Zomer 2018 - Twee weken Zuid Bohemen van dag tot dag

Welkom op Tsjechie.net

Het Tsjechisch Forum, in een nieuw jasje!

Dag 4 Donderdag 26 juli 2018: Český Krumlov

Vanochtend schuiven we beduidend later dan normaal aan de ontbijttafel aan. De lange dag van gisteren was vermoeiend genoeg om ons wat extra nachtrust te bezorgen. Het is even na half negen als we de ontbijtzaal in lopen. Het blijkt hier in pension Regina een stuk drukker dan in het vorige hotel in Písek. Op één na zijn alle ontbijttafels vol. Maakt de keuze wel weer wat makkelijker. Eigenlijk niet echt verwonderlijk, want de parkeerplaats was gisteravond toen we aankwamen ook vol. Er bleken weliswaar nog enkele restaurantgangers tussen te zitten die na de avondmaaltijd weer een lege plek maakten, maar niet veel later maakten een paar laat arriverende pensiongasten dankbaar gebruik van de vrijgekomen plaatsen en was de parkeerplaats opnieuw bomvol.

De ontbijtzaal ligt direct achter het restaurant waar we gisteravond gegeten hebben. De zaal is in combinatie met het restaurant zo te zien ook geschikt voor bruiloften en feesten.
We nemen het laatste mandje brood (denken we), maar vrijwel onmiddellijk wordt een en ander weer bijgevuld. Keuze volop hier. Geen kaas en/of vleesbeleg, maar wel zoetigheid zoals huisgemaakte jam, Nutella en honing. Tomaten, komkommer en meer gezond goed zijn eveneens van de partij. En uiteraard koffie, thee, sapjes, water en melk. De koffie blijkt weliswaar een oplosvariant, maar is volgens vrouwlief desondanks goed te pruimen.

Als we de eerste sneden brood gesmeerd hebben, komt een vriendelijke jongeman langs om te vragen wat we uit de keuzekaart op tafel willen nuttigen. Er blijkt keuze uit diverse extraatjes, waaronder een “Kalte Platte” (met o.a. vleesbeleg, tomaten, komkommer en kaas) maar ook hemenex (fonetisch uit te spreken zodat je precies zijn Engelse oorsprong krijgt: ham and eggs). We kiezen allebei voor een omelet. Een paar minuten later ontvangen we met wederom een glimlach erbij een flinke omelet gevuld met kaas en ham.
Hier hoeven we de komende dagen duidelijk niet met honger van tafel te gaan.

De after-ontbijt-tijd brengen we net als gisteren door met breien (vrouwlief) en typen (ondergetekende), zodat we ditmaal pas na 10.30 uur vertrekken richting Český Krumlov. Morgen zal dat wat vroeger worden, want dan moeten we al om 09.13 uur de trein naar het Boheemse Woud hebben, willen we een beetje op tijd aan de boswandeling beginnen.

Vandaag echter hebben we de tijd.
Daarnaast, ver hoeven we niet te rijden; Český Krumlov ligt hemelsbreed op 5 km van hier, dus dat is zo gepiept. In eerste instantie hadden we bij de voorbereiding gezocht naar een hotel of pension in Český Krumlov zelf. Uiteindelijk bleken daar twee grote nadelen aan te kleven die maakten dat we ons heil buiten het pittoreske stadje zochten.
Als eerste: in het centrum zijn er nogal wat overnachtingsmogelijkheden zonder of met slechts weinig eigen parkeerruimte ter beschikking. Het tweede nadeel: er zijn behoorlijk wat toeristen die er overnachten met tot gevolg dat de prijzen in het stadscentrum beduidend hoger liggen dan in de wijdere omgeving.
Nadat we vorig jaar een en ander op een rijtje gezet hadden, begonnen we derhalve aan een speurtochtje in de omtrek van Český Krumlov naar een geschikt pension of hotel.
Uiteindelijk vonden we op betrekkelijk korte afstand in het dorpje Větřní een alleraardigst ogend pension genaamd Pension Regina.

full

De vijver naast het pension

full

En een prachtige tuin​

Een net opgemaakte website, een nog mooier verzorgde tuin als we de foto’s moeten geloven en goede recensies op meerdere sites. En, ook niet onbelangrijk, voor een schappelijke prijs. De communicatie tijdens het reserveringsproces verliep aanvankelijk wat stroef. De oorzaak bleek te liggen in het feit dat de eigenaar mondeling het Duits en Engels redelijk meester is, maar schriftelijk een heel stuk minder.
Uiteindelijk is het na wat mailverkeer allemaal op zijn pootjes terechtgekomen en zitten we nu dus in een prima pension in Větřní.

Omdat er zowel in Český Krumlov als in de omgeving behoorlijk wat zaken te doen, zien en beleven zijn, hebben we vooraf een soort bucket-list opgesteld. Het eerste dat op de bucket-list belandde was een jaarlijks terugkerend cultureel evenement. Van 20 juli tot en met 11 augustus 2018 vindt in Český Krumlov het 27e “International Music Festival Český Krumlov” plaats. Een muziekfestival met een gevarieerd aanbod zoals een orgelconcert, gregoriaanse mis, big band, musical-avond enz.
Ons oog viel op “Carmen Fantasy” door het orkest van Cigánski Diabli (Gypsy Devils) dat vergezeld zal worden door dans van Čarovné Ostrohy (Magic Spurs). Beide groepen zijn afkomstig uit Slovenië en zullen vanavond in de rijstal van het kasteel een gezamenlijk optreden verzorgen waar we eind vorig jaar al de kaartjes voor kochten: Rij 5 van 30. Je moet er vroeg bij zijn, maar dan heb je ook wat ;)

Even na elven in de ochtend is het als we na tien minuutjes autorit arriveren op een van de grotere parkeerplaatsen aan de rand van het centrum, alwaar we verrast worden door de grote hoeveelheid geel-zwarte kentekenplaten: maar liefst 7 stuks. Zoveel landgenoten hebben we de vorige vakanties nog nooit in een week gezien, laat staan op één dag! We hadden het tevoren al in diverse reisverslagjes gelezen; veel landgenoten doen vanaf hun verblijf aan het Lipnomeer een dagje Český Krumlov voor de afwisseling. En inderdaad, met uitzondering van de omgeving Lipnomeer- Český Krumlov zien we ook deze zomer verder nauwelijks nog Nederlandse auto’s.
Vanuit de parkeerplaats kijken we recht tegen de driedelige boogbrug van het kasteel boven ons aan. Daarboven lopen al behoorlijk wat mensen en ook hier beneden is er nauwelijks meer een plekje te vinden op de parking. Even later blijkt het in de straten net zo vol. Alleen op het centrale plein is er niet echt sprake van drukte, maar op de meest fotogenieke plekken is er soms geen doorkomen aan.

full

Kasteelcomplex, Vltava en stadscentrum​

Český Krumlov is een stadje van 14.000 inwoners dat prachtig gelegen is aan de Vltava/Moldau. De rivier slingert zich in twee grote bogen om het oude stadscentrum heen. Hoog op een rots naast de rivier ligt het langgerekte kasteelcomplex van Český Krumlov, op de burcht van Praag na het grootste van het land. Het centrum zelf bestaat uit vele kleine steegjes en straatjes, gevuld met allerlei winkeltjes en toeristen, waaronder veel Chinezen. Heel veel Chinezen. Spottend herdopen we Český Krumlov tot “Little Chinatown”. Zowat iedere tweede toerist hier is van Zuid-Aziatische afkomst. En ze maken foto’s. Overal. Veel foto’s. Heel veel foto’s. Tijdens de rondleiding in het kasteel is er één Chinese jongedame die totaal geen oog voor de rondleiding heeft, maar het vooral druk heeft met haar selfies op de Chinese versie van Instagram te plaatsen. De thuisblijvers zullen gezien hebben waar deze jongedame was, maar of ze het zelf gezien heeft is nog maar de vraag.

full

In een van de vele winkelstraatjes​

full

Doorkijkje naar het kasteel​

full

Vlašský dvůr met sgraffito​

Nadat we een paar straatjes (met vooral veel winkeltjes waar ze handgemaakte spulletjes als houten speelgoed, sieraden etc. verkopen) bekeken hebben en wat folders bij de VVV aan het centrale plein hebben ingeslagen, strijken we naast de Moldau op een overdekt terrasje neer om wat te drinken en te genieten van de kanoërs, bootjesvaarders en rafters die langs de stroomversnelling de rivier trotseren. We zijn niet de enigen; langs de oevers en op de brug staan diverse toeristen die hetzelfde schouwspel gadeslaan. Dat schijnt hier dagelijks zo te zijn trouwens.
Onder de recreanten op het water zijn er heel wat die op de dam een kiekje van hun gezelschap maken. De ene groep lukt dat soms beter dan de ander. Menigeen verliest zijn evenwicht in het ondiepe water en kan met moeite fotocamera of mobieltje droog houden.

full

Bootje varen op de Vltava​

full

Een kiekje maken op de dam hoort erbij​

Na het terras langs de Vltava lopen we in de vroege middag de kasteelheuvel omhoog en bekijken daar eerst het kasteelmuseum en aansluitend de kasteeltoren. Van hierboven heb je een prachtig uitzicht over de stad en de rivier.
In het museum naast een gevarieerde verzameling gebruiksvoorwerpen ook een uitgebreid overzicht van de geschiedenis van het kasteel. Het kasteel van Český Krumlov werd in de 13e eeuw bovenop een rots gebouwd door de adellijke familie Vitkovci, maar kwam al in 1302 in bezit van de familie Rozemberg. Tijdens de heerschappij van Vilém (zeg maar Willem) van Rozemberg werd het van oorsprong gotische kasteel in de 16e eeuw door Italiaanse bouwmeesters verbouwd met renaissancistische kenmerken. Via de familie Eggenberg, waarvan de laatste erfgenaam in mannelijke lijn begin 18e eeuw stierf, ging het kasteel over in handen van de Schwarzenbergs die er heersten van 1719 tot 1947. Rond 1730 werden aan de kasteelbouw de nodige elementen afkomstig uit de Weense barok met een dito tuin aan toegevoegd. In 1760 werd dan nog een uniek barok theater gebouwd waar tot de dag van vandaag bij speciale gelegenheden voorstellingen worden gegeven. Doordat de familie Schwarzenberg in 1871 naar Hluboká nad Vltavou verhuisde, verloor het kasteel uiteindelijk zijn residentiële functie. Na de tweede wereldoorlog kwam het kasteel in bezit van zijn huidige eigenaar, de staat.

full

Op het binnenhof: sgraffito op de muren van het museum​

In het museum mogen bezoekers zelfstandig rondneuzen, in de toren van waaruit we een prachtig uitzicht hebben ook, maar om het kasteelinterieur zelf te zien is de enige mogelijkheid een gegidste rondleiding te nemen. We kunnen daarbij kiezen uit twee touren. Na enig overleg kiezen we voor tour 1 die ons, na een kort stukje gotiek bij de ingang, via de renaissance naar de barok-inrichting brengt. Een prachtige rondleiding door een zeer duidelijk Engels sprekende jongedame, waarbij we helaas geen foto’s binnen mogen maken. Zoals men ons in eerdere vakanties al meermaals beloofd had, Český Krumlov en zijn kasteel zijn zéér de moeite waard.

full

De kasteelbrug, dé plek voor een selfie​

full

Uitzicht vanaf de kasteeltoren​

full

Porselein in het kasteelmuseum

full

Een soldaat van de garde van Schwarzenberg​

Naast enorm veel moois in het kasteel zijn er twee hoogtepunten wat ons betreft:
1) een (blad)goud beschilderde koets die slechts één keer gebruikt werd door Johann Anton I. von Eggenberg. Bij een audiëntie bij paus Urbanus VIII reed de koets in 1638 één rit van het centrum van Rome naar het Vaticaan en weer terug. Sindsdien staat ie bewegingsloos te pronken...
2) de laatste zaal waarin we komen: de maskeradezaal uit 1748. Op de wanden is iedere vierkante centimeter gevuld met schilderwerk met als hoofdthema gemaskerde personages uit de Franse en Italiaanse Comedia dell Arte. De zaal werd in 6 maanden beschilderd door één persoon (Josef Lederer) en een hulpje die de verf voor hem mixte zodat hij nooit droog stond. ;)
Op diverse plekken zijn optische trucjes toegepast, zodat er een soort 3D-effect optreedt en sommige figuren haast uit de wand lijken te komen. Zowel deze zaal als de spiegelzaal werden gebruikt door de hooggeplaatste adel voorafgaand aan hun bezoek aan het beroemde rococo theater dat met een aparte rondleiding te bezoeken is.

full

De koets van Eggenberg uit 1638 (bron Wikimedia)​

We zijn zo overweldigd door de schoonheid van het kasteel dat we het theater, hoe mooi het ook schijnt te zijn, even links laten liggen. Wellicht dat we als we later deze week nog een keertje in de buurt komen ook dat nog gaan bekijken.
Sinds 1992 staat het kasteel trouwens, volkomen terecht, op de werelderfgoedlijst van de Unesco.

