekend nog net geen 20 euro.

Op de terugweg naar de auto steken we een laatste keer het grote plein over en blijven even kijken bij een concertje van een band in de hoek van het plein. Na een kwartiertje hebben we het wel gezien en wandelen via de Solni brána (zoutpoort) door het erachter liggende park terug naar de auto.

full

concertje voor het raadhuis

full

"Art in the City": Čestmír Suška - Opuštěná obydlí (Verlaten woningen)
Bij thuiskomst bij het pension nemen we nog een glaasje witte wijn voor het slapengaan.
Het was weer een indrukwekkende dag.
Moe en voldaan kruipen we om 22 uur in bed.
Tot morgen!
 
Laatst bewerkt:
Dag 12 Vrijdag 3 augustus 2018: Trocnov en Žumberk

Vanochtend was eigenlijk de planning om eerst naar barokdorp Holasovice en de kerk van Dobrá Vodá te gaan, aansluitend naar de geboortestreek van Jan Žižka bij Trocnov en daar weer op aansluitend naar Žumberk waar in een fort een tentoonstelling is over Boheems beschilderd boerenmeubilair.
De eerste twee onderdelen hebben we echter al eerder deze week bezocht, dus besluiten we aan de ontbijttafel vanochtend het wat langzamer aan te doen en daarna gewoon de rest van de planning te volgen, maar dan wat later op de ochtend dan in eerste instantie voorzien.
Daarom na het ontbijt op het gemakje wat typen, lezen, haken, even onder de douche door en dan fris gewassen de boel bij elkaar pakken om te vertrekken.
Het fris wassen pakt de eerste minuten averechts uit. Recht voor het pension staat een tankwagen die de gierputten in de straat leegt.
Oei oei oei, wat komt daar een stank vanaf.
Daarbij komt dat de tankwagen de weg richting dorpscentrum blokkeert. Voor de verandering rijden we daarom maar eens andersom de straat uit om met een grote boog uiteindelijk toch weer op de hoofdweg terecht te kunnen komen.

full

Wat ruist daar in het struikgewas ?​

Na een kleine drie kwartier binnendoor rijden arriveren we bij Památnik Jan Žižka.
Drie auto’s op de parkeerplaats en een stel fietsers die de lunch nuttigen op een bankje in de schaduw. Even verderop lopen nog enkele bezoekers rond het monument voor Žižka en dat is het dan ook hier. Bij zulk een historische figuur hadden we meer bedrijvigheid verwacht. Zou iedereen naar het zwembad zijn? Zulk goed weer heeft men vandaag nou ook weer niet voorspeld.
Jan Žižka (ca. 1360 tot 11-10-1424) was de belangrijkste legeraanvoerder van de Hussieten. Van het begin van zijn leven is vrijwel niets bekend, vandaar dat men vermoedt dat hij uit een onbelangrijke familie stamde. Zijn naam komt pas voor een eerste keer voor in twee oorkonde uit 1378, toen hij een jaar of 18 moet zijn geweest en aardig in de schulden zat. In de eerste oorkonde wordt Žižka genoemd als getuige bij het opstellen van iemands testament, in de tweede oorkonde werd vastgelegd dat Žižka zelf een en ander van wat hij van zijn ouders geërfd had moest verkopen.

full

oorkonde van 3-4-1378 waarin voor het eerst de naam van Jan Žižka genoemd wordt​

In economie en handel mocht hij dan niet zo bedreven zijn geweest, als soldaat en legerleider des te meer. In 1390 begon zijn carrière, in eerste instantie als dienaar van koning Wenceslas IV, maar gaandeweg werkte hij zich op en werd vanaf 1415 woordvoerder van de Hussieten, een groep aanhangers van de leer van Jan Hus, een protestantse theoloog die uit was op een hervorming van kerk en maatschappij. De Hussieten stonden daarmee aan de wieg van het Tsjechische nationale bewustzijn.
Onder leiding van Žižka werd menig veldslag door de Hussieten gewonnen, vaak onder gebruikmaking van eenzelfde soort tactiek, waarbij een aantal karren met planken achter elkaar opgesteld werden en zo een mobiele burcht vormden.

full

De wagentactiek waarmee de Hussieten menige veldslag wonnen

full

Hussieten Hotseknots
Žižka, van wie we twee jaar terug in Praag al een ridderstandbeeld zagen en vorig jaar bij Brno een rotssculptuur, wordt ook wel eens omschreven als de blinde of de eenogige. De meningen verschillen over of hij zijn oog als kind al verloor, of dat hij dat pas op latere leeftijd bij een veldslag kwijtraakte, maar hij wordt consequent bij ieder standbeeld afgebeeld met een lapje voor zijn oog. Een paar jaar voor zijn dood in 1424 raakte hij bij een veldslag bij de burcht Rabí zijn tweede oog ook kwijt, maar ondanks zijn blindheid bleef hij tot zijn dood in 1424 als gevolg van de pest aanvoerder van de Hussieten.

Bij aankomst genieten we eerst van een frambozenlimonade uit de tap. Twee flinke overkappingen waaronder een serie lange tafels met banken bieden plaats aan zeker 150 personen, maar buiten ons zitten er slechts drie anderen.
Als we de limonade op hebben bekijken we het Hussietenmuseum over Žižka, waar naast een aantal archeologische vondsten uit de vroegere nederzetting Trocnov (het huidige dorp Trocnov ligt een kilometer of twee verderop) en de nodige hoeveelheid gereedschappen en wapens uit de Hussietentijd vooral veel informatie over Žižka’s leven en invloed te zien is.

Ook aan de kinderen is gedacht middels filmpjes, stripverhalen en digitale legpuzzels met afbeeldingen van Žižka. Uiteraard proberen we de puzzels zelf ook uit.
Na het museum maken we een wandeling van iets meer dan 2 km langs een natuurleerpad waarvan de informatieborden in Tsjechisch en Duits kond doen van het leven in Žižka’s tijden. Inmiddels is het richting de bergen aan de Oostenrijkse grens beginnen onweren en ziet de lucht er daar donkergrijs uit. Direct na het museum is het eerste object aan het leerpad de fundamenten van het woonhuis van Žižka. Niet veel verderop lopen we langs een ruim 15 meter hoge standbeeld van Žižka, in 1960 gemaakt door de kunstenaar Josef Malejovský. We passeren een gedenksteen op de plek waar tot 1700 de eik zou hebben gestaan waaronder Žižka geboren zou zijn, komen langs een paar vijvers met aan de rand daarvan hele roedels kikkers en zien spechten, boomklevers en mezen.
Maar verder geen mens.

full

Op archeologische opgravingen gebaseerd model van het woonhuis van Žižka

full

Fundament van het woonhuis van Žižka​

full

De 22 meter hoge "Pomník Jana Žižky" (1960)​

Als we het verste punt gehad hebben staan we een kwartiertje te schuilen onder een flinke boom. Op gepaste afstand horen we een paar donderknallen maar gelukkig worden we van het ergste gespaard.
Als we verder lopen en bij een tweede plek met nederzettingsresten komen geeft het kleine fototoestel de geest. Bij het inschakelen gaat de lens tot halverwege en blijft dan hangen. Wat we ook proberen, hij schuift niet meer uit of in en het beeldscherm meldt alleen nog “systeemfout/focus”.
De rest van de vakantie zullen we het dus met het grote apparaat en met de telefoon moeten doen. Dat is jammer want die kleine stop je zo handig in je broekzak en je kunt er snel panoramafoto’s mee maken.

full

Potje virtueel bankzitten bij gebrek aan dwarsliggers

full

Twee padden in een poel

full

Herdenkingssteen op de plek waar ooit de eik heeft gestaan waarin Žižka geboren zou zijn​

full

Stuk uit een kadasterkaart van 1780 waarop Žižka zijn geboorteplaats in de holle eik aanwijst​

Na de geboortegronden van Žižka rijden we een paar kilometer richting de Oostenrijkse grens waar de lucht inmiddels is opgeklaard, maar waar het aan het kletsnatte en dampende wegdek te zien wel flink geregend heeft.
Doel twee van de dag: Trvz Žumberk.
Žumberk is een dorpje op nog geen 10 km van de Oostenrijkse grens met meer huizen (70) dan inwoners (32). Een groot deel van het dorp bestaat uit de 15e eeuwse vesting (trvz) die sinds 1988 nationaal beschermd erfgoed is en waarvan men sindsdien stukje bij beetje de boel heeft opgeknapt of gerestaureerd. De eerste vermelding van het dorp stamt uit 1279, maar het kende zijn hoogtijdagen in de tweede helft van de 16e eeuw toen ridder Jindřich Pouzar het verlaten fort liet herbouwen in renaissance stijl. De omwalling en vijf bastions van dit renaissance fort zijn bewaard gebleven. In de loop van de negentiende eeuw zijn er enkele woningen en schuren binnen de omwalling gebouwd. Hierdoor lijkt het alsof het een vestingstadje is maar Trvz Žumberk is dus echt gestart als één enkele versterkte boerenhof. We parkeren de auto voor de Johannes de Doper kerk, die helaas dicht is. Aan de overkant van het plein staat een hoge mei-den achtige paal met daarbovenop een heks op bezem en fiets. Als we inzoomen met het fototoestel blijkt er een bierpul aan de tip van de bezemsteel te hangen.

full

Harry Potter is er niets bij. Let op de bierpul voorop de bezemsteel ;)

Sinds 2011 is er een kleine bierbrouwerij in het dorp. In het hoofdgebouw, dat wat weg heeft van een klein renaissance kasteel, is een museum gevestigd dat we bezoeken. In het museum staan verspreid over een tiental kamers beschilderde boerenmeubels van de 16e t/m de 19e eeuw, waaronder enkele prachtexemplaren.
Bij aankomst lijkt het alsof de kassa dicht is, maar dat is gelukkig maar schijn. Als we staan te zoeken naar de ingang en openingstijden gaat plots een luikje open en blijkt er toch iemand (al weer twee jongelui van nog geen 25 jaar) achter te zitten. We mogen op eigen gelegenheid met een Duitstalige gidsje door het gebouw lopen en de meubels bekijken.
In het midden van het complex bevindt zich een hof met put waar rondom aan de muren een tentoonstelling is van vierkante schilderijen, allemaal met een rode roos, de meesten met concentrische schietringen eromheen, waarschijnlijk een gemeenschappelijke opdracht. De tentoonstelling over regionale visserij, zo komen we anderhalf uur later tot de conclusie als we hem vanaf de buitenzijde zien, hebben we pardoes overgeslagen.

full

Beschilderd bed uit de regio (ca. 1800)

full

Metalen schatkist uit het einde van de 16e eeuw

full

18e eeuws uithangbord van de kroeg "Bij de drie boeren"

full

Binnenhof met sgraffito met op de galerie een tentoonstelling van schilderijen.​

Na dit boeiende museum nemen we plaats op het overkapte terras van het plaatselijke pension, annex restaurant, annex bierbrouwerij, annex fietserterras voor een overheerlijke gebakken forel. Waren we gisteren met nog geen 20 euro het goedkoopste uit van deze vakantie, vandaag trekken we fors de beurs, geven 10% fooi en zijn ongeveer 32 euro kwijt voor 3 halve liters Kofola, 1 kulajdasoep, 2 gebakken forellen met sla, 2 porties gebakken aardappelen, 1 bord gegrillde groenten en als toetje allebei een lekkere Sachertorte. Mjammie!
Dit is 100% onthaasten.

full

Gebakken forel op het terras van pension Marie

full

Model van de vesting Žumberk​

full

Ommuring met één van de vijf bastions​

Na het eten wandelen we een rondje rond de vesting, proberen de fietsende dorpsheks een beetje fotogeniek op de gevoelige plaat vast te leggen en rijden met een kleine omweg terug naar ons pension in Větřní.
Die omweg kiezen we om bij een technisch erfgoed te kijken: een betonnen brug uit 1914 over de rivier Malše bij het dorp Pořešín. Ondanks zijn leeftijd schijnt de brug zonder noemenswaardige beschadigingen de zware overstromingen van 2002 overleefd te hebben. Hier en daar is wat van het beton afgebrokkeld maar volgens de diverse websites zou de brug zich nog in "redelijke staat" bevinden. Omdat de brug onder monumentenzorg valt mag ze niet vervangen worden door een nieuw exemplaar. Bij nadere inspectie lijkt het er toch op dat ze hier en daar best wel een opknapbeurt kan gebruiken.
Er mogen volgens het verbodsbord in ieder geval geen vrachtwagens zwaarder dan 10 ton overheen alhoewel we ons serieus afvragen of zich hier iemand aan dat verbod houdt.

full

Pořešín: een 104 jaar oude betonnen brug in "redelijke staat"​

Bij terugkomst in het pension sluiten we de avond af op het terras, ditmaal zowaar drie Duitse auto’s op de parking naast de gebruikelijke Tsjechen en kijken voor het slapengaan nog eens een half uurtje naar de avonturen van Krtek.
Nog twee overnachtingen en dan nemen we afscheid van het pension.

Morgen gaan we eens kijken waar die bootjes op de Vltava vandaan komen.
Voor vandaag: dobrou noc!
 
Dag 13 Zaterdag 4 augustus 2018: Vyšší Brod

Vandaag goed nieuws en slecht nieuws.
Het goede nieuws is dat na wat gefok op diverse knopjes van het fototoestel, ik er gisteravond alsnog in geslaagd ben het ding weer enigszins aan de gang te krijgen. Het slechte nieuws is dat vandaag onze laatste dag in de regio Český Krumlov wordt.

De planning was eigenlijk na het ontbijt eerst naar Rožmberk nad Vltavou te gaan en daarna naar Vyšší Brod, dat een paar km verderop ligt. In Rožmberk nad Vltavou ligt een kasteel dat we wilden zien, terwijl we in Vyšší Brod naar het klooster wilden en vervolgens vanaf het klooster een wandeling van ongeveer 12 km dachten te maken.

We hebben er echter al heel wat kastelen hier op zitten, dus besluiten we aan de ontbijttafel vanochtend het programma aan te passen. We slaan het kasteel in Rožmberk over en gaan in plaats daarvan in Vyšší Brod naast het klooster ook nog naar het aldaar gevestigde postmuseum.