Na museum, toren en deel van het kasteel gezien te hebben lopen we langs de rand van de tuin weg van de drukte bergaf naar de rand van het dorp. We strijken neer op een achtpersoonsterrasje bij een Cukrarna, smikkelen van een heerlijke taart en wat cola en bezoeken daarna het ernaast gelegen museum. Daar is in een prachtige Jugendstil-villa waar de tijd is stil blijven staan, het Museum Fotoatelier Seidel gevestigd. Josef Seidel (geboren in Děčín in 1859 als zoon van een glasslijper) reisde op jonge leeftijd als hulpje van een fotograaf door half Europa en nam bij terugkomst in Tsjechië in 1888 het bestaande foto-atelier in Český Krumlov over van de weduwe van de vorige bezitter. Josef werd behalve dé fotograaf waar iedereen uit de omgeving die een beetje centjes had portretfoto’s liet maken, een van de eersten die het leven in en de natuur van het Böhmerwald op de gevoelige plaat vastlegde. Rond de eeuwwisseling was hij ook een van de eersten die met het zogenaamde Autochrom-proces experimenteerde, waarmee hij kleuren-ansichtkaarten afdrukte.

full

Het smalste pension van het dorp ;)
In het huis mogen we met een audioguide vrij rondlopen. Diverse vertrekken zien er nog exact zo uit als hoe ze 100 jaar geleden waren. We zien een filmpje over het leven van Josef Seidel en zijn zoon en opvolger Franz Seidel, waarmee een en ander in historisch perspectief duidelijk wordt.
Behalve de interessante geschiedenis van de fotografen, is ook het pand en de bijhorende inrichting zeker de moeite waard. Prachtige Jugendstil elementen als meubilair, behangpapier, wand, plafondversieringen en lampen. Heel de inrichting van het huis is zodanig dat het gewoon lijkt alsof je met een teletijdmachine 100 jaar terug bent geflitst. Tussen de zwartwit foto’s uit 1920 aan de muur en de huidige toestand anno 2018 zijn er op het oog nauwelijks verschillen te ontdekken.

full

Jugendstil in optima forma: Villa Seidel

full

Met prachtige motieven op wanden en plafond
Op de eerste verdieping bevinden zich een kantoor, een verkoopruimte, de doka en werkruimtes, op de tweede verdieping diverse ruimtes waaronder de voor de fotograaf de belangrijkste: een van glazen dak voorzien atelier voor opnames, met op zolder kasten vol glasplaatnegatieven. Wow!
Het atelier wordt dankzij het glazen dak door daglicht verlicht, ideaal voor foto-opnames in een tijd waarin films en camera’s langere belichtingstijden dan tegenwoordig nodig hadden. De wanden van de donkere en stoffige zolder hangen vol met onder het gewicht van duizenden glazen platen doorbuigende planken.

full

Atelier Seidel​

full

De planken buigen door onder het gewicht van de vele glasplaten
Nadat we al dit moois bewonderd hebben gaan we op zoek naar een restaurantje. Onze voorkeur gaat uit naar een plekje dat niet in een van de door toeristen overlopen straten ligt. Uiteindelijk belanden we in een doodlopend zijstraatje bij een kleine Italiaan, waar we ons aan een pizza cq salade tegoed doen. Met (hoe kan het haast anders) alweer huisgemaakte limonade erbij.

Na het avondeten lopen we voor de tweede keer vandaag de heuvel richting kasteel op.
Vanavond treden de Gypsy Devils op met hun voorstelling “Carmen Fantasy”. Het betreft een zigeuner-interpretatie van de opera van Bizet, gespeeld door een Slowaaks Romazigeuner muziek-ensemble Ciganski Diabli (letterlijk de zigeunerduivels, op zijn Engels verworden tot Gypsy Devils) en gedanst door een eveneens Slowaakse groep: “Čarovné Ostrohy” (“Magic Spurs”). Deze combinatie heeft met groot succes al meer dan 100 keer deze voorstelling gegeven op verschillende plekken in Oost Europa.
Een prachtige voorstelling.

(muzikale opening zonder de dansers)​

full

1. Vóór de voorstelling, achterin de kasteelrijstal
2. Muziekgezelschap Cigánski Diabli (Gypsy Devils)
3. Dansgezelschap Čarovné Ostrohy (Magic Spurs)
4. Na de voorstelling, kasteelhof in de schemering​

Als we na een ruim anderhalf uur durende prachtige voorstelling weer buiten staan, is het even na 21 uur. We lopen in het schemerdonker over het binnenhof door het kasteelcomplex weer naar de parkeerplaats terug, belonen de automaat met een paar stukken van 50 kroon en rond 22 uur zijn we terug bij het pension in Větřní. Het is nu al donker! De zon gaat hier merkbaar eerder onder dan bij ons.

Een mooie dag rond een mooi kasteel in een mooi stadje.
De oogluiken vallen net als gisteren snel toe en na korte tijd zijn we in dromenland.
Morgen staat de wekker op tijd voor een lekkere wandeling!
Goede nacht / Dobrou noc !
 
Dag 5 Vrijdag 27 juli 2018: Medvědí stezka wandeling

Vanochtend zijn we zo vroeg aan de ontbijttafel dat de deur vanuit het binnenhof nog dicht is. Er blijkt nog een stel te wachten aan een van de tafeltjes tot de ontbijtzaal open gaat. We zijn dus niet de enige vroege vogels vanmorgen. Klokslag 8 uur wordt de sleutel omgedraaid en kunnen we naar binnen.
Net als gisteren is het ontbijt wederom prima.

De bedoeling is dat we uiterlijk 09.10 uur op het perron in Kájov (ongeveer 5 km verderop) staan. Om 09.13 uur zal daar de trein richting Nationaal park Šumava vertrekken. Als we die missen moeten we twee uur wachten eer er een volgende trein gaat en dat zou jammer zijn, zeker gezien het zonnige weer.
De lijn Český Krumlov – Nové Udoli is, net als een paar andere lijnen hier in de buurt, in dec 2017 door de Tsjechische Spoorwegen opgeheven omdat ze niet rendabel genoeg voor hen was. Daarop heeft GW TrainRegio, een dochteronderneming van Arriva, de exploitatie overgenomen.
Het gevolg is dat stationsgebouwen vrijwel allemaal leeg staan (en je er dus bijna nergens kaartjes meer kunt kopen) en dat men ook met extra services zoals fietsverhuur vanaf de grotere stations gestopt is.
Even na negen uur zijn we na een kort autoritje op het perron in Kájov alwaar verder helemaal niemand te zien is. Rijden hier überhaupt treinen? Een kaartjesautomaat of loket is nergens te zien, dat hadden we al op internet gelezen. Van één gebouw staat de achterdeur open, maar er is geen teken van leven te bespeuren. Een doodse boel hier. Tot om 09.10 een echte baanwachtster met pet en fluitje het perron op komt. Niet veel later arriveert ook onze trein.

full

Station Kájov ziet er verlaten uit

full

Maar na een tijdje komt daar toch onze trein!​

Een kaartje kunnen we bij de conductrice kopen. Enkele reis Kájov-Ovesná voor 114 kronen, iets meer dan 4 euro voor 2 personen met als tegenprestatie ruim een uur treinen door een glooiend landschap.
In iedere coupé hangt een info-scherm met behalve een tijdsschema ook een kaartje waarop een gele stip de plek van de trein aanduidt. Heel langzaam beweegt de gele stip over de zwarte stippellijn die de rails voorstelt. Zo kunnen we precies volgen waar we zijn.
De trein is verrassend lang, een stel wagons vooraan, een open wagen voor fietsen in het midden en nog eens een stel wagons achteraan. De trein is zijn reis gestart in České Budějovice, maar als we in Kájov instappen zitten er nauwelijks reizigers in.
Wel bevinden zich twee jongens met oranje hesjes van GW in onze coupé. In eerste instantie vragen we ons af wat hun functie is, maar na enkele stops wordt het duidelijk. Hoe verder we komen, des te meer dagjesmensen met fietsen, voornamelijk mountainbikes, staan er op de perrons. Al die mountainbikes moeten in de middelste wagen in een soort rek gehangen worden en de oranje hesjes zorgen ervoor dat dit zo soepel mogelijk gebeurt. Niet zo zeer als service voor de klant, alhoewel dat wel een prettige bijkomstigheid is, maar vooral om de wachttijd voor de trein op het perron zoveel mogelijk te beperken. Hoe verder we komen, des te groter wordt de vertraging. De toestroom van reizigers wordt op het laatst zo groot dat het de conductrice niet meer lukt alle reizigers een kaartje te verkopen voordat we op het volgende station weer halt houden en de volgende lading reizigers instapt. Op het perron bij Horní Plana staan wel 30 tot 40 mountainbikers en een station verder stappen er nog eens een stuk of 20 op. Eindresultaat is dat we met ruim 20 minuten vertraging even na 10.30 uur in Ovesná, een perronnetje in de middle of nowhere, uitstappen.

full

Een handig infoscherm in de trein​

full

Station Ovesná​

We hebben dit station uitgekozen omdat hier het zogenaamde Medvědí stezka (berenpad) start, de oudste gemarkeerde wandeling van Zuid-Bohemen en de op één na oudste van Tsjechië. Van het station van Ovesná naar het station van Černý Kříž loopt dit 15 km lange natuurleerpad door een afwisselend stuk Boheems woud. Via een serie rotsformaties met fantasienamen als rotskasteel, reuzenkubus en drakensnuit voert het pad de wandelaars eerst richting het dorpje Jelení. Daar zijn enkele terrasjes en een kleine tentoonstelling over het Schwarzenberg-kanaal. Van hieruit kun je vervolgens door een uitgestrekt bos verder lopen naar de Medvědí kamen (Berensteen), de plek waar in 1856 de laatste wilde beer van Tsjechië doodgeschoten werd. Daarna zijn het nog een paar kilometer tot het station van Černý Kříž waar je de trein terug richting České Budějovice kunt nemen.

full

Infobord aan de start van het Berenpad​

Met ons stappen ook een twintigtal wandelaars uit in Ovesná die net als ons aan dezelfde route lijken te beginnen. Al snel blijkt echter dat lang niet iedereen van plan is helemaal tot het eind te lopen.
Zo zien we een meneer in legeruitrusting die uiteindelijk een flink schepnet tevoorschijn haalt en niet zo geïnteresseerd is in een wandeling, maar des te meer in vlinders vangen. Even verderop haalt een tweede hobbyist zijn speeltje tevoorschijn: een metaaldetector waarmee hij met het nodige gepiep de bodem ter plekke om begint te woelen. Dan is er nog een gezin met twee kinderen waarvan de jongste, een aandachttrekkertje, stampend en tierend lijkt te willen verkondigen dat papa en mama hun zinnen wellicht gezet hebben op een lekkere wandeling, maar hij daar absoluut geen behoefte aan heeft. Tot schaamte en irritatie van papa en mama. Als we ze voorbij zijn kijken we nog een paar keer achterom, maar het lijkt erop alsof het stampertje de wedstrijd wint ;)

full

"stampertje" in het grote bos​

Onderweg halen we dan nog een paar groepjes wandelaars met Nordic Walking stokken in, maar op een gegeven moment zien we niemand meer. Dit eerste stuk blijkt verreweg het pittigste. Slingerend en op en neer wandelend zoeken we onze weg en stijgen we van 740 meter boven zeeniveau in Ovesná tot ruim 1000 meter boven zeeniveau in de buurt van Perník. Op de eerste verharde halve kilometer na lopen we gelukkig de rest van de route voor het grootste deel in de schaduw van de hoge dennenbomen. Onderweg diverse informatieborden, helaas uitsluitend in het Tsjechisch. Dat hadden we niet verwacht aangezien op alle andere paden die we tot nu toe volgden er altijd minstens óf in het Duits óf in het Engels een begeleidende tekst bij stond. We maken daarom wat foto’s van de borden om eventueel achteraf thuis te kunnen uitpuzzelen wat er nou precies op staat.
Bij sommige borden is de betekenis van de rotsnaam wel duidelijk. De Kaple is inderdaad in de vorm van een kapel, de Pyramid is een piramide en bij een onuitsprekelijke naam is aan het schilderijtje erbij te zien dat met wat fantasie er een kalfskop van te maken valt. Als je er tenminste vanaf de juiste kant tegenaan kijkt. Tien meter eerder of later is het een opvallende hoop rotsblokken maar van een kalfskop is dan geen spoor te bekennen.
Het is goed uitkijken op het beginstuk dat via een smal slingerend pad tussen de rotsblokken door naar boven slingert. Af en toe een keer bukken om onder een schuine rots door te lopen is geen probleem, maar vooral de dikke boomwortels die een paar centimeter uit de grond steken maken dat je iedere stap goed moet kijken waar je je voeten neerzet.

full

Drací tlama (drakenmond)

full

een naamloze bult

full

Gotický portál (gotisch portaal)

full

Hlava telete (kalfskop)

full

Obrí kostky (grote kubussen)​

Na dik drie uur wandelen komen we aan de rand van het gehucht Jelení alwaar met groot materiaal gewerkt wordt aan de houtkap, iets dat we op het tweede deel van de route nog meer zullen zien.
Jelení ligt ongeveer halverwege de Berenpadroute. Het dorpje werd in de 18e eeuw gesticht en bestond oorspronkelijk uit houten woningen voor houthakkers. Het dorp ligt aan het zogenaamde Švarcenberský kanál (Schwarzenberg Kanaal). Dit rond 1790 aangelegde kanaaltje, op de meeste plekken tussen de 2 tot 3 meter breed, was bedoeld om de in het bos gekapte houtstammen drijvend uit het Boheemse Woud af te voeren. Daarmee was de vorst van Schwarzenberg in staat het hout richting de Donau te brengen, van waaruit het over de rivier richting Wenen getransporteerd werd om daar als brandhout verkocht te worden.