Zo gezegd, zo gedaan.
Na het ontbijt stappen we in de auto voor een ritje van ongeveer 25 minuten, komen onderweg heel wat gekken tegen (racers en zondagsrijders, en dat op een zaterdag), passeren een busje met aanhangwagen voor kano’s dat in de greppel is komen vast te zitten en worden bij het binnendraaien van Vyšší Brod verrast door een enorme hoeveelheid toeristen. Met pijn en moeite kunnen we nog een vrije parkeerplaats vinden. Het lijkt erop dat haast iedere toerist hier komt voor het bootjevaren op de Vltava. Hoe verder je van de parking komt richting klooster, hoe minder druk het wordt. Loop je de andere kant op, dan is het een komen en gaan van bussen, auto’s en bootvervoer per aanhangwagen.

full

Het is druk bij Inge​

Het krioelt er van de mensen, de meerderheid in zwembroek, korte broek, bikini of badpak, druk bezig zichzelf en/of elkaar met zonnebrand in te smeren en allemaal met één en hetzelfde doel: een bootje huren bij Inge om op de Vltava richting Český Krumlov te dobberen.

Of Inge zelf daadwerkelijk bestaat weten we (nog) niet, maar het bedrijf Ingetour draait duidelijk topdagen met dit weer. Mensen staan bij een groot pand, dat tevens als pension dient, in de rij om een rubberboot, kano of kajak te huren. Ingetour heeft twee pensions, beheert een aantal parkeerplaatsen, bezit 7 campings langs de Vltava en heeft een verhuurarsenaal van waarschijnlijk meer dan 1000 boten en bootjes, waarmee men in totaal op 10 plekken naar keuze langs de Moldau kan op en uitstappen.
Over een totale lengte van 80 km is de Vltava voor dit soort vertier bevaarbaar en wordt de bootvaart door meerdere firma’s, waarvan Ingetour met afstand de grootste is, geëxploiteerd. Je kunt er tonnen huren om je dierbare spullen die niet nat mogen worden in te stoppen, men regelt het vervoer met een eigen busdienst tussen eindplek en startplek of andersom, men brengt de kano’s terug naar de startplek, zorgt voor de zwemvesten, peddels, eten (maximaal om de 10 km heeft men een aanlegplek waar je kunt eten en, niet onbelangrijk, kunt zuipen) en voor wie één dag dobberen niet genoeg is, die kan op een van hun campings overnachten (tentjes worden ook door hen vervoerd) en zo een meerdaagse tocht maken.
Er worden snacks uit de muur verkocht, hier en daar een terrasje met pivo, limo en zmrzlina, een stand met hoeden, kapiteinspetten, windmolentjes, zonnebrandolie en opblaasbare eenhoorns, en her en der een parkeerwachter die nog wat kroontjes incasseert voor het aanwijzen van een sporadisch vrije plek.

Inge heeft het goed bekeken. Hier worden bakken met geld verdiend. Letterlijk. Een pinautomaat is in geen velden of wegen te bekennen.

Een vorkheftruck rijdt af en aan om de gisteren door de aanhangers teruggebrachte kano’s weer netjes voor de nieuw-starters van vandaag klaar te zetten. Onder de overkapping liggen een twintigtal zakken zoals je die normaal in de bouw ziet, hier niet gevuld met zand of grind, maar met zwemvesten. Er staan rekken met peddels, rekken met tonnen om je spullen droog te houden en de kano’s liggen 3 tot 4 hoog gestapeld verspreid langs de oever. Als een soort zelfbedieningsrestaurant kan iedereen er tussenuit vissen wat van zijn of haar gading is en vervolgens gaat het in colonne richting de startplaats.

Na een selfie en een groepsfoto volgt de tewaterlating en is de water-avonturier de hele dag onder de pannen.
Dankzij Inge.

full

En Nepomuk zag dat het goed was...​

Na de boeiende business bij Inge bekeken te hebben, lopen we de andere kant van het dorp op, richting postmuseum in het klooster. Zo druk als het bij Inge is, zo rustig is het hier.

In het postmuseum is een chronologisch overzicht, in meerdere ruimtes op drie verdiepingen, over de geschiedenis van de posterijen, postbezorging, Tsjechische postzegels, postkoetsen, postkantoren, telefonie en telegrafie. Een interessante tentoonstelling, waar we zo’n anderhalf uur hebben rondgekeken en het bezoek hebben afgesloten op de kinderspeelzaal.

full

Postbodes uit vervlogen tijden​

full

Oostenrijkse veldpostkoets van rond 1900

full

Ontwerpen voor postzegels tijdens de Duitse bezetting

full

Humoristisch postzegelontwerp en humoristisch ogende postbode met snor
Aansluitend nemen we plaats in het kloostercafé met de toepasselijke naam Convento. Twee gasten buiten ons, verder niemand. Nu is het aangeboden assortiment inderdaad on-Tsjechisch karig zo te zeggen. Volgens de website volop drankjes en snacks, in de praktijk alles in flesjes in de koelkast en keuze uit een vijftal taartjes in de vitrine.
Met een flesje Birell, een flesje cola en allebei hetzelfde roodfruit taartje brengen we een klein halfuurtje in de koelte van de kelder van Convento door en kunnen daarna (we hebben alweer geluk) direct aansluiten bij een rondleiding door het klooster en de kerk.
Een zeer kuise rondleiding wel te verstaan.
De enkele te bloot geklede bezoeker die bij de keuze van zijn outfit eigenlijk alleen op het vertier van Inge had gerekend wordt op zijn wenken bediend: voor 30 kronen worden er blauwe plastic jasjes verkocht die de blote lichaamsdelen bedekken.

full

Klooster Vyšší Brod​

De bezischtigingsroute I (aldus de titel op zowel vertaalpapier als website vautgespelt) blijkt een interessante. Eerst wordt er over de kerk en een aantal kapellen een en ander verteld. Een rijk (letterlijk en figuurlijk) ingericht interieur zoals we dat niet eerder zagen deze vakantie.
De Cisterciënzer abdij van Vyšší Brod werd, zo gaat de legende, in 1259 gesticht door Vok z Rožmberka als dank voor de wonderbaarlijke redding die hij mocht ondergaan toen hij uit het woeste water van de Vltava door ingrijpen van Maria werd gered, iets dat ook op een levensgroot schilderij aan de zijkant van het altaar getoond wordt. De kloosterkerk heeft eeuwenlang dienst gedaan als zodanig tot de tweede wereldoorlog, waarbij de Duitsers eerst de abt afzetten omdat hij te veel pro-Tsjechisch was naar hun zin, en vervolgens in 1941 de hele orde eruit zetten. Na de oorlog deden de communisten het nog eens fijntjes over, zetten in 1948 opnieuw de paar overgebleven monniken eruit en gebruikten de gebouwen eerst als militaire kazerne, nadien als huisvesting voor de grenstroepen bij de opkomst van de koude oorlog en het nabij gelegen IJzeren Gordijn.
Aansluitend stonden de gebouwen jarenlang ongebruikt leeg en trad een periode van verval in.
Pas in 1989 werd er gestart met het opknappen van de langzaam in verval geraakte gebouwen, maar het resultaat mag er anno 2018 zijn. Een mooie kerk mogen we zien tijdens de rondleiding, waarna we in diverse eraan vast gelegen ruimtes kerkelijke, gebruiks- en kunstvoorwerpen zien, met als toetje een lange gang met oude boeken, een kleine bibliotheek en een grote bibliotheek. En als toetjes-toetje nog een gotische ruimte waar men sinds kort allerlei Maria-schilderingen en houtsnijwerk, teruggaand tot in de 14e eeuw tentoonstelt. Zeer indrukwekkend. Helaas mogen we binnen nergens foto’s maken.
Daarom maar eens een kijkje genomen op de kloosterwebsite waar gelukkig wel een paar foto’s staan waarmee we onze indrukken achteraf kunnen herbeleven.

full

Kloosterinterieur (plaatjes van de website aldaar)
Linksboven: kapel van de Maagd Maria
Rechtsboven: theologische zaal van de kloosterbibliotheek
Linksonder: kruisgang
Rechtsonder: kloosterkerk

full

sommige plekjes zijn prachtig gerestaureerd, maar er valt nog genoeg te klussen​

Omdat het na museum en kloosterbezoek ruim later is dan verwacht, zou het als we de oorspronkelijk geplande 12 km wandeling maken, ’s avonds veel te laat worden en dus besluiten we de wandeling wat in te korten.
In plaats van met de klok mee langs de Čertova stěna gaan we tegen de klok in naar Maria Rast am Stein. We starten de wandeling onderaan de berg bij het klooster op 580 meter boven zeeniveau. Van daaruit gaat het in eerste instantie licht hellend omhoog langs het Opatský Kanal, een door de monniken gegraven bewateringskanaaltje.
Het kanaaltje is aangelegd in de 14e eeuw teneinde water uit de hogerop stromende Menší Vltavice (kleine Moldau) richting klooster te voeren. De toevoer vanuit de wilder stromende beek werd geregeld middels een klein sluisje. In de middeleeuwen werd de waterkracht gebruikt voor een watermolen en later ook voor de zaagmolen van het klooster, maar ook de brouwerij van het klooster was afhankelijk van het aangevoerde water voor de bierproductie. Tegenwoordig zijn al die functies vervallen, maar is er wel nog een kleine waterkrachtcentrale aan het eind waarmee stroom wordt opgewekt.

full

het klooster achter de muren, de start van de wandeling
Iets hogerop maken we een klein zijsprongetje naar de Opatská studánka, een bron die zich een paar honderd meter van de route bevindt. Uit een stalen pijp in een steen komt het water tevoorschijn. Op de steen een afbeelding van twee handpalmen vol water met daarbij de tekst:
“Als je moe bent en weg bent gelopen, en er een schaduw over je hart valt, neem mij dan in je vlakke hand, en ik zal je lichaam en ziel strelen. ”
Er hangt een beker naast de bron, maar als we het plaatje moeten geloven is die dus overbodig.
Misschien hangt ie er alleen maar om duidelijk te maken dat het water drinkbaar is?
Anyway, we nemen allebei een paar slokken. Verfrissend is het inderdaad.

Daarna gaat het terug naar de hoofdroute die verder voert voorbij het sluisje langs de Menší Vltavice, ook wel Hamerský potok genaamd, naar de molen die er ooit gestaan heeft. Vanaf hier ziet de omgeving die nu bezaaid is met flinke rotsblokken er een stuk wilder uit.
We naderen de Vodopády svatého Wolfganga (Wolfgang watervallen). Watervallen klinkt overigens grootser dan het eigenlijk is, het is meer een verzameling kleine getrapte watervalletjes achter elkaar, alhoewel het er hier na een flinke regenbui toch af en toe wild aan toe schijnt te gaan.

full

Wolfgangwatervallen

full

een woest landschap

full

Wolfgang waakt over de passanten​

Op het informatiebord bij de watervallen lezen we dat onder de rotsblokken ijsvogels leven. Die komen af en toe uit hun schuilplaats om een visje uit het water te pikken om daarna weer snel naar huis terug te keren. We hebben pech, ze laten zich vandaag niet zien.
De heilige Wolfgang, naar wie de watervallen vernoemd zijn, was een 10e eeuwse bisschop uit Regensburg die zich de woede van menigeen op de hals haalde, maar elders ook nieuwe vrienden maakte door Bohemen een eigen aartsbisschop en jurisdictie te gunnen. Hij is tevens de beschermheilige van de herders, beeldhouwers, schippers, houtarbeiders, timmerlui en onschuldige gevangenen. Als we even verderop een afbeelding van Wolfgang passeren kunnen we gerust door wandelen in de wetenschap dat hij ook over ons waakt.

Het is nog even puffen voor we uiteindelijk boven bij Maria Rast am Stein aankomen. Waren we gestart op ongeveer 580 meter boven zeeniveau bij het klooster in Vyšší Brod, de bedevaartskapel bevindt zich volgens onze kaart op ongeveer 775 meter hoogte. Het laatste stukje is het steilste, maar het uitzicht boven is mooi en de bank om uit te rusten is ook zeer welkom.

full

Maria Rast am Stein

full

en het interieur
De in neo-romaanse stijl gebouwde kapel is gesticht in 1888 op een plek waar volgens de legende Maria op haar vlucht naar Egypte bij een granieten steen gerust zou hebben, vandaar de naam “Rast am Stein”. Oorspronkelijk hadden herders hier een hut voor hun schaapskudde gebouwd op de plek waar in 1844 een schilderij van Maria hing. In 1890 werd er al een tweede kapel naast gebouwd en niet veel later werd er een kroeg geopend waar de bedevaartgangers konden aansterken na de klim. Uiteraard met een stevige maaltijd, maar tevens met in het klooster gebrouwen bier. Ook werd er in 1898 een statieweg met 14 gietijzeren statiepanelen aangelegd. Aan de kleuren te oordelen werden die staties die we op weg terug naar Vyšší Brod passeren zeer onlangs gerestaureerd.

full

de ruïnes van de bedevaarderskroeg

full

op weg naar beneden komt het zonnetje weer langzaam terug

full

statie 3 ligt er prachtig bij, het landschap trouwens ook
Was het bij het klooster nog broeiend warm op het asfalt, heel de weg omhoog door het bos langs het water was het prima uit te houden. Boven bij de kapel is het zelfs fris te noemen doordat er een briesje opsteekt en de zon tijdelijk verdwijnt achter een stel grijze wolken. Even ziet het er naar uit dat het gaat regenen maar als we enkele minuten op weg naar beneden zijn klaart het weer op zodat het als we aan de rand van de bebouwing komen weer broeierig warm is.

Nu we door de straten van Vyšší Brod lopen valt ons pas de grote hoeveelheid reclamebordjes van tandartsen en tandklinieken op. Als we bij thuiskomst een googelen blijkt waarom. Tsjechië bevindt zich na Hongarije en Polen op de derde plaats in de tandtoeristische lijst van Europa.
Er heerst een hoog kwaliteitsniveau, men kent er lage lonen en materiaalkosten terwijl veel verzekeringsmaatschappijen een bezoek aan tandarts of kliniek ook in Tsjechië gewoon vergoeden.

full

De tandarts? Ja, helemaal achterin bij de Vietnamees !​

Terug bij de auto hebben we uiteindelijk toch nog 8 km gewandeld volgens de gps. We denken in Rožmberk te kunnen tanken en iets te eten bij een visrestaurant langs de Vltava. Het eerste lukt, het laatste niet. Bij het uitgekozen restaurant zou men normaal de keuken open moeten hebben tot 21 uur, maar als we er even na 18 uur het terras op willen doet de bazin net het hekje dicht. Onvoldoende klandizie of privé omstandigheden?
We zullen er nooit achter komen want we verstaan geen woord van wat ze zegt.