De houthakkersgezinnen in Jelení en andere dorpen kregen elk een eigen huis onder de voorwaarde jaarlijks een vastgestelde hoeveelheid hout te hakken en af te voeren. Na het smelten van de wintersneeuw werd begonnen aan de houtkap. Veelal leefden de houthakkers in provisorisch ingerichte hutjes op het aan hun toegewezen grondstuk. Afhankelijk van de afstand tot hun woning keerden ze meermaals per week terug naar Jelení of bleven soms weken lang in het woud om regelmatig door hun familie van voedsel voorzien te worden. Half juni keerden de mannen dan terug naar het dorp om zich de rest van het seizoen met huishoudelijke klussen en het huisvee te kunnen bezig houden.
Als gevolg van de opkomst van de kolenindustrie en met de trein als concurrerend vervoersmiddel kwam eind 19e eeuw een eind aan de bloeiperiode van het Boheemse hout. In 1916 werd het kanaal voor het laatst over zijn volle lengte gebruikt en in 1961 werd ook het laatste nog in bedrijf zijnde Tsjechische deel gesloten. Tegenwoordig stroomt er nog steeds water door het kanaal en wordt er jaarlijks een traditioneel feest gehouden waarbij het publiek kan zien hoe de houtdrijverij er ooit hier aan toe ging.

Het is half twee als we neerstrijken op het terras in Jelení. Net op tijd want nog geen vijf minuten later stopt ook een grote groep fietsers, druppelsgewijs gevolgd door een paar groepjes wandelaars die net als ons vanuit Ovesná gestart zijn.
De klobasá met mosterd en mierikswortelsaus en de halve liter frambozenlimonade uit de tap worden gretig verorberd en omdat de limonade zo goed smaakt nemen we maar direct een tweede erbij. Na een pauze van een klein uurtje wandelen we verder over een beduidend minder inspannend stuk.

full

Een welkome verfrissing​

Direct aan de rand van Jelení bevindt zich de ingang van een tunnel die speciaal voor het Schwarzenberg-kanaal in 1822 gegraven werd opdat er vanaf de andere zijde van de berg voldoende watertoevoer gerealiseerd kon worden.
Met wat licht uit onze mobieltjes lopen we aan de zuidzijde de tunnel met mooi neogotisch portaal in. Onderweg komen we in het donker enkele mede-avonturiers tegen, maar als we na 400 meter aan de noordzijde bij de uitgang komen volgt een kleine teleurstelling. Het hekwerk aan deze kant zit op slot, dus er zit niks anders op dan weer om te draaien en hetzelfde stuk terug te lopen.
Buitenom lopend staan we dan een tiental minuten later alsnog aan het noordportaal.

full

Zuidportaal tunnel​

full

Op avontuur in de tunnel​

full

Helaas pindakaas, aan de andere kant is het hekwerk afgesloten

full

Noordportaal tunnel
Door de droogte stroomt er op sommige stukken maar weinig water door het kanaaltje. Gelukkig valt vandaag de temperatuur in het bos reuze mee. Volgens de weer-app is het in Prachatice momenteel 24 graden. In ons eigen Limburg staat de teller op 36 graden! En waarschijnlijk is het hier in het bos nog frisser dan in Prachatice want ruim 400 meter hoger gelegen. Het is prima uit te houden met de gedachte dat het elders vele malen warmer is.

Zoals gezegd, het tweede deel is een stuk vlakker en loopt ook veel makkelijker dan het eerste deel. Voornamelijk rechte en brede paden, plaatselijk zelfs half verhard.
Ongeveer 2.5 kilometer na Jelení mogen we even van het hoofdpad af om bij de Bärenstein te kijken. Op een open plekje midden in het bos staat er een steen, ter markering van het feit dat in 1856 hier de laatste beer geschoten werd. Even verderop vinden we een geocache met hetzelfde thema, laten onze handtekening in het logboekje achter en wandelen verder langs het Berenpad.

full

De tweede helft is een stuk minder inspannend​

full

Maar biedt wel enkele mooie uitzichten​

full

De Bärenstein​

full

Station Černý Kříž
Het is klokslag 17.00 uur als we op het station van Černý Kříž het eind van de route bereiken. Ruim op tijd voor de trein van 17.37. Op de GPS teller staat 16,1 kilometer. De twee jongens achter de balie van het stationsgebouw spreken geen woord Duits of Engels, maar het lukt ons toch een frambozen limonade te bestellen, hier helaas niet uit de tap maar uit een flesje.
Als we onder de stationsoverkapping zitten ontstaat grote consternatie bij het arriveren van de trein uit České Budějovice; de reizigers die willen overstappen op de aansluitende trein naar Nové Údolí krijgen te horen dat die 50 minuten vertraging heeft. Het gevolg: vrijwel iedereen strijkt op het perron neer en doodt de tijd (O wat een straf) met een flesje bier (of fris).

De conductrice en de machinist van onze trein terug naar Kájov blijken dezelfden van vanochtend. Dat betekent dat ze beiden een werkdag van zo’n 11 uur hier maken, want ze zaten al in de trein vanuit České Budějovice toen die om 09.13 in Kájov kwam en als wij rond 18.45 in Kájov uitstappen rijden zij nog door naar České Budějovice (nog eens ruim een uur verder).

Met een kleine omweg langs een pinautomaat in Český Krumlov zijn we rond kwart over zeven ’s avonds terug bij het pension en nemen we plaats op het binnenterras.
Na een lekkere avondmaaltijd maken we nog een kort praatje met een mevrouw uit Brunssum die sinds twee maanden in Praag werkt en hier een kort weekend met haar man doorbrengt.
Vanavond hadden we graag naar de maansverduistering gekeken, maar helaas valt er door de sluierbewolking niks van te zien. In het Noordwesten schieten er op grote afstand zelfs bliksemschichten door het wolkendek. Om 22 uur kruipen we maar in bedje in plaats van naar de maan te turen.
Morgen gezond weer op. Dan staat een bezoekje aan Jindřichův Hradec op de planning.
Tot morgen!
 
Dag 6 Zaterdag 28 juli 2018 : Jindřichův Hradec

Vanochtend doen we het een beetje rustig aan. Na het ontbijt gaat ondergetekende voor het thuisfront nog wat typen aan het dagverslagje van gisteren en vrouwlief neemt een haakwerk ter hand. Tegen half elf vertrekken we voor een autorit van iets minder dan anderhalf uur, met 80 kilometer de langste van deze vakantie, naar de stad Jindřichův Hradec.
Door een onverwacht, maar aangenaam oponthoud blijkt al snel na het vertrek dat we de geplande anderhalf uur reistijd niet gaan halen, maar als er iets leuks onderweg te beleven valt, maakt dat eigenlijk ook niet uit. Daar is het ten slotte vakantie voor.
Ongeveer halverwege Větřní en Český Krumlov is het op het water van de aan de weg parallel lopende Vltava een drukte van jewelste. Even voor de bebouwde kom van Český Krumlov is er een kleine parkeerplaats waar we kunnen stoppen. Via de overdekte houten brug lopen we naar de andere kant van de rivier alwaar bij een stroomversnelling een paar toeschouwers de langs dobberende toeristen in kajaks en opblaasbootjes aanmoedigen. De stroomversnelling is zo smal dat er een file op de Vltava ontstaat van bootjes die op elkaar moeten wachten, alvorens ze één voor één via een soort glijbaan naar beneden kunnen.

full

Drukte op het water
De glijpartij loopt niet voor iedere bemanning goed af, maar de meesten zijn met badpak of zwembroek duidelijk voorbereid op een onverwachte plonspartij. De rest van de kleding en persoonlijke bezittingen zitten in een afsluitbare ton, die tevens als drijver dient voor het geval het bootje kopje onder gaat.

Vooral de starre bootjes met meerdere kapiteins op één schip hebben door tegenstrijdige aanwijzingen moeite de boel droog te houden, tot hilariteit van zowel bemanning als stuurlui aan wal.
Vrijwel iedereen in een flexibele opblaasboot daarentegen houdt het hoofd boven water. Komt er een kano of kajak voorbij waar de zwaarste persoon voorin zit, dan gaat het geheid fout en verdwijnt met de voorzijde van het vaartuig ook de bemanning tijdelijk onder het wateroppervlak. Tot groot jolijt van henzelf en menig toeschouwer. Waarna de hele bups op de foto gaat, het water eruit wordt gegoten en de reis richting Český Krumlov vervolgd wordt.

Het is een vrolijk schouwspel, mede door de grote variëteit aan kledij en hoofddeksels; streepjes T-shirts, kapiteinspet, strohoed, bandana, sombrero, honkbalpetje, je kunt het zo gek niet bedenken of het is er. Met de felle zon en de schittering van het water kan enige extra hoofdbedekking, maar ook een T-shirt zeker geen kwaad. Toch zit er hier een daar een wat minder bedekt en daardoor vuurrood verbrand bemanningslid tussen. Opvallend veel van deze roodhuiden hebben trouwens enkele bierflesjes aan een touwtje naast hun boot in het koele water hangen. Verder valt op dat een extra aanhanger in de vorm van een opblaasbare plastic eenhoorn het ook goed doet onder de bootslui. En niet te vergeten: de selfie stick om het spektakel voor later vast te leggen. Als je je apparatuur boven water weet te houden…

full

In de file voor de stroomversnelling

full

Alles moet mee, ook de eenhoorn​

Als we tegen kwart voor elf de brug overlopen staan er nog geen tien mensen te kijken naar het voorbijkomend (en soms kapseizend) scheepvaartgeweld. Een tiental vaartuigen in de file voor de stroomversnelling met meerdere tientallen in zicht op het water. Als we na ruim een half uur weer teruglopen is de drukte op het water zowat verdrievoudigd en is er voor de toeschouwers aan de walkant geen vrije plek meer op de parkeerstrook te vinden.

Als we zelf onze reis via het asfalt willen vervolgen blijkt op weg naar Český Krumlov ook voor ons een file te zijn ontstaan.
Hoe anders is dat als we eenmaal voorbij de afslag richting stadscentrum zijn. De drukte is weg en het stuk richting České Budějovice over de E55 wordt zonder extra oponthoud afgelegd. Een nog groter contrast zien we als we rond 13.15 uur in Jindřichův Hradec de auto parkeren. Hier lijkt de stad haast uitgestorven. Voor een deel verklaarbaar, want waar in Český Krumlov op zaterdag de meeste winkels de hele dag open blijven voor de toeristen, zijn die in Jindřichův Hradec na het middaguur, net als in de rest van Tsjechië, vrijwel allemaal gesloten.
We vinden snel een plekje in de schaduw om de auto te parkeren en via een kort wandelingetje door de stad gaan we richting kasteel.

full

Jindřichův Hradec: kasteel

full

Jindřichův Hradec: prachtig beschilderde waterput op het binnenhof van het kasteel​

Op de burcht van Praag en het kasteel van Český Krumlov na, is het kasteel van Jindřichův Hradec het grootste van het land. Aan de bezoekersaantallen is het vandaag niet te merken (ongeveer 10 bij de door ons gevolgde rondleiding) en aan de prijs ook niet (120czk waar we in Český Krumlov bijna 3 keer zo veel betaalden).

Ook hier mogen we helaas binnen geen foto’s maken. Dat is jammer, want het is een prachtig kasteel waarin we rondgeleid worden door een enthousiaste vertelster die we via een uitgebreide set A4-tjes getiteld “nemecký jazyk” (Duitse taal) in ons eigen leestempo van zaal tot zaal kunnen volgen. Aan de start van de rondleiding staat hetzelfde schilderij als uitgangspunt als bij de rondleiding in Český Krumlov : de deling van de rozen onder de Witigonen, dat de historische verdeling van kastelen en stambomen van de machtigste Boheemse adel weergeeft.

full

Dělení růží: de deling van de rozen​

De Witigonen hoorden in de 12e en 13e eeuw tot de oudste en machtigste leden van de Boheemse aristocratie. Zij stammen af van Vítek I. z Prčice (Witigo van Prčice, ca. 1120-1194) die in 1184 burggraaf van Prácheň werd en toen gebruik maakte van zijn machtspositie om door te dringen tot de zuidelijke delen van het land die tot dan toe toebehoorden aan de Boheemse vorsten
Witigo van Prčice had volgens de legende 5 zonen. Hij verdeelde zijn bezittingen over deze zonen die zich op hun beurt verspreidden over het Zuiden van Bohemen en daar nieuwe burchten stichtten. Zo werden zij tot de oervaderen van de bij de burchten horende gebieden Český Krumlov, Rožmberk, Jindřichův Hradec, Třeboň - Landštejn, Stráž nad Nežárkou en Sezimovo Ústí.
Aldus de legende. In werkelijkheid blijkt uit de traceerbare geschiedschrijving dat er slechts 4 officiële zonen bekend zijn. Van de vijfde is niet duidelijk of het een onwettige zoon was of wellicht een neef. Op het schilderij “Dělení růží“, letterlijk het snijden (of delen) van de rozen, is te zien hoe Witigo sr. voor de burcht van Český Krumlov over zijn vijf zonen de wapenvanen verdeelt met daarop telkens een in andere kleurstellingen afgebeelde vijfbladige roos.
De gouden roos in het blauwe veld komt toe aan Hendrik (Jindřich) die naar Jindřichův Hradec vertrekt, de zilveren roos op een rode achtergrond is van Vítek van Klokoty die naar Třeboň trekt. De blauwe roos op een gouden achtergrond gaat met de derde broer Smil, de voorvader van de heren van Stráž, richting Stráž nad Nežárkou. De buitenechtelijke zoon (of neef) Sezima trekt met een zwarte roos op gouden wimpel richting Ústí terwijl op de burchten van Rožmberk en Český Krumlov de rode roos op het witte wimpel wappert en Witigo jr. de scepter zwaait.
Het schijnt trouwens dat de doeken in Český Krumlov en Jindřichův Hradec kopieën zijn en dat het origineel in Třeboň hangt.

In een hal iets verderop hangt ook net als in Krumlov een schilderij met een verhaal over de legende van Anna von Pernstejn, die door haar man niet al te prettig behandeld werd en waarvan de geest in een witte gedaante na haar dood op menig plaats waargenomen werd (als we de verhalen moeten geloven). Zeg maar een soort Tsjechische variant van wat in Nederland bekend staat als de Witte Wieven.

full

Kasteelrondeel

full

Plafond aan de binnenzijde van het rondeel
Als we na een boeiende rondleiding na een uurtje weer buiten staan lopen we op een van de kasteelhoven aan tegen een schaduwrijk terras en besluiten we aan te schuiven voor een warme maaltijd: Varkensmedaillons met frietjes en een paar blaadjes sla met wat tomaat (van groenten zijn ze hier geen fan), vergezeld door een knoflook dipsausje. Daarbij nog een koolsoep, twee latte macchiato, een halve liter bier en een flesje jus d’orange. Weer lukt het niet, zelfs niet nu we op een kasteel eten, om boven de 25 euro uit te komen. Tijdens de maaltijd hebben we een mooi uitzicht op een stel ooievaars dat bovenop de schoorsteen van een naastgelegen fabriek hun nest heeft gebouwd. Van tijd tot tijd is er wat geklepper en na een minuutje keert dan de rust opnieuw weder.

full

Een van de twee ooievaars​

full

Muzeum Jindřichohradecka
Tegen half vier lopen we verder naar het in een fel wit gebouw gevestigde Muzeum Jindřichohradecka waar we aan de entree gewezen worden op een direct startende voorstelling van de grootste mechanische kerststal ter wereld.

Tomáš Krýza (1838-1918) heeft meer dan 60 jaar gewerkt om via 1398 figuren (waarvan er 133 bewegen) en tientallen gebouwen en landschappen in een groot decor de geboorte van Jezus Christus uit te beelden. Alhoewel de inleidende stem een verhaal in het Tsjechisch vertelt is de voorstelling prima te volgen. Als negenjarige –zo wil het verhaal- werd Tomáš door een oom die een kerststal bouwde geïnspireerd en zei: “als ik groot ben wil ik ook zulke kerststallen bouwen, maar dan nog groter en mooier.” Op 18-jarige leeftijd begon Tomáš te werken aan zijn kerststal en hij zou er naast zijn vaste beroep als kousenmaker nog ruim 60 jaar mee door gaan.

full

de inmiddels 100 jaar oude mechanische kerststal van Tomáš Krýza

full

Bijbels tafereel

full

De werking van de mechanisch bewegende onderdelen verklaard​

Aansluitend aan de kerststal voorstelling bekijken we de rest van het museum bekeken. Een ruimte over operazangeres Ema Destinnová, een kamer over naaimachines van het merk Lada, een kamer over 19e-eeuwse wooncultuur, een kamer over het bombardement op Jindřichův Hradec in 1944, een kamer met (alweer) schietschijven van de burgerstadswacht uit 18e en 19e eeuw, een kamer met een drukkerij, een kamer met houten gotische beelden enz enz.

full

Drie Koningen in glas door Dagmar Hálová, gefabriceerd in 2008

full

De naaimachines van de firma Lada
Om 17 uur gaat het museum dicht en zijn we weer eens de laatsten die naar buiten gaan. Op het marktplein kijken we een tijdje naar een wedstrijdje boomzagen en hakken door de sterkste mannen van Stihl, genieten we van een huisgemaakte frambozenlimonade op een terras (voor omgerekend 2 euro met afstand de duurste van deze vakantie) en gaan we tot slot naar de korte Aquashow in het Sv. Floriancomplex. In dit winkelcentrum is een centrale hal met vijvertje waar uit het plafond op ieder vol uur water valt op bijpassende muziek en belicht met mooie kleuren. Het complex is gevestigd in een voormalig brandweerpand, vandaar dat een beeld van de heilige Florian, beschermer van de brandweerlieden van de zijkant toeziet op het spektakel.

full

De mannen van Stihl

full

Aquashow bij Sv. Florian​

Voor een indruk zie:


Na een wandelingetje om het centrum lopen we nog even naar de 15e meridiaan. Aan de muur hangt een emaillen bord met daarop in 11 talen de mededeling dat de meridiaan hier ter plekke de straat oversteekt. En inderdaad, tussen klinker ligt een metalen strip die de juiste lijn aanduidt. Met behulp van de eigen gps zien we (zoals elders ter wereld ook wel eens het geval is) dat die 15e meridiaan niet precies hier ligt, maar zo’n 100 meter verderop. Vrouwlief balanceert over de meridiaan en wordt daarbij glimlachend toegekeken door twee voorbijgangers.

full

Balancerend op de 15e meridiaan

full

Eigenlijk had die ".089" op ".000" moeten staan, maar dat is pas 100 meter verderop het geval​

Via een parkje gaat het terug naar de parkeerplaats en leggen vervolgens de 80 km terugweg naar Větřní af.
Op het terras in het binnenhof van het pension nemen we nog een ijsje en een drankje en dan is het even na zonsondergang bedtijd geworden.
Morgen meer, groetjes !

full

Regenbui ergens op de E55 tussen České Budějovice en Český Krumlov​
 
Dag 7 Zondag 29 juli 2018 : Třeboň

Na op ons gemak van wederom een prima ontbijt genoten te hebben zijn we vandaag iets vroeger dan gisteren de auto ingedoken om op weg te gaan naar Třeboň. Precies dezelfde route als gisteren, toen we ook al door Třeboň reden op weg naar Jindřichův Hradec. Met dit verschil dat Jindřichův Hradec gisteren 80 km enkele reis was en de reis naar Třeboň vandaag net iets meer dan 50km. Een stukje dat we in minder dan een uur afleggen. In Třeboň moeten we even zoeken naar een geschikte parkeerplaats om de heilige koe te stallen. De eerste die we uitkiezen blijkt slechts beperkt open te zijn en is eigenlijk alleen bedoeld voor bezoekers van het naastgelegen sport- en sauna centrum.
Als we daar achter komen besluiten we het terrein weer af te rijden en zien we aan de slagboom een uiterst aparte parkeerwachter. Op de kaartjeszuil zit een joekel van een sprinkhaan. Doordat hij op een glimmend oppervlak zit doet zijn spiegelbeeld hem nog groter lijken dan ie al is. We zetten hem op foto, rijden een stukje verder en vinden daar wel een openbare parkeerruimte in ruil voor een paar kronen.

full

Een bijzondere parkeerwachter

full

Třeboň: Masarykovo námestí​

Volgens wat speurwerk dat we in Nederland tijdens de voorbereiding al uitvoerden zouden er op het centrale marktplein minimaal twee plekken moeten zijn waar fietsen verhuurd worden.
Een daarvan is een relatief groot hotel, waar men volgens de site naast Tsjechisch ook Duits en Engels spreekt.
De andere is een kleine tabakszaak die naast rookwaar het vooral moet hebben van DVD’s, tijdschriften, kranten, ansichtkaarten en wat dies meer zij.

Het hotel biedt zekerheid en de taal zal geen probleem zijn, de tabakszaak met fietsverhuur lijkt in eerste instantie een rare combinatie.
Toch besluiten we ter plekke voor het avontuur te gaan en zetten koers richting tabakszaak.
De zaak blijkt in het hoekje van het marktplein te liggen en als we er aankomen is de eigenaar net bezig een paar fietsen in de stalling voor de etalage te zetten.
Naast de voor de hand liggende kranten zijn er dus inderdaad ook fietsen!
Goed nieuws.
Nog beter nieuws. Eigenaar Jiří blijkt een aardig mondje Engels te praten.
En dan volgt de grootste verrassing; we hebben tevoren al wat geld extra gepind omdat we er van uit gingen dat we voor twee fietsen toch wel wat centjes/kronen aan borg mogen dokken.
Niets blijkt minder waar.
Jiří verklaart over zichzelf ongecompliceerd in elkaar te zitten, duwt ons een van een noteblok afgescheurd velletje papier onder de neus met de vraag ons mobiele telefoonnummer erop te zetten en vraagt geen rooie kroon borg. 400 Kronen (ongeveer 16 euro) voor de daghuur van 2 mountainbikes en dat is het.
De beste man wil wel graag nog weten hoe laat we de fietsen terugbrengen.
We denken zelf ergens tussen 17 en 18 uur, maar dan heeft hij de zaak al gesloten.
Geen probleem, morgen terug brengen mag ook.
Tsja, dat ligt bij ons wat lastiger want ons pension is 50 km verderop en om nou morgen nog eens op en neer te rijden om die fietsen terug te brengen wordt wel erg omslachtig.
We krijgen een blaadje met daarop Jiří’s privé-nummer en kunnen hem bellen als we voor de zaak staan vanmiddag, dan komt hij wel even van thuis naar hier terug om de fietsen in ontvangst te nemen.
Inderdaad, ongecompliceerd is het juiste woord.
Wat is het leven toch mooi als iedereen elkaar zo vertrouwt.