We wijken deze laatste avond daarom uit naar het terras van ons eigen pension, hetgeen uiteindelijk een goede keuze blijkt.
Vandaag heeft men aardappelsoep en huisgemaakte gnocchi met spinazie. Met nog een flinke salade erbij, twee halve liters bier, een glas wijn, een latte macchiato en een lekker ijsje met warme bosvruchten lukt het ons weer niet de bodem van de beurs te bereiken: 563 kronen (ca 22,50 euro) bedraagt de rekening.
Met het buikje vol en rond kruipen we, nadat ondergetekende nog wat foto’s van de maan probeert te schieten, voor een laatste nacht in ons bedje te Větřní.
Morgen gaat het verder naar Domažlice.

full

Uvidíme se zítra !​
 
Dag 14 Zondag 5 augustus 2018 : Klatovy en Furth im Wald

Vanochtend voor en na het ontbijt geen haakwerk en geen typewerk, maar douchen, spullen inpakken en kofferbak vullen. Aan ons verblijf bij pension Regina komt vandaag een einde. We nemen afscheid van de vriendelijke pensioneigenaar, maken nog wat foto’s van kamer, pension en hal waar de geschiedenis van de voorvaderen van de familie Böhm met foto’s van rond 1920 goed gedocumenteerd is en even na tien uur zitten we in de auto op weg naar het eerste bezoekdoel van vandaag: Klatovy.

full

De Familie Böhm bij het vlotvaren op de Vltava (1930)

full

De Familie Böhm op het eigen erf (ca 1950)

full

Het erf van de nazaten van Böhm anno 2018​

Er zijn twee routes, de kortste, slingerend over wat kleinere binnenwegen en door heuvelachtig gebied of de wat langere langs České Budějovice, Vodnany en Strakonice langs grotendeels rechte brede wegen en af en toe door een dorpje. Omdat we het eerste stuk tot even na České Budějovice al kennen van eerder deze week en dat goed bevallen is kiezen we daarvoor.
Ontspannen rijden over een niet al te drukke weg. Dat bevalt prima. Op twee uitzonderingen na.
We moeten eerst door Česky Krumlov en 3 km voor de bebouwde kom staat het al vast met toeristen die allemaal op zondag dit pittoreske plaatsje willen bezoeken. We hadden het vorig weekend ook al een keer vast gestaan, maar vandaag duurt het wat langer. Hoe dan ook, beide routes nemen deze weg, dus vast waren we toch wel komen zitten.

full

Een laatste blik in de achteruitkijkspiegel: business as usual in Česky Krumlov​

De tweede ronduit vervelende ervaring hebben we ergens in het dorpje Horažďovice.
Net als in ieder dorp staat er een radar bij het binnenrijden van Horažďovice langs de weg die toont hoe hard je rijdt. We rijden iets van 47 of 48 km per uur op het moment dat we de radar naderen. Achter ons rijdt al kilometers lang een auto met aanhanger die het blijkbaar (zoals wel meer Tsjechen) binnen de bebouwde kom niet hard genoeg vindt gaan en ons inhaalt.
Precies ter hoogte van de radar.
Vervolgens komt er een waarschuwing op de radar dat we te hard rijden (ruim in de 60) met ons nummerbord erbij, terwijl het de Tsjech is die te hard rijdt! We zijn benieuwd of de foto breed genoeg is om meneer met aanhangwagen 4CB 06J2 ook op de foto te hebben en wie van ons tweeën dan de boete gaat krijgen.
We zetten meneer zijn aanhanger zelf ook op de foto zodat we achteraf eventueel kunnen aantonen dat hij in ieder geval ter plekke was, voor wat het ook waard is. Vlak voor Klatovy (30 km verderop) passeren we hem als hij nog steeds maar enkele honderden meters voor ons rijdend plots afremt en zonder zichtbare aanleiding langs de weg gaat staan. Rare jongens die Tsjechen. Een aanvullende cursus veilige en verantwoord rijden zou voor menigeen geen kwaad kunnen.

full

De man met de zeis en de man met het spiegelei; er zijn genoeg waarschuwingen voor snelheidsmaniakken​

Als we in Klatovy arriveren is het precies één uur in de middag. Dat komt prima uit, zo blijkt als we het marktplein op rijden, want daar is het parkeren in het centrum vanaf 13 uur gratis.
Het is een vierkant plein van net geen 100 bij 100 meter met een aantal kleurige hoge gevels eraan. De twee meest opvallende gebouwen zijn het raadhuis en de heilige Ignatiuskerk. Die laatste staat, net als een paar andere gebouwen in de stad, in de steigers voor een opknapbeurt.

full

Omdat de echte in de steigers staat nemen we genoegen met een foto van het model van de Ignatiuskerk​

We lopen achterom de kerk naar het restaurant U Katakomb dat zich, zoals de naam al aangeeft, recht tegenover de catacomben bevindt. Dankzij de vriendelijke medewerkers vinden we de weg naar het overdekt terrasje achterom dat een beetje verborgen ligt.
We eten er heerlijk (en o o o wat hebben ze er weer een lekkere huisgemaakte limonade) en zien met verbazing een stel aan dat daar met twee kinderen (een pasgeborene en een ca. tweejarige) ook zit te eten. Nu is eten een groot woord, want met name de jongedame eet weinig en kraakt veel af, laat een kommetje met worst eerst omwisselen omdat het niet goed genoeg is, vervolgens moet het nog eens mee teruggenomen worden om in stukjes te snijden en als klap op de vuurpijl wijst ze daarna het kommetje af. De jongeman loopt ijsberend heen en weer om de pasgeborene rustig te krijgen als die begint te huilen. Van tijd tot tijd vinden ze het nodig om hun liefde te bezegelen met een zoen. Iets zegt ons dat ze binnen een paar jaar uit elkaar zijn.
Ofwel de jongeman zoent niet goed genoeg, ofwel ook zijn worstje wordt afgekeurd door de zeer kritische jongedame.

Wij vinden het eten prima. Het lukt ons vandaag om omgerekend boven de 25 euro te komen, al is dat ook maar net doordat we nog 10% fooi geven. De serveerster is er zichtbaar blij mee.
Na het eten steken we de straat over om het catacomben-museum te bezoeken.
Hier liggen, in de crypte van de door de Jezuïeten gestichte Ignatiuskerk de op natuurlijke wijze gemummificeerde lichamen van een dertigtal orde- en lekenbroeders.
Tussen 1676 en 1783 werden hier meer dan 200 Jezuïeten en aan hun klooster verbonden leken in een eeuwige slaap gelegd. Als gevolg van gunstige omstandigheden (temperatuur en luchtvochtigheid) mummificeerden hun lichamen totdat al het vocht verdwenen was en er nog maar 8 tot 10 kg per mummie overbleef. In 1930 werden de ventilatieschachten die tot bovenin de kerkmuren doorliepen bij het herstellen van het kerkdak deels beschadigd waardoor de voor mummificatie gunstige klimaatomstandigheden dusdanig veranderden dat er ruim 140 mummies spontaan uit elkaar vielen en op het ernaast liggende kerkhof in een gemeenschappelijk graf begraven werden.
Van de momenteel resterende mummies zijn er een dertigtal voor het publiek toegankelijk. De ingang is tegenwoordig apart van de kerk, maar daar waar de meeste mummies liggen opgebaard is de trap naar boven nog duidelijk zichtbaar. Christus houdt een oogje in het zeil om ervoor te zorgen dat niemand ongewenst de trap passeert ;)

We zien er een mooi gepresenteerde tentoonstelling over de Jezuïetenorde (kunst, wetenschap, geschiedenis etc.) en uiteraard de mummies zelf, waarvan we ons een uurtje later door een Duitser die er vaker geweest is laten vertellen dat ze er tegenwoordig iets beter bij liggen dan enkele jaren geleden.