Na wat gepruts aan de hoogte van stuur en zadel gaan we op weg met onze net gehuurde mountainbikes. Eerst nog even terug naar de auto om gps, fototoestel en rugzakje te halen.
Op dat korte stukje blijkt dat het zadel van mijn vrouw toch wat laag is ingesteld en dat de banden een oppompbeurt goed zouden kunnen gebruiken.
Met zowel een fietspomp in de kofferbak als een kleine gereedschapsset erbij zijn beide probleempjes snel opgelost en kunnen we op weg. Tijdens de voorbereiding thuis hebben we een route uitgezocht en die alvast in de gps gezet. De Okoli Třeboň (“rondje Třeboň”) zou ongeveer 40 km moeten bedragen en hier en daar voorzien zijn van infoborden over natuur en bezienswaardigheden.

De gehuurde mountainbikes hebben geen gps-houder en om nu de hele tocht die gps in de hand te houden is ook niet prettig. Daarom hebben we net als vorig jaar in Moravië een constructie bedacht waarbij de gps met een oude veter en wat ijzerdraad op het stuur van de fiets vastgebonden wordt. En dat werkt prima.

full

GPS-houder van een oude veter​

We boffen met het weer. Tot ca. 14 uur in de middag is het half bewolkt en pas daarna voelen we een klein beetje van de brandende zon. Achteraf blijkt dat het 29 graden Celsius is geworden, maar op de fiets merken we er weinig van. Diverse stukken door het bos in de schaduw, flink wat stukken dijk waar we onder de bomen in de schaduw fietsen en natuurlijk water. Veel water.
Dat kan ook niet anders in een gebied dat bekend staat om de kweek van karpers in kunstmatig aangelegde meren.

Die karper schijnt bij de Tsjechen het favoriete kerstmaal te zijn. Circa 500 vijvers en meren werden honderden jaren geleden rondom Třeboň aangelegd en worden nu nog gebruikt voor de kweek van karpers. In het najaar laat men de meren leeglopen en vangt men, met meerdere mensen tegelijk een groot net vasthoudend, in het laatst overgebleven hoekje water, de karpers. Bij binnenkomst in Třeboň wordt je al verwelkomd door een kunstwerk dat uit karpers bestaat en er is inderdaad nauwelijks een restaurant te vinden waar geen vis op de menukaart te vinden is.

Rond 1570 kende de aanleg van kunstmatige meren zijn grootste ontwikkelingspiek. Onder leiding van Jakub Krčín en Josef Štěpánek Netolický werden ten behoeve van de genoemde karperkweek vele tientallen van de grotere meren en dijken rondom Třeboň aangelegd. Van Krčín’s leven is het nodige bekend uit de geschiedschrijving, van Netolický is een stuk minder bekend. Zo is niet alleen zijn geboortejaar niet helemaal duidelijk, zelfs zijn voornaam is niet 100% zeker. Wel weten we dat Netolický vooral de bouwkundige rol in de aanleg op zich nam terwijl Krčín meer uitblonk in architectuur, techniek en meetkunde.
Als we het centrum van Třeboň uit komen fietsen we al snel over de eerste dijk aan de rand van het Svět meer, qua oppervlakte met 200 hectare nummer 10 in de regio. Oorspronkelijk bedroeg de oppervlakte 360 hectare, maar na overstromingen werd het meer in twee kleinere delen verdeeld waarvan de huidige Svět (=“wereld”) de grotere bleef. Aan de rand van het meer pauzeren we bij een standbeeld van Jakub Krčín (1535-1604). Met een tevreden blik lijkt hij over zijn creatie uit te kijken. Aan kledij en materialen te oordelen is dit inderdaad de wetenschapper : in zijn handen zowel een schietlood als een tekendriehoek. En een deftige kraag zoals we die ook van oude Hollandse schildermeesters kennen. Op beide schoenen pronkt een strikje.
Jakub was zeker niet bij diegenen die door de klei geploeterd heeft ;)

full

standbeeld Jakub Krčín

full

Schwarzenberská hrobka​

We fietsen verder langs de zuidrand van de vijver en komen niet veel verderop bij de volgende bezienswaardigheid: Schwarzenberská hrobka. Deze kapel met daaronder de graftombes van de familie Schwarzenberg is in 1874 in neo-gotische stijl gebouwd naar een oorspronkelijk ontwerp van de Oostenrijkse architect. Nog tijdens de bouw werd het ontwerp aangepast door de lokaal bekende architect Damasus Demorezky die op dat moment al naam gemaakt had bij de reconstructie van het kasteel van Hluboká in 1871. Oorspronkelijk werden de leden van de adellijke familie Schwarzenberg al sinds 1784 elders in Třeboň begraven maar als gevolg van nieuwe wetten en hygiënische maatregelen was dat niet langer toegestaan en werd daarom gezocht naar een nieuwe locatie. Uiteindelijk zou de bouw twee en een half jaar duren en 251000 (Oostenrijkse) Gulden kosten. Een van de oorzaken waardoor de bouw zo duur uitviel was het feit dat er een complex drainage systeem onder de graftombes aangelegd werd en de muren waterproof moesten zijn.
We stallen de fiets op gepaste afstand, rondom de kapel is fietsen niet toegestaan. Nemen een kijkje zover mogelijk, de crypte is uitsluitend met rondleiding te bezichtigen, zoeken een geocache in de buurt en zetten onze fietstocht weer voort.

full

fietsend langs de Opatovický rybník​

Langs de dijk van de Opatovický rybník gaat het na 2 km links de bocht om en begint een ernstig irritant stuk door het bos. Betonplaten die om de vijf meter een flinke optater aan onze polsen uitdelen doordat ze slecht op elkaar aansluiten doen ons een paar keer verzuchten of deze route nu wel zo’n verstandige keuze was. Gelukkig is na 2 km gehobbel en een enkele vloek alles achter de rug en kunnen we de rest van de dag heerlijk fietsen over een beduidend vlakkere ondergrond.

Bij het gehucht Barbora stappen we even af om het plaatselijke “psí hrbitov” te bekijken. Zonder toegangspoort, infobord, hekwerk of andere markeringen is in het bos, niet ver van de kruising, een hondenkerkhof aangelegd. Een systeem is er niet te ontdekken, alles ligt kris kras door elkaar. Sommige grafheuveltjes zijn prima onderhouden en bevatten een kruis met een fotootje van een geliefde viervoeter. Andere zien eruit alsof ze al jaren niet meer onderhouden zijn; de kruizen zijn niet van hout maar van twee aan elkaar gemaakte takken bedekt met mos en als er al een naam ergens op staat is die vaak niet of nauwelijks meer leesbaar. Hier en daar zelfs weinig meer dan een kring van stenen die aangeeft dat iemand er zijn geliefde huisdier een eeuwige rustplaats heeft gegeven.
Heel apart.




full

Barbora: hondenkerkhof​




We fietsen verder, vergissen ons in een afslag doordat we teveel naar een boerderij in de verte turen maar met een kilometertje extra komen we uiteindelijk toch weer terug op het juiste spoor. Na 15 km stoppen we voor een wat langere pauze bij het terras van Hostinec U Pilaře, een pub langs de rand van de doorgaande weg, waar vanuit een luik met opstap plateau drank en spijzen aan de halt houdende fietsers verstrekt wordt.
Twee halve liters frambozenlimonade uit de tap gaan er met smaak in.
Heerlijk.

full

in de rij bij U Pilaře​

Tegen half drie fietsen we weer verder. Ging tot nu toe het grootste deel nog door het bos, als we eenmaal de doorgaande weg (24) overgestoken zijn blijkt het vervolgd van de route geheel anders qua landschap. Nu fietsen we vrijwel uitsluitend over onverharde dijken langs de ene na de andere kweekvijver. We passeren meerdere silo’s waarvan we veronderstellen dat ze gevuld zijn met voer voor de karpers. Ook hier weer fietsen we grotendeels in de schaduw van de talrijke bomen langs de vijvers. Opvallend genoeg zijn er op dit stuk nauwelijks medefietsers te zien. Kennelijk kiezen de meesten een route over de verharde weg. Wat ons betreft is het hier toch vele malen prettiger fietsen dan over het asfalt.

full

voedersilo langs Nové Jezero​

Na nog eens een klein uurtje maken we opnieuw een korte pauze, ditmaal bij een monument voor de beroemde operazangeres Ema Destinnová (1878-1930). Volgens de beschrijving van de geocache die we er zoeken was deze open plek langs de rivier een van haar favoriete plekjes waar ze graag kwam om te vissen. Aan de kuiltjes vol met door dennenappels bedekt wc-papier te oordelen wordt de omgeving hier tegenwoordig vooral gebruikt voor een gehurkte hobby die men doorgaans thuis middels stromend water wegspoelt. Ook op het monument liggen dennenappels, maar daar met een andere functie: ze houden er een geplastificeerd kaartje met een foto van Ema Destinnová op zijn plek. Met daarbij (in het Tsjechisch) de tekst: “Op 26 februari 2018 was het 140 jaar geleden dat onze operazangeres en patriot geboren werd.”

full

monument Ema Destinnová

full

haar favoriete visstekje

full

deze zit al wat langer in de boom

full

Zadní Kouty​

We vinden de geocache, stappen weer op de fiets en besluiten, omdat het nogal laat in de middag is geworden, het als tweede geplande terras over te slaan. Na nog eens 10 km door het prachtige merengebied komen we aan de rand van Třeboň en uiteindelijk zijn we even na 17 uur terug bij de gesloten tabakszaak. We bellen Jiří en die is er zoals beloofd binnen 5 minuten om onze fietsen in ontvangst te nemen. Dat is nog eens service.

full

Terug bij de fietsverhuur van Jiří​

Aansluitend steken we het plein over, genieten nog even van het uitzicht over de stad van bovenop de 31 meter hoge raadhuistoren en gaan daarna op zoek naar een restaurant.

full

Třeboň: raadhuistoren

full

uitzicht vanaf de raadhuistoren​

Dat restaurant vinden we op net 100 meter van het plein bij U Míšků waar we achterom op het schaduwrijke terras neerstrijken. Omdat we na de fietstocht wel eens benieuwd zijn naar de specialiteit van de streek doen we ons te goed aan een portie gefrituurde karper, mjammie!

full

gefrituurde karper​

Tijdens de maaltijd valt ons oog op een bijzonderheid: het eten wordt op de tweede verdieping in de keuken bereid waarna het met een kettinglift met drie schappen langs de buitenkant van de gevel naar beneden komt, daarbij een bel aanrakend zodat de bediening in de gaten heeft wanneer de volgende bestelling klaar staat.

Na het avondeten wandelen we via de kasteeltuin terug naar de parkeerplaats en van daaruit is het nog ongeveer een uurtje per auto tot ons pension. Op de terugweg stoppen we nog even bij een reconstructie van een stukje paardentramrails even ten Noorden van het dorpje Velešín. Vroeger liep hierlangs vanaf 1832 de eerste vaste OV-spoordienst van Europa; de paardentram van České Budějovice naar Wenen. Een afstand van 128 km die toentertijd afgelegd werd in 14 uur. In 1872 werd de dienst gemoderniseerd en werden de paarden vervangen door een stoomtrein waarmee het een stuk sneller ging.

full

kasteeltuin...

full

...met fontein

full

reconstructie van de paardentramrails bij Velešín​

De avond wordt afgesloten met een ijsje bij het pension waarna we in bed mogen genieten van flink wat lawaai en gestommel beneden ons.
Het lijkt wel alsof men de boel aan het slopen is.
Moe van de fietstocht krijgen we er al snel weinig meer van mee en vallen de oogluiken dicht.

Morgen volgt een nieuwe dag in dit mooie land.
Tot dan!
 