full

Christus houdt een oogje in het zeil

full

Links: schilderij van de heilige Maagd Maria van Klatovy met bloedend voorhoofd
Rechts: houten beeld van Franciscus Xaverius, medestichter van de orde der Jezuïeten

full

Zo werden de doden vanuit een geheime put vanuit de kerk in de catacomben neergelaten

full

Sommige mummies zijn uitzonderlijk goed bewaard
Na de catacomben wandelen we naar het PASK dat even buiten het centrum ligt. PASK is een afkorting voor PAvillon SKla (glaspaviljoen). We bekijken er een overzichtstentoonstelling van prachtig glaswerk van de tijdens de Jugenstil-era beroemde Boheemse firma Lötz . Er zitten enkele prachtexemplaren bij en het schijnt dat werk van de firma Lötz (ook wel Loetz) het tegenwoordig goed doet onder verzamelaars. De firma Joh. Loetz Witwe werd gestart in 1850 in Klášterský Mlýn (Dui: Klostermühle), niet ver van Klatovy, kende zijn hoogtijdagen in de jaren na 1900, maar moest de deuren sluiten in 1949 als gevolg van de na de eerste wereldoorlog ingestorte markt, de Duits bezetting in 1939 en het feit dat na de tweede wereldoorlog de Duitstaligen uit de regio verdreven werden, waardoor veel vaklui naar elders trokken.

full

Sneller dan 5 km/h mag je bij het PASK niet​

In een gebouw met opvallende rondingen, van binnen volledig wit is een grote collectie glaswerk (voornamelijk vazen) tentoongesteld. Het schijnt dat het gebouw bij een architectuurwedstrijd een ontwerpprijs gewonnen heeft. Ondanks dat het nog geen twintig meter lang is zijn we er toch een dik uur binnen. Een zeer vriendelijke dame en een bezoeker die er kennelijk kind aan huis is vertellen ons nog een en ander aan weetjes, alsof de dikke gids waardoor we mogen bladeren nog niet genoeg informatie bevat.

full

Net als buiten is ook binnen een en ander rond van vorm

full

Prachtig glaswerk van eind 19e eeuw tot begin 21e eeuw

full

Okresní dům (districtshuis, 1905)

full

Reclamebord boven de Lékárna U Bílého jednorožce (Drogisterij bij De Witte Eenhoorn)​

Na het PASK lopen we door wat straatjes en een park terug naar de auto en leggen we de laatste 30 km af naar ons hotel-voor-één-nacht in Domažlice. Zlatá Včela (de gouden bij) ligt aan het centrale plein van Domažlice, een dorp van 11.000 inwoners op zo’n tien kilometer van de grens met Bayern.

full

Domazlice: Dolní braná​

We hebben Domažlice als laatste overnachtingsplaats gekozen omdat we tijdig (vorig jaar december) online kaartjes hebben gekocht voor de “Further Drachenstich”, het oudste volksspel ter wereld, dat jaarlijks sinds 1590 in het centrum van het dorp Furth im Wald wordt opgevoerd. In het begin was er uitsluitend een Fronleichnam-processie waarvan in 1590 gemeld werd dat er een burger in wapenuitrusting is meegelopen, daarbij de strijd tussen het goede en het kwade uitbeeldend. Later is het verhaal over St. Joris en de Draak een steeds grotere rol gaan spelen tot het uiteindelijk uitgroeide tot een openlucht schouwspel waarbij vooral de regionale geschiedenis (Hussietenoorlogen uit 1431) en de daarmee samenhangende strijd tussen goed en kwaad centraal staat.
Het is een overweldigende afsluiting van onze vakantie.
Het draaksteken duurt uiteindelijk van 20 uur tot 22.15 uur. We zitten op een houten tribune waarvan er enkele rondom het marktplein staan opgesteld. Tribunes, nagebouwd kasteel en speelarena blijven ruim twee weken (3 t/m 19 augustus) staan. In totaal wordt “Der Drachenstich” twaalf keer opgevoerd, elf keer ’s avonds en één keer ’s middags, waarbij op veel dagen nog een aanvullend programma is in de vorm van een grote optocht, feesttent, oude kermis, Cave Gladium, schuttersfeest enz.

We zijn in eerste instantie af gekomen op het verhaal rondom de draak en daar genieten we volop van. Maar er is nog veel meer dan alleen de draak. Honderden spelers in historische kledij en vele tientallen paarden met ridders, rovers en soldaten doen mee. Twee stadspoorten zijn er opgebouwd aan de zijkanten, waarvan één met een halve kasteelmuur eraan vast en daartussen een zestal tribunes waar naar schatting al gauw zo’n 2000 toeschouwers zitten.
Na vijf minuten vergeet je dat je op een houten tribune in 2018 zit en waan je je in 1431 getuige van de verwikkelingen rondom de Hussietenoorlog. Na een tiental minuten komt de draak voor de eerste keer ten tonele en die is zo levensecht dat er op de tribune een kind hard begint te huilen.

full

de drakenarena​

De draak weegt 11.000 kilogram, staat op vier dikke poten, is 15 meter lang, 4 meter breed, bijna 5 meter hoog en heeft vleugels met een spanwijdte van 12 meter. Hij is zelfbewegend middels robottechniek. Er zit niemand in, hij wordt bediend door 5 mannen die allen met met een afstandsbediening verdekt staan opgesteld. De draak kan vuur spuwen uit neus en keel, kan met zijn ogen bewegen, grimassen trekken, zijn tanden ontbloten, met zijn hoofd en nek draaien, zich oprichten, met staart en vleugels bewegen en vervaarlijk grommen.
Alles wat je je bij een draak voorstelt heeft ie.

Na de korte introductie over hoe de draak het vuur aan de mensheid gegeven heeft (toen hij nog tot “het goede” behoorde) verdwijnt hij weer van het toneel en gaat de middeleeuwse geschiedenis over kasteel, kerk, plunderingen en de arme burgerij verder tot St. Joris (hier ridder Udo) de laatste tien minuten aan de bak mag om de draak (nu door de oorlogen tot “het kwade” verworden) tot zwijgen te brengen.
Met lans en zwaard vanaf zijn paard omcirkelt Udo de draak meermaals, gooit eerst zijn lans in de opengesperde bek van de draak en gaat hem dan van meerdere kanten te lijf met zijn zwaard. De draak gromt, schudt, slaat vervaarlijk met zijn vleugels, blijft vuur spuwen en begint aan alle kanten te bloeden totdat Udo, na hem meermaals geraakt te hebben, aan het eind bovenop de draak klimt en hem zijn zwaard door de schedel steekt.
Waarachtig machtig!

Ongelofelijk hoe rustig het paard blijft temidden van al het vuur, het lawaai om hem heen en de draak die vele malen groter dan het paard is.
Na afloop van de voorstelling (er mogen geen foto’s of filmopnames gemaakt worden en daar wordt streng op gelet) is er gelegenheid voor de toeschouwers om met de hoofdrolspelers en de draak op de foto te gaan. Als we een kwartiertje op het speeltoneel rondlopen zegt een van de draaktechnici tegen de ander dat “Herr Bürgermeister” (die zelf ook een van de hoofdrollen speelt) graag een kleine toegift ziet en geeft de draak op de tonen van “Highway to hell” van AC/DC nog wat vuur en probeert daarbij zowaar lichtelijk te headbangen, daarbij luid applaus en gejuich van het publiek uitlokkend.
Wow!

full

besturing van de draak: de mannen achter de knoppen​

full

na afloop kan iedereen op de foto met ridder Udo en zijn prinses​

Dat was zeer de moeite waard.
We lopen door het dorp terug naar de parkeerplaats en hebben zo’n vaag vermoeden dat we hier ooit nog een keer gaan terugkomen voor het draaksteken.

Even na elf uur zitten we in de auto terug richting Tsjechië, worden we aan de grens onverwacht tegengehouden door twee douanier, die na het openen van het raampje ons gebaren door te rijden, maar de auto achter ons tegenhouden voor een nader onderzoek en liggen we tegen kwart voor twaalf in ons laatste hotelbedje.
Om tegen twaalf uur weer uit het raam te hangen omdat het lijkt alsof iemand met een megafoon over straat loopt en christelijke gezangen uitkraamt.
Waarschijnlijk is het een luidspreker aan de scheven kerktoren naast ons hotel die de dag afsluit. Om vijf over twaalf stopt het gezang even plotseling als het gekomen is.

Morgen meer (maar dan helaas voor de laatste keer).

full

welterusten...​
 
Dag 15 Maandag 6 augustus 2018: naar huis

Na een prima nachtrust in hotel de Gouden Bij in Domažlice verbazen we ons vanochtend bij het wakker worden over de gemeentewerkers die aan de overkant van het plein de in de bogengalerij hangende bloempotten aan het opfrissen zijn.
Vijf stuks zijn daar maar liefst voor nodig, waarvan vier met oranje hesjes aan. Ieder heeft zijn eigen taak. Een mevrouw bestuurt de auto met potgrond en gereedschap, een mevrouw vernieuwt de potgrond en kalefatert de bloemetjes op, een jongeman loopt de houten ladder op en af om de bloempotten om te wisselen en twee heren zijn nog nodig om de ladder vast te houden.
Aan het ontbijt verbazen we ons opnieuw, ditmaal over zowel de grootte van de ontbijtruimte die gerust krap te noemen is, als over het aantal mede-ontbijters. Voor een hotel met 9 kamers en 5 appartementen zou je meer mensen aan de ontbijttafel verwacht dan alleen wij twee. Er lijkt al iemand een eitje gehad te hebben aan de tafel naast ons maar dat is het dan ook. Als we bijna klaar zijn komt er zowaar nog een vrouw ontbijt nemen. Verder blijft de boel opvallend leeg.

full

Náměstí Míru: werk aan de winkel​

full

Flinke klus voor vijf​

We kunnen gratis gebruik maken van de spa en sauna, maar daar zijn we niet voor gekomen. Als we uitchecken staat een jongeman aan de receptie een aardige smak briefjes van 1000 kronen te tellen.
Er blijkt sinds kort een Wechselstube gevestigd met een voor de verandering ditmaal eens een aantrekkelijk tarief, maar als dat geld daar van afkomstig is worden er hier blijkbaar kronen tegen euro’s omgewisseld en niet andersom zoals gebruikelijk aan de grens.
Wellicht is het van de hotelinkomsten, het café eronder of van de sauna die ook voor niet-gasten toegankelijk is.
Als we na het ontbijt onze spulletjes in de recht voor het hotel geparkeerde auto leggen verbazen we ons voor de derde keer deze vroege maandagochtend. Het is net negen uur en de het terras zit al vol mensen die van een cocktail of een klein hapje zitten te genieten. Slaat men het ontbijt hier soms gewoon over?
Anyway. We lopen het mooie plein, dat inmiddels bomvol auto’s van winkelende mensen staat af richting stadpoort, omdat we gisteravond via een blog van een Duitse dame erachter zijn gekomen dat zich daar een grote stoffenwinkel moet bevinden.

Die blijkt er inderdaad te zijn. De hoogte van de prijzen is eerder Duits dan Tsjechisch maar toch weet vrouwlief nog iets leuks te vinden voor een acceptabele prijs. We lopen langs de etalages en reclamekasten aan de andere kant van het plein weer terug. Ook hier twee Vietnamezenwinkeltjes zoals we die van andere steden kennen en opvallend veel zaken met dierenvoer en aanverwante artikelen.
En natuurlijk de gebruikelijke restaurantjes en bars en een enkele winkel met huishoudelijk spul.

full

keus te over in de stoffenwinkel

full

Náměstí Míru​

We willen onze laatste Tsjechische kronen opmaken bij de plaatselijke Kaufland maar daar aangekomen blijkt de parkeerplaats tjokvol. Dan maar aan de andere kant van het dorp naar de Penny waar zowaar nog enkele plekken vrij zijn. We kopen twee flessen wijn en wat bier. Omdat het zo goed smaakte gaan we op zoek naar Gambrinus 10˚. Dat is echter in de reclame, dus de hele pallet kratten is uitverkocht…
We wijken uit naar wat flesjes Kozel (de zwarte kenden we al van vorig jaar, dus nu nemen we maar eens de lichte variant mee). We hopen nog wat Kulajdasoep uit een pakje te kunnen vinden, maar hoe we ook zoeken, nergens soep uit pakjes. Maggi en Knorr kent men, maar soep uit een pakje kennelijk niet.
Althans in Domažlice dan, want bij thuiskomst blijkt online dat Knorr wel degelijk Kulajda in een pakje heeft. Volgende keer beter en elders zoeken dus.

Als we tegen half elf uitgeshopt zijn (en nog steeds zo’n 500 kronen over hebben) stappen we in de auto richting grensovergang Folmava. Daar bevindt zich zoals op wel meer plekken langs de Duitse en Oostenrijkse grens een zogenaamde Vietnamezenmarkt, door de Duitsers in de loop der jaren ook wel Tsjechenmarkt genaamd. Tsjechen zul je hier nauwelijks vinden. Het zijn uitsluitend Vietnamezen (meestal meisjes en vrouwen) die de kraam bewaken met kleding, parfum, elektrische snuisterijen en drank, waaronder opvallend veel energydrinks in blikverpakkingen voor prijzen die niet noemenswaardig onder de Duitse prijzen liggen. Bij de sigaretten, (nep)merkkleding en (nep)parfummerken is dat anders. Voetbalshirts voor de kids met de rugnummers en namen van Duitse spelers doen het blijkbaar goed, want uiteraard vele malen goedkoper dan de officiële merchandise van de voetbalclubs zelf. Evenals “leren” portemonnees, draagtassen en tasjes en rugzakken, horloges, zakmessen, tasers, laserpennen, honkbalknuppels en ander spul waarvan een aanzienlijk deel niet legaal de grens mee over mag. Sommige artikelen hebben merknamen die de wenkbrauwen doen fronsen (parfum van “Joob!” ipv “Joop!”, “Rolox” horloges ipv “Rolex”), maar er zitten ook merknamen tussen die geen adaptatie ondergaan hebben en toch vervalst zijn, zo wijst de prijs uit, maar zo wijzen ook de vele invallen van de Tsjechische Douane de afgelopen jaren uit.
Moest hier de NL keuringsdienst van waren of de brandweer langskomen, dan zou driekwart dicht moeten of gesloopt worden, zo onveilig oogt het een en ander. Omdat we begrepen hebben dan men niet zo happig is op fotograferende bezoekers hebben we het fototoestel maar in de auto laten zitten. Toch kan ik het niet nalaten af en toe een plaatje te schieten met de iPhone.

full

of hier nou handel in zit?