Dag 8 Maandag 30 juli 2018 : Hluboká nad Vltavou

Vanochtend na het wakker worden ontdekt ondergetekende een flinke teek op zijn kuit. Die heeft zich blijkbaar tijdens het fietsen net boven de rand van de sokjes genesteld en zich eens lekker tegoed gedaan aan wat rood lichaamsvocht. Bij gebrek aan tekentang probeer ik hem met de vingers eruit te krijgen. Helaas blijft net het laatste stukje hardnekkig steken en is het er met geen mogelijkheid meer uit te krijgen. Ook een gedesinfecteerd nagelschaartje levert na een dik half uur prutsen niks op.
Aan het geluid te horen is het personeel beneden de ontbijtruimte klaar aan het maken. Vrouwlief gaat daarom maar eens de trap af op zoek naar geschikter materiaal om het krengetje te verwijderen. Uiteindelijk lukt het met twee geleende spelden het restant teek te verwijderen, kan ik het wondje afdekken met wat op maat gemaakte pleisters en kunnen we aan de ontbijttafel aanschuiven.
Daar blijkt waar het lawaai van gisteravond vandaan kwam (en waarom we door het personeel verzocht werden de auto voor de garagebox weg te halen). Het volledige interieur is eruit gesloopt en nieuwe banken en planken liggen –deels nog in de verpakking- verspreid over de vloer. Her en der naast een serie half uitgepakte stoelen nog een enkele klustassen met gereedschap en een flinke flex waarmee men zo te zien de bevestigingen waarmee de oude zitbanken aan de muur hebben gezeten gaat verwijderen. Op straat een flinke berg lege dozen waar de al uitgepakte stoelen in geleverd werden. Het lijkt er veel op alsof het ze gaat lukken om binnen 24 uur al het meubilair te vervangen zonder dat het restaurantgedeelte ook maar één avond dicht hoeft. We zijn benieuwd wat het gaat worden. Knap hoor als je ziet wat ze hier vannacht al bereikt hebben.

full

Het nieuwe interieur nog deels in de verpakking

full

Hier heeft iemand veel uitpakplezier gehad​

Na het ontbijt maken we een kort dagverslag van het dagje fietsen van gisteren, sturen dat per mail met wat foto’erbij richting thuisfront en vertrekken even voor de klok van elf per auto, om via České Budějovice naar het een paar kilometer noordelijker gelegen Hluboká nad Vltavou (kortweg Hluboká) te rijden.
Aan de noordrand van České Budějovice passeren we een enorme winkelboulevard met meerdere supermarkten, tankstations, meubelzaken en autohandelaren. Één van die autohandelaren heeft zich getuige de naam alle moeite gedaan om maar zo ver mogelijk vooraan iedere alfabetisch geordende lijst te staan: AAAauto. Ook de glitterlintjes aan een circustentachtig geordende serie touwen trekt onze aandacht in het voorbijrijden. Het doet een beetje Amerikaans aan, maar we hebben het inderdaad al vaker gezien hier. Alleen niet zo uitbundig als deze in České Budějovice.

Eenmaal in Hluboká aangekomen parkeren we de auto op een centrale parkeerplaats aan de rand van het dorp en lopen, na een korte blik in de plaatselijke kerk, verder richting de kasteelheuvel. Op een relatief vlak gedeelte ligt daar bovenop een sprookjesachtig kasteel. Het kasteel waarvan de vroegste bouwberichten uit de 14e eeuw stammen, diende in eerste instantie als verdedigingsburcht voor de koningen van Bohemen. Gedurende de vele honderden jaren die volgden zijn meerdere aristocratische families eigenaar geweest. Uiteindelijk belandt het in 1561 in de handen van de heren van Hradec (Kralové) die de van oorsprong gotische burcht transformeerden tot een renaissance kasteel. In de 18e eeuw ging het over in handen van de familie Schwarzenberg, een naam die we nog kennen van gisteren van de grafkapel aan de rand van het meer bij Třeboň. Het was de familie Schwarzenberg die, na nog wat barok elementen te hebben toegevoegd, rond 1840 besloot het kasteel bijna geheel te slopen. In de plaats ervan kwam een neogotisch kasteel in Tudorstijl waarvan bouw en inrichting pas in 1871 gereed waren. De kasteelvrouw was na het zien van Windsor castle zo onder de indruk dat ze bij thuiskomst tegen haar man zei: “Zo’n kasteel wil ik ook”. Aldus geschiedde.
De Schwarzenbergs zouden tot de uitbraak van WO2 het kasteel blijven bewonen.
Inmiddels trekt het kasteel bezoekers van over geheel de wereld.

full

Streetart in Hluboká nad Vltavou

full

Zámek Hluboká
In alle eerlijkheid dient wel gezegd te worden dat men hier beduidend minder bezoekers dan in het kasteel van Český Krumlov trekt; 296.000 hier tegenover 463.000 in Český Krumlov (cijfers 2017). Om nog maar te zwijgen over de 2,4 miljoen toeristen die het kasteel van Praag vorig jaar bezochten.
Wij vinden het prima zo. Het is ook hier vandaag niet overlopen met dagjesmensen waardoor de sfeer rondom het kasteel stukken beter tot zijn recht komt dan wanneer je door de drukte de omgeving nauwelijks meer kan zien.

Het moet gezegd, het resultaat mag er zijn. Een groot wit gebouw dat prachtig afsteekt tegen de blauwe hemelachtergrond waar zowel buiten als binnen aan ieder detail aandacht besteed is.

Aan de voorzijde valt het uit steen gehouwen wapen van de Schwarzenbergs op, vastgehouden door twee gehelmde leeuwen. Rechtsonder in het wapen bevindt zich een raaf die een oog pikt uit een Turkenhoofd, een tafereel dat we even verderop nogmaals op een deurklink zien. Het schijnt afkomstig te zijn uit de tijd dat de Schwarzenbergs hun mannetje stonden in de zogenaamde Turkse oorlogen waarbij onder hun leiding de vesting Raab in werd genomen.
Onder het wapen de spreuk “Nil Nisi Rectum” dat zoveel betekent als “Ofwel juist, ofwel helemaal niet”.

full

Het wapen van de familie Schwarzenberg​

full

Boven de ingang​

full

Nogmaals de raaf en het Turkenhoofd​

Zoals gezegd, de drukte valt mee en bij binnenkomst kunnen we direct een keuze maken uit de vier mogelijke bezichtigingsrondes. De keuze van op trasa 2; bezichtigingsronde B. Het advies van de jongeman aan de kassa luidt om daarna ook vooral aan ronde D deel te nemen omdat je daarbij door de keukens komt en die met de huidige warmte volgens hem lekker koel zijn, maar dat advies slaan we in de wind. Omdat we in meerdere kastelen nu de representatieve ruimtes gezien hebben besluiten we die vandaag eens over te slaan en juist te gaan voor de privé vertrekken van de laatste vooroorlogse eigenaar, de familie Schwarzenberg. Aan de zonzijde van het kasteel hangt luxaflex die aan de binnenzijde lichtgekleurd en aan de buitenzijde bruin gekleurd is. Ze steekt van buiten mooi af tegen de witte muur en van binnen houdt het de boel redelijk koel.
Helaas mogen we tijdens de ronde geen foto’s maken binnen, dus dat wordt achteraf op het wereldwijde web een serie bij elkaar zoeken.

full

Een indruk van de privé vertrekken
Wat volgt is een boeiende ronde door o.a. een eetzaal met jachttrofeeën, een studeervertrek, een marmeren ontvangsthal, een slaapkamer, een bediendekamer en nog een originele badkamer met dito sanitaire inrichting. Er zitten zelfs een personen- en een goederenlift in het kasteel. Alles zo getrouw maar romantisch mogelijk ingericht naar de door de Schwarzenbergs geliefde stijl. Uit de velen tientallen geweien aan de muur (er is vrijwel geen ruimte zonder) valt de favoriete hobby van de laatste eigenaren zonder twijfel af te leiden.
Als we de ronde na een klein uur voltooid hebben kijken we nog eens naar het infobord waarop de overige routes en tijden vermeld staan. Hoewel op de website, net als bij diverse andere kastelen, aangegeven wordt dat er ook Duitstalige en Engelstalige bezichtigingen mogelijk zijn is ook hier op elke ronde de keuze mogelijk uit Tsjechisch, Tsjechisch en Tsjechisch. Gelukkig hebben we het verhaal kunnen volgen middels een netjes geplastificeerde Duitse vertaling, maar we beginnen ons toch langzaam af te vragen waar die anderstalige bezoekers dan wel nog op Duits of Engels getrakteerd worden ;)

We lopen naar de achterzijde waar zich een kasteelterras bevindt, nemen plaats aan een tafeltje in de schaduw en zoeken iets lekkers uit op de menukaart: Frambozenlimonade uit de tap vergezeld door het veelbelovend getitelde “Originál zámecký mascarpone dortík”. Helaas voor ons pech. De tap is dicht en voor wat de drank betreft zijn we gedwongen uit te wijken naar een huisgemaakte bosvruchtenlimonade. Bij het bestellen van de “Originál zámecký mascarpone dortík” kijkt de jongeman achter de bar mij ongelovig aan. Daar heeft ie nog nooit van gehoord. Waar ik dat nou toch vandaan haal?
Ik laat hem de menukaart van zijn eigen terras zien en vol ongeloof haalt hij zijn schouders op. Nee, dat heeft ie niet in huis en ook nooit gehad.
?&*%$#????
Mmmm, zeker zijn eerste dag hier.
In de koeling staan wel andere gebakjes en na een potje iene-miene-mutte stopt de wijsvinger bij een appeltaart en een bosbesachtig iets dat er uiteindelijk ook in gaat als koek.

full

Het kasteelterras met zonder kasteeltaart
Om het af te leren wordt nog een tweede bosvruchtenlimonade besteld en vervolgens lopen we verder naar de Alšova Jihočeská Galerie die gevestigd is in de voormalige paardrijhal van het kasteel. Dit Zuid-Boheemse kunstmuseum, vernoemd naar de schilder Mikoláš Aleš (1852-1913), behoort tot de 5 grootste kunstmusea van Tsjechië en herbergt naast een flinke collectie middeleeuwse Tsjechische kunst ook een serie Hollandse landschapsmeesters. Daarnaast is er een seizoensgebonden tijdelijke tentoonstelling die deze zomer twee thematische afdelingen kent: een tentoonstelling met 106 stuks grafisch zwartwit werk van František Kupka en in de grote hal een verzameling Tsjechische landschapsschilders. Daarnaast zien we een ietwat chaotisch geordende verzameling Tsjechische kunst te zien, waar we weinig lijn of thema in ontdekken, maar waartussen zich wel enkele mooie werken bevinden.
De tentoonstelling van Kupka laat ander werk van hem zien dan de kubistische schilderijen die we elders regelmatig gezien hebben. Hier heeft men een verzameling pentekeningen op formaat bijeen gebracht. Ze werden ooit gemaakt door Kupka voor zijn kubistische periode voor de in 1906 verschenen omvangrijke publicatie "L’Homme et la Terre" (De Mens en de Aarde) van de Franse geograaf en theoreticus Elisée Reclus. Deze zesdelige geo-historische encyclopedie legt de verschillende fasen van de ontwikkeling van de samenleving en haar culturen vast.
Prachtig om te zien hoe men door het maken van feitelijk op zichzelf staande kunstwerken er toentertijd moeite en tijd in stak die een stuk verder ging dan de onderwerpen simpelweg te voorzien van een foto.

full

Linksboven: František Ladislav Soukup - Wei in bloei (1930)
Rechtsboven: Onbekende Zuidduitse kunstenaar - Christus gekruisigd (1494)
Linksonder: Praagse schilderskring - Madonna tussen St. Bartholomeus en St. Margareth (1390)
Rechtsonder: František Kupka - Iranie (ca 1906)

Na dit mooie museum bekijken we in de tuin het kasteel de buitenkant en verbaast het ons hoe weinig bezoekers hier rondlopen. Wellicht dat maar weinigen in de gaten hebben dat het hier in tegenstelling tot de meeste andere musea en kastelen in Tsjechië wel op maandag geopend is?
Hoe dan ook, wat ons betreft zeer de moeite waard.
Tegen twee uur wandelen we naar het ongeveer anderhalve kilometer verderop gelegen jacht- en visserijmuseum. Aan de rand van Hluboka vindt een Tsjech op de fiets het nodig zijn bel niet te gebruiken en ons lomp uit te schelden omdat we op zijn fietspad lopen.
Op verkeersgebied blijven het rare lui die Tsjechen.
Van een maximumsnelheid kent een groot deel de zinvolheid niet, in haast ieder dorp hangen snelheidsmeters en radar om snelheidsovertredingen daar in ieder geval tegen te gaan.
Op de fiets doen ze een helm op, maar menigeen vindt dat op de motor niet nodig.
Inhalen doen ze bij voorkeur met veel te hoge snelheid op plekken waar het eigenlijk net niet meer kan en van stoppen voor voetgangers op een zebra heeft meer dan de helft nog nooit van gehoord.
Maar goed. Uiteindelijk komen we gezond en wel bij het volgende kasteel aan.

full

De rups van het bont schaapje in een boom langs het meer​

Muzeum lesnictví, myslivosti a rybářství – zámek Ohrada.
Een hele mond vol voor het museum voor bosbouw, jacht en visserij op het kasteel Ohrada.
Ohrada werd in barokstijl gebouwd tussen 1708 en 1713 voor Adam František Schwarzenberg (waar kennen we die naam ook alweer van?) als buitenverblijf voor jachtpartijen en feesten. Het tegenwoordig in het gebouw gevestigde museum werd in 1842 opgezet. De basis wordt gevormd door een uitgebreide verzameling jachttrofeeën en opgezette dieren en het is een van de oudste musea in Tsjechië. Een kaartje voor het museum geeft overigens tevens recht op een bezoek aan de naastgelegen dierentuin.

full

Het prinselijk paar in een winters jachttafereel bij Hluboká (ca 1850)​

Voor Schwarzenberg is zijn jachthobby op een aparte manier geëindigd.
Samen met keizer Karel de Zesde was hij op 10 juni 1732 op een jachtpartij op di
ens landgoed nabij Brandýs nad Labem. Op het moment dat de keizer met zijn buks aanlegde op een voorbij rennend hert bevond Schwarzenberg zich per abuis in de vuurlinie juist op het moment dat Karel de trekker overhaalde. Schwarzenberg werd in zijn maag getroffen en overleed de volgende dag aan zijn verwondingen.
Op zijn sterfbed sprak hij : “Zeg tegen de keizer dat ik voor hem op mijn knieën zal gaan en hem smeek goed te zorgen voor mijn vrouw, mijn kinderen, mijn volk en mijn onderdanen. Het was een beslissing van hierboven dat Zijne Hoogheid mijn neerschoot. Als ik in de hemel aankom zal ik God vragen om mijn opvolger aan te wijzen opdat deze lang zal mogen regeren. Moge De Keizer mijn lot niet verantwoordelijk houden voor het lot der Tsjechen”.

Eerst bekijken we het museum met daarin een grote collectie jachtgeweren, een overzicht van de (karper)visserij, een verzameling opgezette beesten, waaronder de laatste in Šumava geschoten bruine beer, een serie geweien aan de muur en een enorm grote zaal met schitterend beschilderd plafond. Het museum is zoals gezegd gehuisvest in een kasteel en dat het een kasteel betreft valt eigenlijk pas in de grote zaal op.

full

De laatste in Šumava geschoten beer (1856)

full

de centrale zaal​

Stoelen gemaakt uit geweien, een vloerkleed van de huid van 40 vossen en een grote eettafel gemaakt van meer dan 50 soorten hout. Om de parketvloer niet te beschadigen mogen de bezoekers er over schuifelen in pantoffels.
Ondanks de we niet gekomen zijn voor de dierentuin brengen we die na het museum ook een bezoekje. Dat blijkt een leuke verrassing te zijn. Het is geen echt grote dierentuin, maar hij is heel mooi gesitueerd aan de rand van het grote meer, het is er zuiver en goed onderhouden en er is ondanks dat hij niet super groot is toch een redelijk scala aan dieren te zien. Ook hier lopen we uiteindelijk zo’n anderhalf uur in alle rust rond, inclusief de kofola uit de tap op het terras met uitzicht over het meer.

full

Abdims ooievaar

full

rose pelikaan​

full

Munický rybník met op de achtergrond het kasteel​

Aan het eind van de middag lopen we terug richting Hluboká centrum. Op Internet lazen we veel positieve kritieken over het restaurant van hotel Podhrad, dus meenden we daar op het terras te moeten gaan eten. Lekker eten, een ober met humeur en schappelijke prijzen, aldus de kritieken. Dat blijkt bij aankomst een tegenvaller.
Wel lege tafels in de volle zon, maar nergens een plekje vrij met schaduw met daarbij prijzen die voor Tsjechische begrippen toch niet echt schappelijk te noemen zijn.
We wachten de ober niet meer af en gaan voor plan B; een restaurant waarover we gelezen hebben in een reisverslag van Ad op het forum van tsjechie.net.
Op de terugweg stoppen we langs de route aan een meertje halverwege České Budějovice en Český Krumlov bij Penzion/Restaurace Štilec. Daar schaduw, schappelijke prijzen, heel vriendelijke bediening en een heerlijk bord spaghetti met gegrilde groenten.

full

Even nagenieten​

We beëindigen de avond kort na zonsondergang -zoals gewoonlijk- op het terras van ons eigen pension in Větřní met een bier uit de tap voor ♂ en een kersenbier uit de fles voor ♀.
Voor het in bed kruipen kijk ik nog even door het dakraam naar buiten en constateer dat de hemel minder nevelig is dan de afgelopen dagen. Ik heb mijn nieuwe statief gelukkig niet voor niets meegenomen, dus als vrouwlief onder de wol kruipt loop ik met statief, fototoestel en een serie accu’s weer naar buiten. Omdat het pension gelegen is aan een relatief rustig weggetje stel ik de handel midden op het asfalt op, zo ver mogelijk van de enige lantaarn die nog wat strooilicht verspreid. Het kan beter, maar het is nog redelijk donker hier aan de rand van de bebouwde kom, dus met wat geluk moet het mogelijk zijn om wat sterrensporen op de foto te krijgen. Met een rood koplampje op mijn voorhoofd probeer ik mijn ogen zo weinig mogelijk bloot te stellen aan fel licht zodat ik in het donker beter zie wat ik doe en waar de knopjes op het fototoestel zitten. Een paar honderd meter verderop hoor ik af en toe wat lawaai. Het lijkt erop dat bij de enige blokhut in het veld wat lui een tuinfeestje houden. Ik zie hun licht dus zij zullen zich ook wel afvragen wat dat rode lampje op het asfalt aan het doen is. Anyway. Met wat experimenteren qua belichtingstijd (oplopend van 1 via 2 tot 5 of 10 minuten) en dito variërende ISO-instellingen lukt het een redelijke balans te vinden en redelijk scherpe foto’s te krijgen ondanks de handmatige focusering.

full

Sterrensporen boven Větřní (ca 6 minuten belicht)​

Na een klein half uurtje op het asfalt draait plots een auto de straat in en een tel later sta ik in een zee van licht. Als de auto langzaam nadert en naast mij stopt wordt de reden dankzij de letters aan de zijkant duidelijk: “Policie”.
Beide heren in uniform spreken geen woord Duits of Engels, maar als ze de apparatuur zien en ik met wat gebaren naar boven duidt is de conclusie van de heren : “Ahaaa, Loena”.
Ja nou, de maan was niet de bedoeling, maar ik denk niet dat ik in staat ben deze mannen duidelijk te maken dat het me niet om de maan maar om de sterren gaat, maar oké.
Twee duimen gaan omhoog, er volgt een wederzijds “dobrou noc” en de plaatselijke Hermandad rijdt weer rustig verder op zoek naar een volgende vermeend geval van asfalt-criminaliteit.
Tegen 00.15 uur komt de maan zo hoog boven de horizon dat er teveel strooilicht is om nog een beetje donkere foto’s te kunnen maken is en pak ik mijn spullen in.
Er staan een paar leuke sterrenstrepen op de plaat.
Ook ik kan tevreden onder de wol.

full
Morgen meer.
Voor nu: welterusten!
 
Dag 9 Dinsdag 31 juli 2018: Dívčí Kamen / České Budějovice / Holašovice

Op weg naar het ontbijt vanochtend werpen we –net als gisteren- een blik in het vernieuwde restaurant. Dat is mooi geworden. De stoffen, deels ronde banken, zijn vervangen door houten tafels met dito stoelen. Na 25 jaar vond de zoon, die hier de zaak aan het overnemen is van zijn moeder, het hoog tijd worden om de boel te vervangen.
Na het ontbijt hebben we nog kort wat gehaakt en getypt en zijn we per auto noordwaarts gereden. Oorspronkelijk was het plan te starten met een bezoek aan het klooster Zlatá Koruna (Gouden Kroon), maar dat onderdeel hebben we besloten te schrappen. Dit omdat we een aantal kleinere dingetjes nog op een rijtje hebben verzameld die ons gezamenlijk leuker lijken dan de rondleiding in het klooster.

Hoofddoel van vandaag is een wandelingetje in de omgeving van de ruïne van Dívčí Kamen. Op weg daar naar toe stoppen we eerst in een klein, 130 inwoners tellend dorpje, met de naam Plešovice. Het blijkt een hele toer om het dorpje te kunnen bereiken. Domme Tommie gedaagt zich vandaag eens echt dom en wil ons eerst via een supersteile, niet openbare weg, door een grindgroeve laten rijden. Eenmaal gedraaid en op eigen inzicht verder gereden wil hij telkens opnieuw ieder onmogelijk zijstraatje in om naar het centrum van het dorpje te kunnen komen.

full

Domme Tommie wil de groeve in...​

Na een paar doodlopende stukjes en een omtrekkende beweging bereiken we uiteindelijk dan toch nog Plešovice . Ook daar is het is nog even zoeken: waar kunnen we de auto neerzetten? Het zijn niet bepaald brede straten hier en we willen niemand in de weg staan. We vinden vlakbij het centrale plein een zandstrook naast een ietwat vervallen boerderij en gaan van daaruit te voet verder. Een klein wandelingetje leidt naar de rand van het dorp waar Jiří Bauer, een ijverige inwoner van Plešovice, rondom de vijver in zijn tuin een model boerendorpje gebouwd heeft: minimodel jihočeské vesnice. Het bevat een rondom een vijver gerangschikte serie huisjes uit de streek, onder andere met de kapel uit zijn eigen dorp waar we net te voet zijn langsgekomen. Een alleraardigst gezicht. Dit zijn van die kleine verrassinkjes die je vakantie extra leuk maken.

full

Minimodel jihočeské vesnice

full

Gemeentehuis en kapel van Plešovice

full

Waterman tussen de waterlelies
Vooraan in het mini-dorpje staat een klein overkappinkje met daarin Nepomuk, de brugheilige. Onder Nepomuk een gleufje in de muur met de tekst ”Kasa” waarin de bezoekers een bijdrage in de bouwkosten kunnen stoppen.
We zien naast de nodige huisjes verder een dorpspleintje, een raadhuis, een molen, een boerderij met schuur, een kroeg en zelfs twee brandweermannen die stoeien met hun brandweerslang. Alle huisjes zijn gemaakt van kleine steentjes die met specie en stucwerk zijn opgemetseld zoals hun grote broers in het echt dat ook zijn. Ook de dakpannetjes zijn van echt keramiek en stuk voor stuk opgelegd. Sommige modellen zijn, zoals de dorpskapel, een kopie van een echt bestaand gebouw, anderen zijn aan de fantasie van Jiří ontsproten.

full

De echte kapel van Plešovice​

Na het bezoek aan Plešovice rijden we nog een paar kilometer door richting het station van Třísov. Station is een groot woord voor een abri, een perron en een stationsbord.
Van daaruit starten we aan een ongeveer 5 kilometer lange wandeling die deels langs een uitgezet natuurleerpad voert. Al redelijk snel na de start komen we langs een infobord over het Oppidum Třísov, Er blijkt hier een Keltische nederzetting te zijn geweest waarover op het bord het een en ander uitgelegd wordt. In de middeleeuwen was dit een belangrijk steunpunt op de zoutroute van Bohemen naar Linz. Behalve een aantal glooiingen in het landschap en enkele walresten valt er weinig meer te zien van de nederzetting. Het is al na het middaguur als we vanaf een uitkijkpunt aan de overkant van de Kremžský potok de ruïne van Dívčí Kamen voor het eerst zien.

full

De kasteelruïne​

De voormalige burcht Dívčí Kámen is een van de weinige Boheemse burchten waarvan de stichtingsoorkonde bewaard is gebleven. In 1349 kreeg de familie Rožmberk van Karel IV toestemming hier een burcht op te richten. Dívčí Kámen moest niet alleen een militaire functie krijgen, het zou ook het administratief centrum van de regio worden. In 1394 was ze zelfs tijdelijk de verblijfplaats voor de Boheemse koning Wenceslas IV toen Jindřich III. z Rožmberka hem naar zijn gevangenis in Oostenrijk bracht. In de tijd van de Hussietenoorlogen raakten de Rožmberks de burcht tijdelijk kwijt en aan het begin van de 16e eeuw besloot Petr IV z Rožmberka de burcht te verlaten. Al in 1541 werd de burcht als verloren beschouwd en raakte ze in verval.
Die Burg bestond uit drie delen: de eigenlijke woonburcht, een hoge voorburcht en een later toegevoegde voor-voorburcht aan de zuidzijde. Dívčí Kámen was een typisch voorbeeld van de gotische architectuur ten tijde van keizer Karel IV.
Ze bevindt zich op een steile, plaatselijk deels verticale rotswand. Sinds 1952 maken omringend bos en burchtgebied deel uit van het 4 hectare grote natuurreservaat Dívčí Kámen. Er vinden van tijd tot tijd nog steeds archeologische onderzoeken plaats naar sporen van het gebruik van dit gebied in de bronstijd.

full

In beschermd natuurgebied​

Al slingerend door het bos dalen we af naar de beek, daarbij van tijd tot tijd tussen de bomen door een glimp opvangend van de ruïne. Voor een paar kronen kun je het burchtareaal verkennen, maar de zon brand zo flink op de huid dat we een bezoek aan de windstille heuvel met ruïne overslaan. In plaats daarvan zoeken we tussen de bomen de verkoeling op van de Kremžský potok. Heerlijk om met de blote voeten door de beek te lopen. Meer dan 20 tot 30 cm hoog staat het water hier niet, net laag genoeg om je evenwicht nog niet te verliezen. In de winter als de sneeuw smelt, maar ook in het voorjaar na een flinke regenbui schijnt dat anders te zijn. Dan kun je de laatste 14 km van de 30 km lange beek bevaren met een bootje.

full

Kremžský potok​

We hebben tevoren ergens op het internet gelezen dat je met wat geduld hier granaatjes in de beek zou kunnen vinden. Met opgerolde broekspijpen start ondergetekende vol goede moed aan het zoekwerk en na een half uurtje woelen en zeven hebben we zowaar een twintigtal granaatjes bij elkaar. De grootste meet hooguit 2 millimeter in doorsnee, maar dat mag de pret niet drukken. Een leuk souvenirtje. Vrouwlief vermaakt zich in de tussentijd met toekijken en fotograferen.

full

de schat​

We lopen verder, passeren de voet van de ruïne en arriveren ongeveer een kilometer voorbij de burcht bij de langs de beek gelegen Hamr (ooit een soort watermolen met smidse). Daar lijkt zowat iedere voorbijganger, of hij nou te voet of met de mountainbike is, halt te houden om de inwendige mens te versterken.