full

voor voetbalshirts voor de kids is wel belangstelling voor​

Achter veel kramen schijnen kleinere opslaghokjes met spullen te zijn waarnaar de klant mag/moet vragen en de openheid wat minder verdraagt; zonder uitzondering illegaal zo weet iedereen al jaren: crystal meth, coke en marihuana, belachelijk goedkope DVD’s en CD’s op de markt gezet door Aziatische maffiabazen, tegen het jaareinde vuurwerk met twijfelachtige certificeringen enz enz.
Waren twee jaar geleden in Cheb de vogelhuisjes en tuinkabouters nog volop dominant, hier in Folmava is die mode blijkbaar over. We zien nog één zaak met tuinkabouters en andere beelden en een kraampje waar vogelhuisjes verkocht worden, maar dat is het dan ook. Nieuw, voor ons dan, zijn de vele nagelstudio’s en shops waar de dames zich eens lekker kunnen laten verzorgen met een maskertje of gezichtsmassage. Zonder uitzondering van onder tot boven behangen met knalroze reclameborden.
Na een half uurtje kijken, kijken en niet kopen hebben we genoeg gezien. Geen T-shirtje, casino of Wok-palace voor ons. We laten onze laatste kronen achter aan een van de vele benzinestations en steken tegen half twaalf de Duitse grens richting Furth im Wald over.

Na een serie dorpjes en regionale wegen komen we uiteindelijk op de A6 terecht die we ter hoogte van Nürnberg verruilen voor de A3. Daar stoppen we bij Rasthof Aurach Ost voor een sanitaire pauze en menen een kom soep soldaat te kunnen maken. Het is hier propvol met terugkerende vakantiegangers, waaronder een aantal storend veel lawaai makende landgenoten. En het is er bloedje heet. De thermometer geeft 37 graden Celsius aan. We besluiten de drukte achter te laten en het een stop verderop te proberen. Dat werkt beter en daar is het een heel stuk rustiger.
Na een flinke kom goulashsoep met brood gaat de reis weer verder over de A3 richting Frankfurt. Hier stoppen we eerst buiten de stad om in het zogenaamde Goethepark de beentjes te strekken en rijden daarna verder naar de aan de A3 liggende Squaire, een paar kilometer verderop.

full

Schaalmodel van The Squaire met op de voorgrond de Minimetro​

The Squaire is een futuristisch ogend gebouw uit 2011 dat we al een paar keer vanaf de snelweg gezien hadden en waar we nu zelf eens binnen gaan kijken. Het is ruim 650 meter lang, 65 meter breed, heeft 9 verdiepingen en is gebouwd bovenop het ICE station Frankfurt Flughafen Fernbahnhof, aan de rand van het vliegveld. Het schijnt qua verhuurbare oppervlakte het grootste kantoorgebouw van Duitsland te zijn en bevat onder andere twee Hilton Hotels, het hoofdkantoor van KPMG, een kantoor van Lufthansa en diverse kleinere kantoren, winkels en restaurants. De kantoren van KPMG en Lufthansa zijn samen goed voor bijna de helft van de verhuurde ruimte en tellen ruim 3000 werknemers.
We parkeren de auto in de ernaast gelegen eveneens negen verdiepingen tellende parkeergarage van The Squaire. Daar kunnen er in totaal 2500 auto’s staan, wat wel nodig is gezien de grote hoeveelheid mensen die in The Squaire werken. Het vinden van een lege plek gaat probleemloos dankzij de gekleurde lampjes boven de parkeervakken. Lampje groen: plek leeg, lampje rood: plek bezet. Ook in een bijna volle rij kun je zo al van ver zien of en waar nog een vrije plek is.

Is de parkeergarage al groot, de Squaire zelf is nog vele malen groter. Op hun site noemt men het “de stad onder één dak” middels het concept “The New Work City”. Voor de werknemer met tijdgebrek is er een wasserij/stomerij waar je ’s ochtends de was kunt brengen en ’s avonds na het werk weer afhalen. Aan kinderopvang is gedacht, men heeft zelfs tweetalige groepen (Dui+Eng). Om het geheel wat cachet te geven (?) heet dat dan niet tweetalig, maar bilinguaal. De ReWe supermarkt is dagelijks geopend is van 6.00 tot 24.00 uur. Vrouwlief verrassen met een nieuw horloge is geen probleem, je kunt bij de juwelier zelfs op zondag terecht van 9 tot 21 uur. Naar de kapper gaan is hier eveneens 365 dagen per jaar mogelijk.

Vanuit de parkeergarage gaan we met de Minimetro, een karretje op rails voortbewogen door een staaldraad, volautomatisch en zonder bestuurder in 90 seconden naar het hoofdgebouw en stappen daar inderdaad een stad onder een dak in. Ondanks dat het al net na 18 uur is als we er komen zit het overkoepelde terras van restaurantketen Paulaner behoorlijk vol. Overwegend zakenlui, maar ook toeristen die via de luchthaven vertrekken of net zijn aangekomen. Een aparte gewaarwording om door de glazen koepel heen tijdens het eten de vliegtuigen op nauwelijks 200 meter recht boven je te zien overvliegen terwijl je er helemaal niets van hoort.
Om af te kicken van onze Tsjechische verslaving nemen we de huisgemaakte limonade van de menukaart. En ook hier smaakt hij prima. Vrouwlief neemt de “Currywurst mit Pommes”, ondergetekende kiest de “Wurst-Sinfonie”. Voor het eerst in twee weken zijn we 40 euro kwijt voor de avondmaaltijd.

full

Minimetro tussen parkeergarage en hoofdgebouw

full

Wurst-Sinfonie bij Paulaner
We bekijken een maquette van The Squaire en wandelen nog wat door het gebouw. Alles ligt hier op verbazingwekkend korte afstand bij elkaar. De ICE trein stopt op 150 meter van het terras, reizigers kunnen middels een afslag van de snelweg in no time voor de deur van station maar ook vliegveld afgezet worden, je kunt via een loopbrug over de snelweg naar Terminal 1 van het vliegveld. Van daaruit kun je dan weer met de zogenaamde Skyline trein naar Terminal 2 waar nogmaals een flink aantal restaurants en winkels op een kluitje ligt. We gaan hier beslist nog een keertje terug komen, zowel om het hele complex te bekijken als om naar het bezoekersterras van het vliegveld te gaan. En ook de Paulaner is prima bevallen.

full

terug naar de parkeergarage met de Minimetro​

Klokslag half negen zitten we weer op de A3. Nog 277 km tot thuis. Omdat het ernstig begint te kriebelen proberen we even na Köln te parkeren voor een plasje in een wegrestaurant maar de parking is zo overvol en asociaal bezet door dwars parkerende vrachtwagenchauffeurs die er overnachten dat we geen leeg plekje vinden. Bij Aachener Land, net voor de Nederlandse grens, proberen we het nogmaals, maar ook hier alles vol met vrachtwagens. Dankzij de optimale straatverlichting is er nergens een rustig donker plekje. Dan maar een plasje tegen de betonblokken.
Om half twaalf zijn we thuis. Dik 650 km achter de rug, veel wegwerkzaamheden gezien, maar gelukkig in tegenstelling tot afgelopen jaar geen enkele file op de terugreis.
Ik haal het niet tot in bed en val al op de bank in slaap.
We hebben een mooie vakantie achter de rug.
Volgend jaar weer naar Tsjechië?

full

Groetjes en tot volgend jaar!​
 

kuurgast

Donateur
Laatst bewerkt:
Bovenaan