Wat anderen kunnen kunnen wij ook, dus strijken we onder een van de vele paraplu’s op het terras bij de Trísovský Hamr neer. Een heerlijke Palačinky s marmeládou (een soort pannenkoek met jam, Duits: Palatschinken) valt ons ten deel. En, hoe kan het ook anders, de zoveelste karaf met huisgemaakte limonade, ditmaal met muntsmaak. Net als gisteren laten we het niet bij ééntje.

full

Mjammie !​

Na deze smakelijke pauze wandelen we verder, ditmaal bergop om na een half uurtje bij een in de zon bakkende auto te eindigen. 36.5 Graden Celsius geeft de dashboardmeter aan. We zetten de deuren open om het even te laten doorwaaien. Het perron loopt vol met een twintigtal kleuters (kindervakantiewerk?) die van de juffen op een rijtje in de schaduw gezet worden. Ja het is bloedheet vandaag. Als de auto een beetje afgekoeld is schakelen we de airco in en trekken verder richting České Budějovice.

Daar stoppen we bij het Muzeum koněspřežky over de paardentreinlijn České Budějovice-Linz dat in een klein voormalig baanwachtershuisje gevestigd is. Omdat er geen parkeerplaats te vinden is zetten we de auto om de bocht op de parking van de Lidl supermarkt. Daar staat een dame die ons een bonnetje met een nummer geeft waarvan ons de bedoeling ontgaat. We nemen het aan en zien wel waar het toe leidt.

full

České Budějovice: Het museum voor de paardentrein​

De entree voor waarschijnlijk een van de kleinste musea van Tsjechië bedraagt 15 czk (omgerekend ongeveer 60 eurocent).
Groot is het er inderdaad niet, maar je krijgt er een goed beeld hoe het er bijna 200 jaar geleden langs de oudste paardentreinlijn in Europa aan toe ging. De 128,8 km lange lijn van České Budějovice naar Linz werd aangelegd tussen 1825 en 1832 en werd 4 jaar later aan Oostenrijkse zijde met nog eens 68 km verlengd tot Gmunden. In eerste instantie werd er voornamelijk zout over vervoerd, na enkele jaren kwam ook het vervoer van passagiers op gang. Een personenrijtuig deed ongeveer 14 uur over de reis. Het goederenvervoer ging iets langzamer, met een maximum snelheid van 4 km/u kwam met niet verder dan zo’n 40 km per dag en deed de paardentrein er doorgaans drie dagen over om van České Budějovice tot Linz of omgedraaid te rijden.
De ligging van de zogenaamde stationplaatsen was op deze dagafstand aangepast. Over de gehele lijn lag om de 20 kilometer zo’n stationsplaats zodat een paard van de ene naar de volgende plaats een treinstel kon trekken, daar voorgebonden worden aan een rijtuig voor de omgekeerde richting en zo aan het eind van de dag weer in zijn eigen stal terug was. Doordat het slechts enkel spoor betrof kwam het meermaals per dag tot een probleemsituatie als twee goederentreinen elkaar tegenkwamen. Met de komst van de telegraaf in 1850 behoorde dit als gevolg van een effectievere communicatie tot het verleden.
Het personenvervoer tussen beide uiteindes van de lijn vond van de lente tot de herfst slechts eenmaal per dag plaats. Vertrektijd aan beide kopstations was 5 uur ’s ochtends. Halverwege de route, in het dorpje Kerschbaum, kwamen beide treinen elkaar rond het middaguur tegen en hadden de passagiers er een uur de tijd om een maaltijd te nuttigen in Europa’s eerste stationsrestaurant. Daarna ging de reis verder en kwam men rond 19 uur ’s avonds aan op het eindstation. Het grootste deel van de rijs werd een rijtuig getrokken door één paard, maar op de steilere stukken werd een tweede paard voorgespannen om er de vaart in te houden. Met de komst van de stoommachine raakte het paard halverwege de 19e eeuw steeds meer op de achtergrond. Op 15 december 1872 reed het laatste door paarden getrokken rijtuig, daarna werd de volledige dienst overgenomen door stoomtreinen.

full

model van een goederenwagon
Langs de lijn stonden ooit 53 genummerde baanwachtershuisjes, waarvan er anno 2018 nog 22 resteren. Het grootste deel daarvan verkeert in slechte tot zeer slechte toestand, maar huisje nummer 1 hier aan de Mánesova in České Budějovice werd in 1977 gerestaureerd en fungeert sindsdien als museum. Bij de restauratie moest het trouwens wijken voor de verbreding van de straat en werd het daarom in zijn geheel 10 meter opzij verplaatst.
We bekijken documenten en afbeeldingen die je een idee geven van het leven van een baanwachter, er zijn een slaapkamer en woonkamer ingericht, er staan modellen van treinen en huisjes en via een interactief beeldscherm komen we meer te weten over de aanleg van de spoorlijn, de prijzen van het goederenvervoer en het loon en de werkzaamheden van de spoormedewerkers.

full

Verplaatsing van het baanwachtershuisje in 1977​

Als we na een klein half uurtje uitgekeken zijn nemen we de auto naar het stadscentrum. Bij het verlaten van de Lidl-parking leveren we ons genummerde bonnetje weer in bij de mevrouw langs de uitrit, krijgen een goede dag gewenst en weten nu nog steeds niet waarom we het bonnetje überhaupt ontvingen.
We stoppen even bij een orthodoxe kerk waarvan de voorgevel afgezien van wat afwijkende kleuren vrij onopvallend tussen de andere gevels verloren gaat en werpen een blik door het hekwerk achter de entree van de 120 jaar oude Kostel Panny Marie Růžencové. Het interieur is rijk versierd en schijnt een van de hoogtepunten van de zogenaamde Beuroner school te zijn, een stroming die rond de eeuwwisseling gesticht werd door de Benedictijner monnik Peter Lenz in het Zuidduitse Sigmaringen.

full

Kerkinterieur volgens de Beuroner school​

De sfeer in de straten hier doet ons een beetje industrie-achtig aan, plaatselijk lijkt het op enkele Waalse steden. Wellicht dat dat mede veroorzaakte wordt door de boveleiding van de trolleybus die het straatbeeld wat rommelig maakt. Qua architectuur valt het ons wat tegen. Misschien dat dat in het centrum anders is, maar daar gaan we dan overmorgen vanzelf achter komen.

Even buiten České Budějovice bezoeken we in het dorp Dobrá Voda u Českých Budějovic nog de bedevaartskerk “Kostel Panny Marie Bolestné”. De barokke kerk, in 1735 gebouwd naar een ontwerp van Dientzenhofer, is helaas gesloten dus mogen we het ook hier doen met wat er van achter het ijzeren hekwerk te zien is.

full

Mooi wit, maar helaas gesloten​

Voor de verandering rijden we voor de avondmaaltijd niet terug naar het centrum van České Budějovice maar sluiten de dag af in Holašovice, een dorp dat sinds 1998 op de werelderfgoedlijst van Unesco staat.
Holašovice, ca 15 km ten westen van České Budějovice, is sinds de 18e eeuw haast onveranderd gebleven en bestaat uit een aantal barokke boerenwoningen gerangschikt rondom een nagenoeg rechthoekig langgerekt dorpsplein met grasveld en vijver in het midden. In de dertiende eeuw werd het dorp al in een oorkonde genoemd. Tussen 1520 en 1525 werd het dorp, net als de rest van het land, getroffen door een pest-epidemie en overleefden slechts 2 bewoners. Aan de rand van het dorp heeft men ter herinnering daaraan een pestzuil opgesteld. Momenteel wonen er ongeveer 140 mensen. Toen in 1914 de eerste wereldoorlog uitbrak woonden er uitsluitend Duitstaligen (163 inwoners), in 1938 werd het dorp onderdeel van het Duits Rijk en toen in 1946 haast iedere inwoner (want Duitser) onteigend was en het dorp had verlaten bleven er haast geen inwoners meer over. Pogingen van de Tsjechische overheid om mensen van elders naar het dorp te krijgen mislukten waarna veel huizen door leegstand vervielen. In 1972 werden er in Holašovice delen van een speelfilm opgenomen waarna het dorp weer in de belangstelling kwam en vanaf 1990 is men begonnen de vervallen huizen op te knappen. Met als eindresultaat dat het gerestaureerde dorp in 1998 als voorbeeld van boerenbarok op de Unesco lijst geplaatst werd.

full

Boerenbarok

full

Meer water dan plein

full

Gelukkig houdt Nepomuk zijn voeten droog​

Voor de enige hospoda (kroeg) in het dorp wordt al kilometers buiten de gemeentegrenzen reclame gemaakt, dus we hopen er een goede maaltijd te kunnen krijgen. Helaas is het (door het goede weer?) overdag hier topdrukte geweest waardoor van de oorspronkelijke dagkaart slechts één typisch gerecht van hier over is: Plněné knedlíky uzeným masem, kyselé zelí , met vlees gevulde knödel met zuurkool. We hadden voor de huisgemaakte goulash willen gaan, maar die is helaas op. En weer nemen we allebei twee flinke glazen huisgemaakte muntlimonade.
Inclusief ruim 10% fooi voor de prijs van net geen 16 euro, alweer een rib uit ons lijf ;)

full

Alweer mjammie !​

Waar er hier overdag kennelijk bussen vol toeristen komen is het vanavond lekker rustig. Dat heeft wat vredigs. Een tweetal Amerikanen lopen meer op hun scherm dan om hun heen kijkend over het plein en het handjevol mensen dat hier verder nog rondloopt spreekt louter Tsjechisch.
De laagstaande zon doet de vrolijk geschilderde gevels extra warm overkomen.
Hier en daar wat gekwetter van wat vogels en verder rust.
Tsjechië heeft zo veel meer te bieden dan alleen Praag.
Heerlijk.

Als we tegen acht uur Kájov naderen zien we boven de dorpsrand een gevaarlijk laag zwevende heteluchtballon. Het lijkt erop alsof hij een landingsplaats zoekt maar even wat moeite heeft de juiste wei te vinden. Hier en daar staan wat dorpsbewoners in hun tuin naar boven te staren met een blik van : “als dat maar goed gaat !”. Uiteindelijk gaat alles goed en verdwijnt de ballon uit zicht achter een glooiende heuvel.
De avond wordt afgesloten met een biertje op het terras bij het pension en om half tien liggen we al in bed.
Morgen gaan we een tweede dag in Český Krumlov doorbrengen waar het ongetwijfeld een stuk hectischer zal zijn dan de rust waarvan we vandaag genoten hebben.
Na shledanou !

full
 
Fantastisch om te lezen en te zien.
Vooral natuurlijk om dat alles zo herkenbaar is voor mij.
Mooie foto's en informatie.
We hebben veel gezien en soms vergeet je de indrukken maar met de foto's komt het weer terug.
Je begrijpt het, ik maak nooit foto's en moet het van herinnering hebben in mijn hoofd.
Dank voor het meegenieten.
 
Bovenaan